De eerste indruk
woensdag 24 april 2024

Al veel besproken, maar ik doe ook een duit in het zakje. Het was naar aanleiding van een gesprekje in verband met werk; iemand vertelde mij dat hij was aangenomen bij een bedrijf terwijl iemand anders, een kennis met betere papieren en net zo gemotiveerd, niet was uitgenodigd. Hoe kan dat nou? De voor de hand liggende reden is De Eerste Indruk. Toeval is daarin een factor van belang: een bril die ik mooi vind, een kleur die mij tegenstaat, een vreemde hobby, dingen die geen spelbreker zouden moeten zijn, maar het toch kunnen worden bij gebrek aan betere criteria. Daar heeft de datende medemens ook mee te maken en er is geen kruid tegen gewassen. Evengoed kan het allicht geen kwaad om er af en toe bij stil te staan, hoe een eerste indruk wordt gekleurd door toevalligheden en ingebakken vooroordeel.
Als het hier over ‘eerste indruk’ gaat dan is dat gewoonlijk in verband met een date, maar feitelijk is dat dan de tweede. Want ik had natuurlijk daarvóór al een indruk, namelijk het beeld dat ik gevormd had naar aanleiding van een profiel. Dus is een date sowieso geen neutrale start maar een correctie op een (voor-)oordeel. Er valt nou eenmaal niet aan te ontkomen dat ik iets of iemand beoordeel, om een richting te kiezen, om een plan te trekken, ook als die indruk in eerste instantie vooral op mijn eigen invulling - en fantasie - is gestoeld. Het begint bij de profielfoto. Die kan ik weliswaar weglaten, als ik niet op uiterlijk wil worden beoordeeld, maar zoals de meesten vind ik een foto belangrijk. Foto’s gaan niet alleen over uiterlijk, maar ook over uitstraling. Ik zie hoe iemand wil overkomen, hoe die persoon zichzelf wil zien. Een beeld zegt meer dan duizend woorden… maar het kan ook vertekend zijn.
Een expert op het gebied van eerste indrukken is de Nijmeegse hoogleraar Roos Vonk. Zij schrijft als sociaal psycholoog onder meer over dating – mijn ‘eerste indruk’ is dat zij óók ervaringsdeskundige is – en ze doet dat in een prettig leesbare stijl met interessante observaties in haar boek ‘De Eerste Indruk’. In een inleidend verhaaltje zien we twee gezichten, het ene smaller, met grote ogen en ronde vormen, hoge wenkbrauwen; het andere breder en hoekiger, een smallere mond en zwaardere wenkbrauwen. Intuitief komt het ene als vriendelijk of betrouwbaar over, het andere als dominant of onbetrouwbaar. In no-time is het oordeel geveld en hebben we een inschatting vanenerzijds hoe aardig, wamr, aantrekkelijk iemand is en anderzijds hoe bekwaam, krachtig of dominant, Dat heeft in de evolutie uiteraard zijn nut bewezen
– voor-oordeel is niet persé negatief - maar in afzonderlijke gevallen is er een aanzienlijke kans dat ik de ander teveel of te weinig krediet geef.
Onderzoek laat zien dat mensen best goed zijn in het inschatten van karaktereigenschapppen aan de hand van uiterlijke kenmerken. Het schijnt zelfs zo te zijn dat mensen aan de hand van een gezicht vrij aardig kunnen raden hoe de rest van het lichaam eruit zal zien (zie roosvonk.nl). Anderzijds kan de indruk die ik van zo’n foto krijg onmogelijk recht doen aan de afzender. Al is het maar omdat ik mijn oordeel baseer op een momentopname. Bovendien zou het zomaar kunnen dat iemand met een zgn “onvriendelijk” gezicht, daardoor – onbewust - ook minder snel lacht. Of dat de figuur die mij zelfbewust-uitdagend aankijkt vanaf het plaatje, daarmee haar onzekerheid verbergt. Alle welgemeende adviezen ten spijt – en er zitten zeker goede tips bij –, is een fotogeniek voorkomen is nou eenmaal niet iedereen gegeven.
Zo weet ik uit eigen praktijk dat die nors ogende man in werkelijkheid heel vriendelijk kan blijken te zijn, misschien verbergt-ie alleen maar zijn verlegenheid. En die vrouw met dat fijne open gezicht kan in werkelijkheid een haaibaai zijn die precies weet hoe ze iemand moet verleiden! Helaas verandert dat inzicht niet heel veel aan de eerste indruk. ‘Ik stel mijn oordeel uit’ is een mooie gedachte en een goed voornemen! Maar tenzij je een heilige bent is dat toch niet hoe het in zijn werk gaat. :-P
geplaatst door Pelgrim - 1534 keer gelezen
Vorige berichten
Voldoende inspraak hebben
Vorige week dinsdag kreeg ik een appje van mijn museumvriend. Om 22.40 uur is er op NPO2 een documentaire over schilder, beeldhouwer en architect Rudi van de Wint en zijn immens grote kunstwerken op het uitgestrekte duinterrein "De Nollen" in Den Helder. Weet je nog dat we vele jaren geleden daar zijn geweest en er een rondleiding hebben gehad? Ja, dat weet ik nog, ik ga kijken, appte ik terug. Rudi van de Wint is in 2006 overleden, zijn 2 zonen Ruud en Gijs beheren nu samen De Nollen.
