De kunst van het flirten
zaterdag 13 januari 2018

‘The ideal flirtation is a small work of social art co-created by two people….It knows that avoiding sex is usually very wise, but is intelligently invested in sharing some of the benefits of sex without the act of sex itself.’ * Prachtige woorden vind ik dit, woorden die geschreven moeten zijn met het beeld voor ogen van een tuinfeest op een heldere zomeravond. Vrouwen gekleed in lange, losvallende jurken en mannen in lichte jeans en gestreken overhemden. Ach, laat me daar zijn met zo’n jurk aan, daar staan met een glas fonkelende wijn in mijn handen… Helaas, mijn naakte werkelijkheid bestaat uit een keukentafel met de half gelezen weekendkrant, een vergeten beker koffie en wat klungelige appjes. Flirten? Ik kan er niks van. Terwijl het zo eenvoudig lijkt.
‘Good flirting is in essence an attempt, driven by kindness an imaginative excitement, to inspire another person to believe more firmly in their own likability, psychological as much as physical. It is a gift offered not in order to manipulate, but out of a pleasure at perceiving what is most attractive in another. Along the way, the good flirt must carefully convince us of three apparently contradictory things: that they would love to sleep with us; that they won’t sleep with us; and that the reason why has nothing to do with any deficiency on our part.’ *
Verleiden, het prettig gevaarlijke zusje van flirten, gaat me juist makkelijk af - maar wees gerust, het is een zusje dat ik selectief inzet: Slechts mijn geliefde zal verlangend opstaan wanneer ik hem aankijk en mijn kin hef. Maar flirten. Alleen maar speels flirten via appjes, zelfs als, tegen de regelen der kunst in, seks wel het gewenste resultaat is? Nu het erop aankomt, blijft het stil aan de andere kant. Terwijl het contact zijn initiatief was en ik wat hem betreft alleen maar ‘ja’ had hoeven tikken. Maar ik schreef: ‘Wij hebben niet meer het soort relatie waarin onverwacht even langskomen gegarandeerd tot seks leidt.’ Misschien was ik veel te voorzichtig. Zag ik de situatie te letterlijk voor me: Twee vrouwen aan de keukentafel, een verdrietige vriendin en ik. Een gesprek over de liefde en over de consequenties van trouw en ontrouw, verlicht met gemberthee en sinaasappel-chocolade. En dan komt Hij de keuken binnen stampen met de begeerte uit z’n poriën spattend. Het zal beslist een lezenswaardig blog opleveren, maar ik wil het liever niet meemaken. Hoewel. Hij zou ook zomaar een appje kunnen sturen met de vraag of hij welkom is; voorspelbaarheid is nooit zijn credo geweest. Hm, bij nader inzien gaat dit misschien meer over goede manieren dan over flirten. Misschien gaat het nog meer over mijn gevoel van eigenwaarde. ‘Ik heb geen vaststaand doel behalve elkaar weer te zien. Als dat tot seks leidt, hebben we geluk.’ Dit schreef ik hem ook - en ja hoor, dit is eerder een truttig antwoord dan een flirterig. Ik kan beter overweg met hartstocht. Hartstocht gaat over hem én mij, geilheid gaat alleen maar over hem. Hij zoekt het maar uit met zijn driften, hij verleidt me maar. Of hij geeft de inspirerende aanzet tot een goede flirt.
*Fragmenten uit: ‘Why flirting matters’, The Book of Life.
geplaatst door RodeJas - 7080 keer gelezen
Vorige berichten
Grenzen verleggen
Twee dingen zijn belangrijk om je eigen grenzen te verleggen : je lichaam in goede conditie en een sterke geest. Je zult dus goed getrainde spieren moeten hebben. Ook doorzettingsvermogen, dat heb ik duidelijk gezien bij de grote wielerkoersen die op tv werden uitgezonden. Bijvoorbeeld de tijdrit, waarin iedere seconde telt. Voordat de renner start zit hij al een tijd warm te draaien op zijn fiets. Het is belangrijk dat zijn spieren goed opgewarmd zijn voor hij aan deze snelle rit begint, zodat hij meteen de vaart erin kan zetten. Na de rit neemt hij opnieuw plaats op een fiets om de verzuring uit zijn benen te fietsen en om blessures te voorkomen.
Je kan ook niet bang aangelegd zijn. Ik heb afdalingen in bergetappes gezien, waar ik op de snelheidsmeter van de motor die achter de renner reed, snelheden zag die wij met de auto op de snelweg halen. Bijna 100 km, doodeng. Een verkeerde manoeuvre en je kan zo in het ziekenhuis belanden. Uiteraard zijn wij maar amateurs en bovendien te oud hiervoor, maar ook wij kunnen onze grenzen verleggen. Een goede conditie valt op te bouwen. Maar hoe zit het met de durf? Ik heb al decennia lang last van hoogtevrees en daar komt maar weinig verandering in. Ik weet dat dit in mijn hoofd zit. Als ik een borstwering of hoge rand voor me heb in een toren, durf ik wel over de rand te kijken en kan ik ook van het uitzicht genieten. Achter glas, zonder rand voel ik me niet veilig en blijf ik op gepaste afstand staan.
