Mevrouw, hier zit mijn man
vrijdag 4 november 2016
Het was een zwoele zomeravond en we hadden regenboogforel gegeten in een restaurant dat ik vergeten ben. Het was in Sloten, dat ben ik niet vergeten. We liepen terug naar de havenkom, naar zijn schip, en het was nog druk in het stadje. Onverwacht stevig legde hij zijn arm rond mijn schouders - soms voel ik de druk nog - maar voordat ik dit als een aanval van liefdevolle begeerte kon interpreteren, zei hij geïrriteerd: “Blijf nou eens naast me lopen, je hoeft niet voor iedereen aan de kant te gaan.” Heel wat jaren later loop ik samen met een vriendin op een pad van twee mensen breed, tijdens een vrolijk zomerfestival. Veel mensen om ons heen. We likken aan een ijsje, we praten wat, we lachen wat. Totdat zij uitvalt: “Kon je ook niet even in het gras gaan lopen? Nu moesten zij elkaar loslaten!” De dictatuur van het stel. Op een dag neem ik wraak.
Laat ik mijn wraakneming beginnen in de supermarkt: We doen voor het eerst samen boodschappen, wat juist omdat het zo alledaags is heel intiem aanvoelt. We hebben allebei nog ons eigen lijstje, maar het karretje is al gezamenlijk. Eerst doen we zijn boodschappen, logisch toch? En dan is het simpel. Ik posteer hem alvast in de rij voor de kassa met ons karretje en wurm mijzelf even later met mijn armen vol eten in spé die rij langs. Triomfantelijk leg ik mijn boodschappen bij de zijne. De geërgerde blikken van de wachtenden komen niet verder dan mijn rode jas. Dit is ons karretje. Hij is mijn man. En we zoenen ook nog even, een beetje smakkend zodat beschaamd de andere kant op kijken niet helpt. Wij zijn een stel.
Tot de dag waarop hij en ik samen zijn, de dag waarop het daadwerkelijk wraak nemen kan aanvangen, moet ik mij behelpen. Ik zou kunnen overwegen om alle facebookfriends te ontfrienden die een profielfoto hebben geplaatst waar de partner ook opstaat, en zeker de friends die als stel samen één facebookpagina hebben. Ik zou kunnen overwegen geen mails meer te schrijven aan vriendinnen die hun mailbox delen met hun man. Ik zou...ach, ik ben helemaal niet in de wieg ben gelegd voor wraak. Ik moet mij al heel veilig voelen in iemands gezelschap, wil mijn plagerige natuur tot bloei komen. En als ik kattig ben, ben ik dat meestal onbedoeld. Liever laaf ik mij aan woorden als deze: ‘Het is beschamend hoezeer het huwelijk zijn aantrekkingskracht ontleent aan het feit dat het zo onaangenaam is om alleen te zijn. Dat ligt niet persé aan ons als individu. De hele samenleving lijkt erop gebrand om het leven van de alleenstaande zo akelig en deprimerend mogelijk te maken….Om vast te stellen of een relatie succesvol is, zouden we niet alleen moeten bekijken hoe blij beide partners met elkaar zijn, maar ook hoe erg ze het zouden vinden helemaal geen relatie te hebben.’
Een zonnige dag, een lange wandeltocht. Rust op een open plek in het bos; veel wandelaars, overal rugtassen, routebeschrijvingen, drinkflessen en plastic zakjes met krentenbollen. Ik wil wat zitten mijmeren bij een bekertje ijsthee voordat ik mijn laatste kilometers loop. Het leven is goed. Geconcentreerd (want het bekertje is vol tot aan de rand) loop ik naar een lege stoel en kijk de vrouw die op de stoel ernaast zit vragend aan. Ze kijkt uitdrukkingsloos terug en zegt: “Mevrouw, hier zit mijn man.”