Kunstenaar en architect Rudi van de Wint heeft in de 60-iger jaren van de vorige eeuw een voormalige vuilnisbelt omgetoverd tot een uniek natuurgebied in de binnenrand van het duingebied van Den Helder en met zijn eigen, grote kunstwerken opgesierd. Hij is een van de bekendste kunstenaars in Nederland, want ook de fel gekleurde muren in de vergaderzaal van de Tweede kamer, een kruising tussen een beeldhouwwerk en een schilderij, waren een werk van zijn hand. Bijna iedereen heeft die wanden bij een tv-uitzending van een debat in de Tweede Kamer weleens gezien. Ik ben blij dat ik de documentaire heb gezien, want vooral de beelden vanuit de lucht lieten dit prachtig geworden natuurterrein in al zijn glorie zien.
Het onderhoud van het landschap en het in goede staat houden van alle kunstwerken wordt door zoon Ruud gedaan, zijn broer Gijs doet het financiële gedeelte, zoals alle contacten met de gemeente Den Helder, het Rijk en de Museumkaart. Jaarlijks ontvangt De Nollen ongeveer 7000 bezoekers, maar dat kan beter vinden de ambtenaren van de stad Den Helder. De grote loodsen waarin vader Rudi zijn gigantische kunstwerken maakte kunnen heel goed omgebouwd worden tot een museum van Internationale allure, maar dat kost geld, veel geld. Ik zag de 2 zonen als paradijsvogels tussen al die belangrijke heren in kostuum zitten, die speculeerden over het aantal bezoekers wat dat nieuwe museum zou kunnen ontvangen, mogelijk wel 100.000 per jaar.
Daarom moesten er ook wisseltentoonstellingen komen van jonge kunstenaars, zodat de stroom bezoekers na het 1e bezoek zal blijven komen. Oudste zoon Ruud opent nu voor de 1e keer zijn mond en zegt : zoveel mensen? Het is wel een kwetsbaar natuurgebied en mijn broer en ik zijn eigenaar hiervan. De mensen kunnen niet zomaar overal gaan lopen, vandaar dat we rondleidingen hebben. Ik moet wel de vrijheid houden om nieuwe paden naar de kunstwerken in het open veld aan te leggen, als ik dat nodig vind. Hij had tevens zijn bedenkingen over allemaal exposities van andere kunstenaars : het is wel het levenswerk van onze vader, die hier zijn nalatenschap van heeft gemaakt, zei hij nadrukkelijk.
Na het vertrek van alle ambtenaren gingen de broers daarover in discussie. Er wordt voor miljoenen geïnvesteerd in dit museum, zei jongere broer Gijs, daardoor krijgen deze heren onvermijdelijk inspraak hoe dit museum zo rendabel mogelijk te maken. Door de gestegen inkomsten kunnen we misschien ook wat ouder werk van vader terugkopen om dat ook in het museum ten toon te stellen. Bovendien krijgt vader nu veel naam en faam in het buitenland met dit unieke museum. Het terrein ligt op korte loopafstand van NS-station Den Helder Zuid, je bent dan ook meteen in duingebied.
Opeens ging me een licht op waarom zoveel 50plusleden niet meer willen samenwonen. We hebben allemaal een klein koninkrijkje thuis ingericht in de loop der jaren. Als je gaat samenwonen krijgt de ander daar onvermijdelijk inspraak is, anders is de relatie niet gelijkwaardig. Maar tot hoever laat je dingen in de kamer(s) van jouw koninkrijk veranderen, zodat hij/zij zich daar ook goed thuis kan voelen? En hoe doe je dat zonder onenigheid te krijgen? Vandaar dat velen van ons (ikzelf incluis) toch de voorkeur geven aan een LAT-relatie...
Een vriendschapsaanzoek 2.0
Van het fenomeen liefdesbrief hebben veel jongeren alleen van hun (groot-) ouders iets gehoord, onze kinderen zullen smakelijk lachen of een beetje schouderophalend reageren, als ze horen hoe hun voorouders aan iemand lieten weten, dat ze verliefd op hem of haar waren.
Wat gaat dat tegenwoordig toch anders. Een appje als je iemand leuk vindt, een reactie op Facebook of Tinder. Toch was die papieren liefdesbrief nog zo gek niet. Die manier van communiceren via de PTT had “wat”. Het handschrift, de adressering op de (liefst een roze gekleurde) enveloppe waren de eerste binnenkomer. Een slordig handschrift en fouten in de tenaamstelling waren een breekpunt.
Dan de brief zelve. Als je al met elkaar verkering had of zelfs als je al verloofd of getrouwd was zond je zo’n schriftelijke ontboezeming van je diepste gevoelens aan jouw geliefde. En dan wachten op een reactie. Veel ontvangers (meestal vrouwen) van die brieven bewaarden ze consequent. Wat gebeurde er dan als de liefdesgloed verbleekte, als de relatie stopte?
