Een overvolle agenda
maandag 29 oktober 2018
Wat me steeds meer opvalt bij het zappen door de profielen van de heren, in mijn geval de 65 plussers, is de compleet ingevulde weekagenda van het vaak al geruime tijd gepensioneerde mannenbestand. Bij de dames kan ik het niet zien, ik krijg alleen de profielen van de heren te zien. Op zich is daar niks mis mee, niemand gaat vrijwillig zitten verpieteren achter de geraniums. Maar, en nu komt het, is die overvolle agenda niet een beetje teveel doorslaan naar de andere kant ? Het wordt steeds moeilijker om een geschikte datum te vinden voor een persoonlijke ontmoeting door al die volgepropte dagen. Natuurlijk is het belangrijk om je vrienden, familie, het vrijwilligerswerk niet te verwaarlozen voor een mogelijke nieuwe relatie en ook wat tijd hebben om te sporten is belangrijk, om je lijf in goede conditie te houden. Maar om nou te moeten afwachten, als een voetballer op de reservebank, wanneer je eindelijk een keer in de basis mag verschijnen, is niet ideaal voor het opbouwen van een serieuze relatie.
Soms krijg ik ook een vreemd gevoel bij het lezen van profielteksten als : ik ben heel aaibaar en een knuffeldier, terwijl even verderop in de tekst staat te lezen, dat er absoluut niet geclaimd mag worden en ieder vooral de eigen dingen moet blijven doen. Natuurlijk ga je niet voortdurend met elkaar bellen, e-mailen of appen. Maar steeds maar afwachten of er genoeg tijd en/of zin is om elkaar opnieuw te zien, is niet mijn optie. Dat gaat mij een brug te ver. Iedereen moet natuurlijk helemaal zelf weten hoe ze een relatie willen invullen, maar bij een serieuze relatie komt er hopelijk meer om de hoek kijken dan hierboven het geval is. Natuurlijk deel je niet alle interesses en hobbies met elkaar, dat weet ik ook wel. Maar toch !
Zoek je een vaste partner, is het nodig om voor elkaar te gaan, voldoende tijd en belangstelling voor de ander te hebben en daarin te investeren, daar is geen woord Spaans bij. Ben ik teveel eisend ? Kom nou, voor de intrede van het internet-daten zocht menigeen contact en vriendschap in de kroeg, maar meestal vond je daar ook niet gelijk een partner. Je moest er regelmatig komen om een goede band met elkaar op te bouwen. Dat gold ook voor de zangvereniging, het kerkkoor, de kantine van een sportclub, de lunchruimte van je werkkring etc. Okay, er was ook nog de mogelijkheid van contactadvertenties, de voorloper van het internet-daten, maar dat was een prive aangelegenheid. De kandidaten kwamen binnen via de brievenpost en dus uitsluitend bij diegene terecht, die de advertentie had geplaatst. We hebben tegenwoordig meer keus in wie je kan benaderen, omdat je weet dat de anderen op deze site ook alleen zijn en het gaat veel makkelijker, omdat het allang geen taboe meer is dat je op deze manier aan het daten bent. Het mooie van onze 50+site is, dat die tevens de mogelijkheden biedt om A) de gezelligheid van een soort clubhuis te hebben, zoals de vaste chatters op Things to Share (T2S), die dagelijks hun informatie delen en elkaar zo beter leren kennen, B) het uitspreken van verwachtingen of het vertellen van belevenissen en de reacties daarop van andere 50plusleden via de blogpagina C) Je zelf kan zoeken naar matches, of ze wekelijks toegestuurd krijgt door de redactie. Ik zie dit alles als zeer positief. Voor ieder van ons is er bij deze opzet een uitlaatklep, nieuwe vrienden op T2S of de gelegenheid een lieve en leuke partner te zoeken en ik hoop dat iedereen die uiteindelijk dan ook mag vinden.