(Het citaat is uit ‘Weg van Liefde’, van de filosoof Alain de Botton.)
geplaatst door RodeJas - 7872 keer gelezen
Vorige berichten
Voorland
Ik lig op mijn rug. Wakker. Het plafond staart me aan. Ik kan de aanblik niet verdragen. Staar naar rechts. Een nachtkastje. Naast de wekker die half drie aanwijst, mijn favoriete tijdstip om wakker te worden, een glas met een kunstgebit op een laagje water. Aftakeling on the rocks. Het is niet mijn gebit. Niet mijn wekker, niet mijn nachtkastje. Wanneer heeft ze dat uitgedaan? Lig ik aan haar kant? Jeuk in mijn kruis. Nu ik toch wakker ben, kan ik maar het best even krabbelen, denk ik. Waar is mijn inlegkruisje XXX? Ik heb het vast uitgedaan, voordat we ons schuchter, maar ook gulzig overgaven aan het liefdesspel. Als het maar niet ergens rondslingert. We hadden best wat wijn op. Ik staar naar links. Ze is mooi. En snurkt. Ik prik mijn wijsvinger in haar zij, zacht maar beslist. Het snurken stopt. Ik draai me om op die van mij en laat onbedoeld een keiharde wind. Die was hard, zegt ze. Sorry, zeg ik. Ik dacht dat je sliep, zeg ik. Was ook zo, zegt ze, maar ik werd wakker van je gedraai. Voortaan eerst draaien en dan een scheet laten, denk ik, én morgen op zoek naar oefeningen om de bejaarde sluitspier te versterken. Het is drie uur. Ik draai me om. Zij ook. Ze kijkt me aan. Ik haar. En we vrijen onbevreesd ons voorland tegemoet.
Kibbelen, sparren, brainstormen
Af en toe kibbelen houdt je relatie gezond, zegt men wel. Vervolgens las ik op internet dat kibbelen ook vaak komt door een wederzijds gebrek aan inschikkelijkheid. Hoezo is kibbelen dan gezond? Een beetje onenigheid over iets onbenulligs toont aan dat je niet zomaar de ander in alles volgt, dat je een eigen mening hebt. Het is meestal een woordenstrijd over kleinigheden.
Mijn ouders hielden ontzettend veel van elkaar. Ze bleven elkaar dan ook trouw tot de dood hen scheidde, maar ze kibbelden ook regelmatig met elkaar. Mijn vader was een dominante man. Hij dacht dat zijn wil wet was, daarom gaf mijn moeder duidelijk haar grenzen aan. Het gaf hun relatie evenwicht. Hij leerde tot hoever hij kon gaan, zij zag veel door de vingers, maar liet zich ook niet ondersneeuwen door hem. Dat is 60 jaar lang prima gegaan. Broers en zussen kibbelen ook wel met elkaar, dat hoort bij het volwassen worden en ook met een eigen identiteit ontwikkelen. Dat kibbelen is vaak maar van korte duur en wordt in de meeste gevallen weer snel bijgelegd.
Iets heel anders is sparren, dat is toch meer informeel. De opzet daarvan is om over een specifiek onderwerp snel van gedachten te wisselen met elkaar. Het doel van brainstormen is een vraagstuk oplossen of om ideeën uit te werken. In de zakelijke wereld wordt brainstormen meestal gebruikt om nieuwe kansen te verkennen. De collega's mogen elkaar kritische vragen stellen om een idee verder uit te werken. In een gespreksgroep is het toch meer een communicatiemiddel om verschillende gedachten van en bij elkaar te toetsen. Het horen van een ander standspunt en daar iets van opsteken, is meestal de bedoeling. Daar hoeft niet per se een oplossing uit te komen.
Maar hoe gaat het dan bij het daten? Daar komt vaak meer onzekerheid om de hoek kijken. Je wilt niet de indruk wekken dat je de ander aan het uithoren bent. Tegelijkertijd wil je er toch wel graag achter komen hoe hij of zij denkt over dingen die je zelf belangrijk vindt, hoe de normen en waarden zijn. Dat kan mogelijk ook een valkuil zijn. Ervaringen uit het verleden kunnen een rol spelen en dat is niet altijd eerlijk. Je hebt namelijk een nieuw onbekend persoon tegenover je. Geduld hebben wat er uit het gesprek komt, is dan niet verkeerd. Het zou je best weleens kunnen verrassen. Door goed te luisteren, eventueel wat aanvullende vragen te stellen, kom je erachter of je (voor)gevoel klopt. Ik geef iemand vervolgens graag het voordeel van de twijfel, daar is niks mis mee...