Ook maakt het uit of ik nog terug kan. Dat was bij het fietsen over de drukke en hoge Brienenoordbrug niet het geval. Ik kon dus niet meer terug. De zon scheen op het water van de Nieuwe Maas aan de linkerkant en rechts zag ik in de diepte het Feyenoordstadion liggen, dat ging nog wel goed. Toen ik de brug ging afdalen en het fietstempo ook nog eens hoger was, begon ik bijna om mijn moeder te roepen, zo bang was ik. Voor geen goud wilde ik aan het eind van die dag weer terug over die brug terugfietsen naar Rotterdam. Mijn maatje moest door mij dan ook vele kilometers omfietsen, zodat we bij Ridderkerk met de pont het water konden oversteken en zo terug naar het hotel.
Bij het daten heb ik pas geleden ook een keer geprobeerd mijn grenzen te verleggen. Eigenlijk heb ik niks met vissen, maar ik had een interesse-bericht gekregen van een leuke man die als hobby vissen heeft. Ik heb hem uitgenodigd om dicht bij mijn huis een keer een paar uurtjes te komen vissen bij onze mooie, grote visvijver. Helaas is dat niet doorgegaan, hij viste liever alleen, in alle rust, bij zijn eigen mooie visstek. Ook had hij bij nader inzien niet veel op met mijn hobby's. Een afspraak is er dus niet van gekomen. Maar ik geef de moed niet op, ik sta open om ook andere hobby's uit te proberen, mits ik het durf natuurlijk...
Recepties bij jubilea of afscheid: een noodzakelijk kwaad?
Het bedrijf, waar ik gewerkt heb besteedde destijds veel aandacht aan de jubilea van haar medewerkers en medewerksters. Tegenwoordig is de bedrijfscultuur sober geworden, en langdurige dienstverbanden komen steeds minder voor. In de laatste jaren van mijn dienstverband kregen ouderen vaak een aanbod om vervroegd met pensioen te gaan, iets wat ze gelet op de financiële consequenties dikwijls maar al te graag accepteerden. Zij kregen 80 % van hun bruto salaris en dat resulteerde in 90 % netto. De grote vrijheid lokte, en evenzo het benutten van die vrije tijd nu men nog een redelijke gezondheid had.
Ik maakte ook dankbaar gebruik van de 55plus regeling, en ik kon op een leuke manier afscheid nemen met een receptie. Bij mijn afscheid kreeg ik onder anderen een fototoestel als cadeau, dat heb ik vaak gebruikt om foto’s te maken van afscheidsbijeenkomsten van andere (ex-) collega’s. Als ik uitgenodigd werd voor zo’n receptie en er naar toe ging vielen mij een paar dingen op. Het programma voor die bijeenkomsten was gevuld met toespraken, drankjes, hapjes, attenties voor de jubilaris of aanstaande pensionado maar vooral door ontmoetingen met oude bekenden: “Verrek, zeg kerel ben jij dat?”.
Evenals bij een afscheid vanwege een overlijden worden bij een jubileumviering of een bijeenkomst omdat iemand het bedrijf wegens pensionering verlaat in de toespraken vrijwel uitsluitend positieve dingen aangereikt. Hooguit stippen de sprekers een kleine faut pas aan, maar altijd met een stukje humor. Niet iedereen verstaat de kunst om zo’n toespraak te schrijven en te houden. Intussen worden hapjes en drankje in min of meer overvloedige mate aangereikt en geconsumeerd. Er zijn mensen die alleen daarom allerlei recepties afstropen..
De jubilaris / pensionado krijgt vervolgens een cadeautje van zijn collega’s, het bedrijf had al voor een passende beloning gezorgd. Eigenlijk begint daarna het belangrijkste deel van de middag: het elkaar ontmoeten. In het verleden waren er behalve de genoemde “feestjes” ook nog nieuwjaarsessies. Die verliepen ook volgens een protocol, zij het dat daarvoor meestal de ochtend ingeruimd was. De directeur hield een toespraak, waarin hij (later werd het een zij) de aanwezigen bedankte voor hun inzet in het afgelopen jaar en vooruitblikte op wat er in het nieuwe jaar gepland werd.
De nieuwjaarsessies werden ook druk bezocht door gepensioneerden. Een chef – pensionado had dan de gewoonte op iedereen die onder zijn bewind actief was geweest af te stevenen met de woorden: “Jou heb ik nog niet gehad!”, gevolgd door de welbekende handdruk. Ontwijken hielp geen zier, de man speurde je feilloos op tussen de honderden aanwezigen. Als je ooit op niet al te goede voet stond met deze baas voelde het dubbel, dat hij nu zo enthousiast voor de dag kwam.
