Op reis met een rugtas
vrijdag 21 juli 2017

Mijn oranje wandel rugtas is versleten. De stof is aangetast door het zoute water van de Waddenzee, het rugpand verslapt door jarenlang intensief gebruik. Ik mocht van mijn kroost als verjaardagscadeau een nieuwe uitzoeken - wat ik in eerste instantie te haastig deed. Ik moest dus met bus en trein terug naar de verre stad om hem te ruilen. Gelukkig kan dat met een rugtas. Een geliefde laat zich niet zomaar terughangen aan het haakje in de winkel: een hechtingsproces is ook in omgekeerde volgorde behoorlijk ingrijpend. Hoe dan ook, deze nieuwe rugtas was groter dan de eerste, wat hem zowel aantrekkelijk als onhandig maakte. Ik moest er immers mee naar huis en ik had al een tas bij me.
Reizen met de trein is aangenaam: Ik doe wat ik moet doen en toch hoef ik niks te doen. Hoewel. Eén van de vrouwen aan de overkant van het gangpad tovert een smachtend lied uit haar smartphone. Het geluid staat hard. Ik kijk haar vragend aan en zij kijkt gepijnigd terug. Ik begrijp het; haar leed heeft dit lied nodig en wel nu.
Ik was zomaar met mijn nieuwe rugtas in de trein naar Den Haag gestapt om even naar de zee te gaan kijken. Lijn 9 stond klaar. De zee ingeademd, een glas hete thee gedronken. En nu met deze trein helemaal terug naar het hoge Noorden. Ik zet de grote papieren zak met mijn rugtas erin op de lege stoel naast me - en zet hem voor mijn andere tas op schoot als een prachtige man gebaart dat hij naast me wil zitten. Hij heeft nog iets te regelen met de vrouw voor me en gaat dan zachtjes zitten telefoneren. Althans, zijn gesprekken vallen weg bij het rumoer om me heen. Dit is veel beter dan één telefoongesprek in een stiltecoupé. Ik heb zelfs plezier in zijn manier van zitten: zijn benen precies zover gespreid dat ze de mijne niet raken. Ik hoef mijn beenspieren niet aan te spannen om hem terug te duwen, zoals een journalist aanraadde in een artikel over het verbodsbord in de Madrileense bussen: twee wijd gespreide mannen benen met een rood kruis erdoor. Een andere journalist reageerde getergd: zetten vrouwen niet altijd hun tas op de stoel naast zich neer? De prachtige man stapt uit op station Schiphol. Ik zet de grote papieren zak met mijn rugtas erin op de lege stoel naast me - en zet hem voor mijn andere tas op schoot als ik zie dat de coupé volloopt. Een mollige man met een petje op komt naast me zitten. Ook zijn gespreide benen vereisen geen tegenmaatregelen, maar deze man valt in slaap, wat minstens zo lastig is want nu voel ik mij, volkomen ten onrechte, verantwoordelijk voor zijn welzijn. Hij mag niet omvallen, hij mag vooral niet omvallen. Hij wordt wakker geschud door een langslopende maat als de trein in Almere Centrum stopt en stapt uit. Ik zet de grote papieren zak met mijn rugtas erin op de lege stoel naast me - en zet hem voor mijn andere tas op schoot als ik zie dat de coupé volloopt. Een mevrouw vraagt of ze naast me mag zitten. Dat mag. Ze ruikt naar oude tabaksrook en heeft een blijkbaar loodzwaar rolkoffertje bij zich. Ze zucht, ze legt haar armen op de rugleuning voor haar en legt haar hoofd erop. Ze kermt nu. Eh, jah? Was het erg? Is het erg? Nee, ze hoopt dat de railcatering voor Lelystad langs komt. Wat zomaar gebeurt, maar zowel het flesje water dat ze heeft gekocht als haar beursje vallen op de grond en zo lenig is ze niet meer. Als ze opstaat om uit te stappen, leg ik ook nog de slappe, stroeve hengsels van haar rugtas netjes op haar ronde rug. Dag mevrouw. Ik zet de grote papieren zak met mijn rugtas erin op de lege stoel naast me - en zet hem voor mijn andere tas op schoot als ik zie dat de coupé volloopt. Vijf broertjes en een lange, kale man. Ik hoop op de kale man, maar een broertje kiest de plek naast me, waardoor de kale man voor me komt te zitten. De vrouw tegenover hem begint geanimeerd te praten. De broertjes besluiten gevijven op het balkon te gaan staan en ik zet de grote papieren zak met mijn rugtas erin op de lege stoel naast me. De getergde journalist heeft gelijk. Dit is wat vrouwen doen: hun tas neerzetten op de stoel naast zich. Of niet soms? Hij is mooi, de mijne. Nu een mooie wandeling uitzoeken om met hem te leren lopen.
geplaatst door RodeJas - 8032 keer gelezen
Vorige berichten
De sterren van de hemel
Een hele tijd terug zat ik op een datingsite met heel actief forum.
De gesprekken gingen van gezellig en leuk tot dieper en soms best confronterend.
Op een gegeven moment vroeg ik waarom een man een oudere vrouw zou willen. Ik kon me daar niet zoveel bij voorstellen.
Een man had een 18 jaar oudere vrouw waarmee hij samenwoonde, en hij antwoordde, “Omdat ik geen vrouw wil die nog door de menopauze heen moet!”