geplaatst door sixty - 5024 keer gelezen
Vorige berichten
Een mooie plek voor een kusje
Ik ben thuis, bij moeder, zussen en broer. Er is ook een man in een gestreepte wollen trui die mijn geliefde schijnt te zijn. Hij gaat voor me zitten op de brede kruk en roept dat hij aangehaald wil worden. Hij draagt zo’n ongemakkelijk strak wandeltasje op zijn rug. Ik gooi plagerig een dikke draad wol om hem heen, waardoor hij voorover kukelt en naar de andere kant van de kamer rolt. Moeder, zussen en broer kijken me aan met kille ogen. ‘Jij ruimt wel zelf de rommel op’, zeggen die ogen. Ik weet dat ik droom, dat ik hem mooi kan laten liggen waar hij ligt.
Wij, hij en ik, staan naar een opgezet dier te kijken. ‘Veelvraat’ heet het dier. Ik leg mijn hand op de buik van de man naast me, en zie een halve glimlach. Het is goed, denk ik, ik mag hem plagen. Hij wilde mij immers optillen vanwege mijn luttele zestig kilo’s. Dat kan hij vast wel; hij is een sterke, fitte man. Maar ik wil niet opgetild worden. Wel omhelsd, maar dat vergat ik er bij te zeggen.
Ik had mijn ligstoel in de donkere tuin gezet om te gaan slapen. Dacht ik. Maar er klopt iets niet. Ik mis mijn tas; die staat achter het kussen in mijn Eindhovense logeerbed, en rondom de boom schittert een laagje water. Eenden zoeken daar een slaapplek door zich de zandige plas in te wriemelen, en soms kiest een eend een plek waar al een eend ligt. Ze krijsen naar elkaar. Ik besef dat ik in de tuin van de buren lig, en ga beschaamd via mijn eigen tuin weer naar binnen. In de keuken staan twee buurvrouwen met mijn oom te praten. Is dit ook het huis van de buren? De buurvrouwen zeggen dat excuses niet nodig zijn, het is immers lastig zo, met die weggebroken schutting. De oom zingt een verliefderig liedje voor me. Hij begeleidt zichzelf op een speelgoed gitaartje, en hij wordt boos als ik niet verliefderig wil reageren. De buurvrouwen klappen opgetogen in hun handen. Er ligt overal geel stof in het huis. Eerst maak ik de muren schoon, met een doek, en de oom kuist de plinten. Dan de vloer, waar het stof uit wespen blijkt te bestaan. Ik pak er mijn steelstofzuiger bij, maar ze laten zich niet opzuigen. Overal liggen nu grote klodders wespen. Mijn broer gaat het oplossen, zegt hij.
Wij, hij en ik, lopen door de feeëriek verlichte duisternis van de stad, mijn stad, op weg naar het station. Hij gaat terug naar huis, naar zijn eigen stad. We lopen over een bol bruggetje. Op het hoogste punt blijft hij staan en keert zich naar mij toe. Hij zegt: ‘Dit is een mooie plek voor een kusje.’ Wat helemaal waar blijkt te zijn.
We (wie?) gaan op stap, naar de dierentuin, met nogal wat auto’s. Ik moet ook rijden, al kan ik dat niet. Steil naar beneden, een geel weggetje af en de pont op. De pont staat vol gigantische, zwarte machines. De mannen gaan uitleggen wat ze allemaal kunnen, die machines. In de dierentuin liggen de vijvers vol met rode katjes. Ik pak ze uit het water, denk ze te redden, maar ze reageren niet op mijn warme handen. Er rijdt een goudkleurig bestelbusje langs waarop allemaal plaatjes staan van de katjes. Misschien gaat de chauffeur ze redden.
Ik zit alleen in de trein terug naar huis, een ritje van vijf minuten. Op het nippertje gehaald, zoals hij zijn trein op het nippertje zal halen. Hè? We nemen allebei de trein van 19:23 uur en er gaat ons geen lichtje op? Met het sluiten van de deuren hoor ik achter me mijn naam noemen. Ik draai me om - en kijk in het gezicht van een man die heel hard heeft moeten rennen. Wij, hij en ik, hebben nog vijf minuten extra.