Is het begrijpelijk dat een aantal jubilarissen / aspirant pensionado’s niet kozen voor een officieel afscheid maar alleen op hun afdeling met de directe collega’s een borrel dronken?
Onwillekeurig denk ik dan aan de rouwadvertenties waarin staat, dat het afscheid in besloten kring plaats heeft gevonden.
Is een jubileum / afscheid in de traditionele vorm wel leuk? Of ziet / zien degene(n), om wie het gaat en die het moeten organiseren er tegen op? Hangt het er misschien van af, of je het leuk vindt om een keer in het middelpunt van de belangstelling te staan waar je vroeger niet zo op de voorgrond trad?
Het is heel essentieel, of je bij zo’n bijeenkomst alleen of met een partner bent. Datzelfde geldt nog sterker bij algemene bedrijfsfeestjes. Voor singles zijn bedrijfsfeesten waar partners wel maar goede vrienden niet mee mogen doen geen pretje. Of juist wel? Dit is dé kans om net die collega, waar je in stilte al een oogje op hebt in een informele sfeer te ontmoeten…
Fietsen of wandelen?
Het komt mij zo voor dat we het dating gemeenschap kunnen onderscheiden in fietsers enerzijds en wandelaars anderzijds. Weliswaar zijn er ook leden die zowel wandelen als fietsen op hun to-do-lijstje zetten, ze zijn fluïde zogezegd, maar dat zijn er denk ik niet zoveel. Nu zit ik als Wandelaar ook wel regelmatig op de fiets, maar dat is dan met een doel, de fiets als vervoersmiddel. Een Fietser fietst om het fietsen zelf, om het plezier dat fietsen verschaft. Van het voorbijglijdende landschap, de eeuwig vliedende horizon, van wind om de oren, van bikkelen bij tegenwind. Knap als je zowel Wandelaar als Fietser kan zijn, want het zijn twee verschillende werelden.
De wandelaar is niet gehaast, voor hem (m/v) geen hartritmemonitor, snelheidsmeter en andere prestatiegadgets. De wandelaar is sowieso niet erg van de gadgets. Want dat is de meest kenmerkende eigenschap van wandelen: je hebt er niets meer dan je eigen ‘benenwagen’ nodig, Meer autonomie kun je niet hebben en voor wandelaars is het een gevoel van vrijheid om zonder ballast in een rustig tempo de omgeving te ervaren. Hoewel... menigeen is gevallen voor de verleiding van de Stappenteller, maar dat terzijde. De wandelaar is van alle tijden, h was er al voordat het wiel werd uitgevonden,. Oms bewegingsapparaat is optimaal afgestemd op de uiteenlopende omstandigheden die van nature op aarde voorkomen. Van rul zand tot rotspartijen, kom daar maar eens voor met de fiets.
De fietser beziet de wereld op een iets abstracter nivo. Aan de kleinere details gaat hij al peddelend voorbij. Eens even ergens bij stilstaan is voor de fietser al helemaal niet weggelegd, nee, de fietser kijkt alweer verder, want zijn vervoersmiddel houdt niet van oneffenheden. Het is in hoge mate afhankelijk van een min of meer effen en verhard lint waaroverheen de wielen kunnen rollen en een kei of scheurtje in het wegdek kan fataal zijn. De blik dient altijd vooruit gericht te zijn, maar met die vooruitziende blik legt hij dan wel grotere afstanden af en overziet een groter gebied. Heeft hij daarmee ook ook méér gezien, of een rijkere ervaring opgedaan? Daarover kan je natuurlijk twisten, het is vooral ánders. In mijn optiek is wandelen een meebewegen met de natuur, met gebruikmaking van onze natuurlijke aanleg. Het fietsen is – letterlijk - een uiting van het vooruitgangsdenken, de maakbare wereld, die ons afhankelijk maakt van technologie, maar waardoor ook onze horizon wordt verbreed.
De fiets kun je zien als een van de grote verworvenheden van de industriële revolutie, in de 19e eeuw tot ontwikkeling gekomen, ruwweg in dezelfde tijd dat ook de automobiel ontstond. In een tijdsbestek van zo’n 50 jaar ging het van Draisine (loopfiets) naar Safety Bicycle, het oermodel van onze fiets-met-ketting. Daarvoor moesten wel wegen worden aangelegd; de natuur, die we nu dus infrastructuur noemen, ging grondig op de schop om de vooruitgang mogelijk te maken. De evolutie van loopvermogen heeft wel ietsje langer geduurd. Het verschil is dan ook dat daarvoor de mens zelf, en nog niet de wereld, werd aangepast.
Wij hebben nu de keuze. De fietser kan zich uitleven met een fraai stukje moderne technologie, al dan niet met carbon frame, al dan niet met trapondersteuning. En voor de wandelaar is er gelukkig ook nog genoeg te beleven in dit mooie land en laten we hopen dat dat zo blijft.