Donald komt op bezoek
Toen mijn zoon leerde lezen heb ik een abonnement op de Donald Duck genomen. Vele jaren eerder hebben mijn ouders mij met de Pep bedacht. De Pep was een Nederlands stripweekblad dat van 1962 tot 1975 verscheen, speciaal voor hen, die de Donald Duck ontgroeid waren. Ik was stiekem jaloers op mijn vriendje wiens ouders wel op de DD geabonneerd waren. Daarom las ik dat blad altijd bij hem thuis. De verhalen in de Pep vond ik wat belerend. Leren deed ik wel op school.
Gek genoeg heb ik mijn abonnement op DD niet stopgezet toen mijn zoon op eigen benen ging staan en verhuisde naar een appartement niet zo ver van mij vandaan, maar ik heb het blad wekelijks bij hem gebracht. Nu hij zelf kinderen heeft breng ik het weer naar zijn huis, maar dan als leesvoer voor mijn kleinkinderen. Donald en ik komen eens per week, soms na wat langere tijd op visite, en dat bezoek wordt gewaardeerd. Alleen moet de hond, die zij nog niet zo lang hebben, eerst een kwartiertje wennen aan mijn bezoek voordat er ook maar enige vorm van communicatie mogelijk is.
Dit is een onschuldige Donald die met mij op visite gaat. Ik moet er niet aan denken dat ik voor hun deur sta met de Donald, waar de kranten steeds vol van staan. Misschien heeft het geblaf van de hond dan een positief effect. Laat DT maar blijven waar hij is.
Soms moet er een aanleiding zijn om bij iemand in levende lijve aan te wippen. De huidige media als telefoon, beeldbellen vooral, maken het naar mijn mening te gemakkelijk om iemand even “te woord” te staan zonder echt contact, waarbij je elkaar de hand kunt schudden. Uiteraard is digitaal / telefonisch contact een uitkomst bij een grote fysieke afstand of als er omstandigheden zijn, waardoor een van beiden de afstand niet echt kan overbruggen. Denk daarbij aan ziekte, een volgepropte agenda, slechte weersomstandigheden.
Een klassieke aanleiding is de verjaardag. Mijn ouders waren altijd heel blij als ik destijds met mijn partner op visite kwam; nu kwamen wij wel vaker buiten de verjaardagen om. Na hun overlijden en na mijn scheiding was de familie wat uitgedund. Bezoekjes vonden meer en meer plaats bij goede vrienden en bij groepen mensen, dei ik goed ken. Toch is dat anders. Dan nam ik geen DD maar wel een bloemetje of een flesje wijn mee.
Maar ook dan moest er een aanleiding voor zijn. Minder plezierig is een visite als ik op ziekenbezoek ging. Ik heb een tijdje iemand bezocht die ALS had. Raar genoeg ging ik daar altijd weer blij vandaan; een paar maanden geleden is hij overleden. Zijn lichaam kon de strijd tegen die gevreesde ziekte niet meer aan. Maar hij bleef tot het laatste moment blijheid uitstralen.
Het grote geheim van visite is naar mijn stellige overtuiging tweerichtingsverkeer. Er zijn allerlei cartoons over ongewenst bezoek, stereotiep is dan de schoonmoeder met partner, die voor de deur staat terwijl haar schoonzoon zijn handen uit wanhoop omhoog heft.
Dat zo’n visite altijd ongewenst zou zijn is door de cartoonisten en haters van schoonmoeders geopperd. Een Duits liedje verwoordt de andere kant van de medaille: “Wenn du eine schwiegermutter hast”… Dat lied geeft aan, dat we zonder schoonmoeders ook geen dochters zouden zijn, en dus geen partners om een relatie mee aan te gaan.
Er zijn wel visites die spontaan plaatsvinden, visites die een verplicht nummertje zijn, en visites die je uit mededogen doet of om iets te vieren. Een bezoekje heeft in elk geval meer impact dan een contact via de telefoon of de mail. Of zijn er mensen, die daar anders over denken?