Kortom, ik heb heel wat af gedroomd, die paar koortsige dagen en nachten in het tweepersoons logeerbed bij mijn dochter in Eindhoven. En wat ik niet gedroomd heb, is echt gebeurd. Gelukkig wel!
Jong
Ik kijk bijna nooit tv en zo ja, dan vooral naar de BBC.
Daar valt me in de kerstperiode vooral het aantal optredens van boybands op. Prima, zij het dat het al heel lang geen boys meer zijn. En wat je dus voorgeschoteld krijgt, is een clubje jongbejaarden die stijfjes proberen niet over elkaars danspasjes te struikelen, terwijl ze intussen veel moeite moeten doen om hun stem te laten lijken op die van lang geleden.
Het komt denk ik door dat begrip boyband. Ik bedoel, Keith Richards was 50 jaar geleden een jonge man met een slecht gebit die drie akkoorden kende en is nu een oude man met een kunstgebit die intussen best aardig gitaar kan spelen, maar het blijft Keith Richards. En zo kan ik een ketting rijgen van individuele v/m-artiesten die meegaan met hun tijd, met de nadruk op hún tijd.
Het doet me ook een beetje aan veel profielteksten: jong van binnen, jong van geest, altijd speels gebleven, een vrouw in wie het meisje nooit verdwenen is en mutatis mutandi de jongen in de man.
Durf je gewoon zo oud te voelen, als je bent. Blijf je jong van.
Jingle Bell Love
Een blind date op tweede Kerstdag.
“Waar ben ik aan begonnen?!” mompelde Sigrid tegen zichzelf.
Ze dacht terug aan het moment dat Kellie, haar zus, met het idee te berde kwam.
Tijdens het samen koffie drinken was Sigrid’s vrijgezellenbestaan ter sprake gekomen. Ze was al een hele tijd aan het zoeken naar een leuke partner, maar op je 55e iemand vinden, was makkelijker gezegd dan gedaan.
Maar ze wilde toch die ene geweldige man ontmoeten en een fijne partner hebben.
Sigrid snapte niet dat het sommigen zo makkelijk af ging en dat zij maar niemand kon vinden.
En toen kwam haar zus met het nieuws dat ze iemand kende die echt heel leuk was. Een collega van haar man.
“Perfect voor jou!” had ze geheimzinnig glimlachend gezegd.
Enerzijds was het spannend, een blind date! Anderzijds stond het idee haar helemaal niet aan. Ze wilde graag een beetje een beeld hebben van wie zie ging ontmoeten.
Met een “Oh, doe eens avontuurlijk!” van haar zus had Sigrid zich laten overhalen.
En nu stond ze voor haar kledingkast te staren.
Wat moest ze aantrekken? Ze ging liefst casual op een date. Maar ja, het was wel tweede Kerstdag wat inhield dat het ook feestelijker mocht zijn.
Ze neusde door haar kledingstukken om iets leuks te vinden. Misschien een leuk jurkje of rokje.
Dammit! Dit zit te strak, daar voel ik me niet prettig meer in.
Hoe waren die paar kilootjes er in vredesnaam bij aan gekomen rondom haar buik?
Ze was niet dik, maar ze had toch iets meer vulling dan een paar jaar terug.
“Waarom heb ik zoveel kleren die ik niet pas?!” mopperde ze.
Uiteindelijk ging ze voor een strakke zwarte jeans, een rode top en een mooi getailleerd jasje met ritsjes. Nog een paar leuke laarzen eronder en klaar.
Daarna besteedde ze extra aandacht aan haar make-up en haren. Na een laatste tevreden blik in de spiegel ging ze de deur uit.