Er waren ook liefdesbrieven aan iemand, waar je in stilte verliefd op was, maar je durfde dat niet vis-a-vis uit te spreken.
Het komt ook nu nog voor dat ik iemand “in het wild” ontmoet waarvan ik zeg “Wow!”. Bijvoorbeeld op de dansvloer. Het is bijzonder, dat in die context deze gevoelens niet zo snel uitgesproken worden. Ik verbaasde mij hierover, waar zou dat door komen. Opeens viel het kwartje. In zo’n omgeving zijn de vrouw, die ik leuk vind en ik niet alleen. Ik ben terughoudend in het en plein public uitspreken van wat er in mij borrelt. Is dat een verkeerde schaamte of is het zelfbescherming?
Als iemand gezellig met je danst wil dat nog niet zeggen dat diegene wat voor jou voelt, als jij zelf diegene wel in je armen zou willen sluiten. Er zijn allerlei signalen die je kunt oppakken, waardoor je weet of je een kansje maakt.
Digitaal werkt dat geheel anders. Hét grote pluspunt bij digitaal dateverzoeken doen is mijns inziens dat je de tekst die je naar een potentiële date zendt voordat je op de knop drukt onbeperkt kunt aanpassen / corrigeren. Je kunt zelfs op het laatste moment besluiten het bericht toch maar niet te zenden.
Digitaal daten kan heel uiteenlopend uitpakken, vanaf eindeloos wachten op een reactie op een berichtje, tot een snel akkoord gaan met een afspraak, tot een tijdje mailen of een afbericht per omgaande. Maar dat is weer vergelijkbaar met de dansvloer. Iemand vraagt een dame ten dans, zij kan twee dingen doen: met hem de vloer opgaan of beleefd danken voor de invitatie en blijven zitten.
Op een digitaal afbericht kun je heel divers reageren, op een weigering om te dansen is er doorgaans geen discussie. Ik denk dat de manier van reageren individueel heel verschillend is. Sommigen zijn op hun staart getrapt als ze een blauwtje lopen, anderen doet het niet veel.
Zo’n blauwtje kan ook leerpunten opleveren.
We zijn dus van vriendschapsaanzoek 1.0 via misschien 1.1. naar 2.0 gegaan. Ik vraag me af of iedereen met name als iemand ouder is die veranderingen heeft kunnen bijbenen.
Mijn roots
Mijn roots
Na mijn trouwen vertrok ik op drieëntwintig jarige leeftijd naar een niet zo’n groot dorp in Zeeuws Vlaanderen en nu woon ik sinds tweeduizendzestien in de Hoeksche Waard. Maar mijn roots liggen in de historische regio Salland in de provincie Overijssel. Om precies te zijn In Schalkhaar en Deventer.
Roots: “Mijn afkomst, mijn oorsprong, waar mijn wortels liggen”. Mijn culturele identiteit.
De plek waar ik oorspronkelijk vandaan kom. Het behelst mijn opvoeding, de cultuur van de regio, het dialect, maar ook de jeugdherinneringen. Schalkhaar de plaats waar ik geboren ben, waarin ik de eerste tien jaren ben opgegroeid. Waar mijn vader mij leerde schaatsen en leerde fietsen. Alle belevenissen voor de eerste keer ervaren maken herinneringen intenser.
Met zoonlief afgelopen week enkele dagen in Deventer verbleven. De stad waar ik de middelbare school heb bezocht, waar ik verliefd ben geworden en waar ik mijn man heb ontmoet. De stad waarin ik als jong volwassene het uitgaansleven heb ontdekt. De levendigheid van een stad heb ervaren. Tijdens de pauze van mijn werk even de stad in om bij goed weer te lunchen op een terras, of de van huis meegebrachte lunch met collega’s te nuttigen op de Welle langs de IJssel. Of een ijsje eten bij de zeer bekende Italiaanse ijssalon.
We hebben op de fiets Deventer en omgeving verkend. Plaatsen bezocht waar ik gewoond, gewerkt heb en naar school ben geweest. Het huis waar ik geboren ben. Wat is het leuk om aan mijn zoon de plekken van mijn jeugdherinneringen te kunnen laten zien en het vertellen van de bijbehorende belevenissen. Maar wat is alles veranderd in de loop der jaren. Routes die ik in mijn hoofd had naar school, naar het werk, ik herkende ze in 1e instantie moeizaam. Nieuwe gebouwen, nieuwe wegen en… het is veel drukker.
We logeerden in een honderdvijftig jaar oud Hotel in het historische centrum van Deventer. Een architectonisch gebouw met tradionele elementen met modern comfort. De brede lange trappen naar de verdiepingen met op iedere verdieping prachtig grote ramen. Op de hoogste verdieping een mooi uitzicht op de Brink en de stad. Wanneer je je ogen sluit kun je je wanen in een film van Sherlock Holmes. De vloeren die kraken, zowel in de oude lift. Er zijn veel oude historische gebouwen verdwenen, maar dit hotel is er gelukkig nog. Het sloot goed aan bij mijn herinneringen en het opnieuw teruggaan naar de regio van mijn roots.
Liefs,
Monique