Sigrid liep het restaurantje binnen waar ze hem zou ontmoeten. Er was een tafel gereserveerd onder “heart to heart”. Nog zo’n leuk idee van haar zus. Hoe doorzichtig was dat?!
Ze bloosde toen ze de ober erom vroeg.
De ober liep een stukje met haar mee en wees haar toen een tafeltje in een hoek bij het raam achterin. Een gezellig plekje, dat zeker. Vlakbij een grote Kerstboom, overal slingers met lichtjes langs de muren en kaarsjes op tafel.
En een man die zat te wachten. Met zijn rug naar haar toe.
Haar blind date.
Ineens hamerde haar hart in haar borst en haar knieën werden wiebelig.
“Oh my god, ik durf niet!” dacht ze. Ze overwoog om er snel vandoor te gaan.
Waarschijnlijk zou ze van de zenuwen haar nek breken over het opstapje waar ze net over was gelopen.
Daar moest ze dan toch wat om grinniken.
“Kom op, je bent een grote meid!” fluisterde ze, “Gaan!”
Met trillende benen liep ze naar het tafeltje.
Waarom zat ie eigenlijk met zijn rug naar haar toe? Rare man.
“Hallo, ik ben Sigrid,” stamelde ze.
Met een soepele beweging stond de man op en draaide zich naar haar toe.
Haar hart sloeg een slag over toen hij haar aankeek. Of twee slagen. Drie?
Enorm intense ogen. Blauw of hazelkleurig?
“Hallo, daar ben je dan! Ik ben Carl,” zei hij met een glimlach.
Een waanzinnig mooie man stond voor haar met een kort peper en zout baardje en snor, mooie mannenlippen.
Sigrid slikte. Haar brein werkte niet meer.
In een automatisme stak ze haar hand uit om de zijne te schudden.
Haar adem stokte toen hij voorover boog en een zoen op de rug van haar hand drukte. De haartjes van zijn snor kriebelden over haar huid. Prikkelend. Zinnenprikkelend.
Als in een roes liet ze zich door Carl naar een stoel brengen, die hij galant achteruit trok en weer aanschoof.
Sigrid was bloednerveus. Daar zat ze tegenover die aantrekkelijke man die ze niet kende.
Tegelijkertijd begonnen ze iets te zeggen en beiden schoten in de lach. Dat brak het ijs. Een beetje.
“Zullen we gewoon beginnen met een drankje bestellen?” stelde Carl voor.
Sigrid knikte. “Graag!”
Nog voor de ober kwam om hun bestelling te brengen, waren ze diep in gesprek verwikkeld.
Een paar uur later was het tijd om afscheid te nemen. Carl hielp haar in haar jas en ze glimlachte dankbaar naar hem. Ze hield van galante mannen.
“Vind je het goed als ik je naar je auto loop?” vroeg hij.
Sigrid knikte al voelde ze zich wel weer wat nerveus worden. Wat verwachtte hij ten afscheid? Een hand? Een zoen op de wang? Een echte zoen?
Ze vond hem geweldig leuk en het was duidelijk dat dat wederzijds was. Maar ze wilde niet te hard van stapel lopen.
Eenmaal bij de auto friemelde ze zenuwachtig met haar handen.
Met zijn vinger tilde hij haar gezicht op zodat ze hem aan moest kijken.
“Ik zou je heel graag weer zien,” zei hij zacht.
Als vanzelf glimlachte Sigrid.
“Ik ook. Het voelt heel fijn,” antwoordde ze.
Carl streelde over haar wang en boog zich voorover om een zoen op haar lippen te drukken. Stevig en toch zacht. Warm en verleidelijk, zijn snor licht kriebelend.
“Nieuwjaarsdag?” fluisterde hij hees.
Sigrid knikte en nadat ze afgesproken hadden, reed ze weg met de heerlijke druk van zijn lippen nog op haar mond.
Het beloofde een mooi nieuw jaar te worden.
Toch leuk, een blind date!