Dat schokte me behoorlijk. Wat oppervlakkig! Wat hard en liefdeloos!
Ik kon niet bevatten dat zoiets een reden was voor een man om dan maar voor een oudere vrouw te gaan.
Om eens te checken hoe mannen globaal erover dachten, vroeg ik hoe ze tegenover een vrouw in de menopauze stonden.
Dit keer kwam er meer inzicht uit de antwoorden. Een vrouw die ’s nachts in bed lag te woelen en zweten en die niet kon slapen, daarmee ook zijn slaap verstorend, was niet iets waar men naar uitkeek.
Gossie, ik was toch echt wel met stomheid geslagen. Ik had eerlijk nooit gedacht dat de menopauze zo’n invloed kon hebben op je liefdesleven!
En ik had geen relatie, ik was zoekende naar een leuke man.
Maar zoals altijd ben ik een optimist en geloof ik in het goede. Ik was ervan overtuigd dat als iemand van je hield, hij je echt niet in de steek zou gaan laten omwille van zoiets.
Een aantal jaren later kwam ik zelf in die fase. De voortekenen waren er achteraf gezien al langer, maar het echte beginnen, kwam letterlijk van de ene minuut op de andere.
Zo stond ik heerlijk buiten de heg te snoeien, zo stortte ik ineens bijna in elkaar van de honger? De rest van de dag zat ik als een zoutzak in mijn stoel. De honger ging niet weg als ik at, als ik niet oppaste werd ik kotsmisselijk als ik een normale hoeveelheid at.
Ik wist niet wat me overkwam?!
Ik leek wel weer zwanger, want toen had ik dat ook. Maar hallo, ik was 52, had geen partner, en een onbevlekte ontvangenis leek me niet voor de hand liggend.
Naar de huisarts dus!
Gesprek. Bloedprikken. Uitslag: je zit in de menopauze.
En zo ging ik weer aan de pil. Nu dan om mijn lijf weer te stabiliseren, want ik kon door die hongeraanvallen en heftige bloedsuikerdips niet functioneren. En ik kon amper in slaap komen.
Het werkte, die klachten gingen weg. Top toch?
Maar iets was anders door de pil. Ik hoorde hetzelfde van een jonge vrouw. Dat het was alsof de pil een stukje levensvreugde van je wegnam. Het dempt iets.
Dat voelde ik ook heel sterk.
Mijn inspiratie om boeken te schrijven was in één klap weg, idem met mijn vreugde om cursussen te geven aan vrouwen.
Daten had ik ook net de zin niet meer in. Ik wilde wel, maar de normale drive was te afgevlakt om echt actie te ondernemen.
Logica zegt dan toch dat je ook niet echt aantrekkelijk bent als je je zo voelt? Al kleed je je nog zo leuk aan, je vibe & uitstraling is ‘vlak’. Onsexy. En daten en relatie is niet alleen seks, maar seksualiteit maakt er wél groot deel van uit. Het is enorm bepalend voor de gehele interactie.
Een paar jaar gingen zo voorbij, en ik moest stoppen met de pil want gevaren bladibla. Een alternatief werd niet geboden.
Toch kwamen die heftige klachten van eerst niet meer dezelfde mate terug. Maar ook de zin om te daten en een partner te zoeken bleef weg.
Eerder dit jaar kwam ik héél toevallig op een interview van een gynaecologe die een menopauze kliniek had.
Wat zij vertelde over klachten en risico’s. Mijn kakement hing op half elf!
Dat was de start om me zelf erin te verdiepen. Met mijn nieuw verworven kennis wist ik dat ik alleen op recept kon krijgen wat ik nodig had.
Ik moest dus naar de huisarts.
Huilend van de zenuwen liep ik bij haar binnen. Ik was zo bang dat ze niet mee zou gaan met wat ik wilde: lichaamseigen hormonen.
Maar mijn huisartse was enorm lief, luisterde echt en schreef ook voor waar ik om had gevraagd.
Heel de weg naar huis, 25 minuten lang, heb ik zitten lachen en juichen van vreugde en opluchting!
Nu, 3,5 maand later ben ik zo ongelofelijk blij dat ik dit heb gedaan. Dat ik me uren en dagen heb verdiept in de materie totdat ik meer erover wist dan de gemiddelde arts. Dat ik gedurfd heb naar de dokter te gaan, al was ik nog zo bang voor afwijzing. Dat las ik van zoveel vrouwen. Dat gebeurt anno nu nog steeds.
Terugkijkend zie en voel ik de veranderingen. Nu weet ik ook dat de meeste menopauzale dingen niet duidelijk op te merken zijn. Ze sluipen erin.
En ja, ik snap uit eigen ervaring én van alle –vaak heftige- verhalen die ik heb gelezen, dat het een enorm impact kan hebben op je liefdeleven!
The spring in my step is back! Ik wist niet eens dat die weg was! Alles wat je kwijtraakt, zo heel langzaam, zie je pas als je het een halt toeroept met weer aanvullen van de broodnodige hormonen!
Mijn passie is terug, op alle gebied, van weer schrijven, me goed voelen, tot zin hebben in een fijne liefdespartner en de sterren van de hemel vrijen!
Meer energie, meer vreugde, meer… meer…
Ik was niet finaal futloos, verre van. Maar nu is er dat extra, wat ik eerst ook had en wat toen normaal was.
Ook hier geldt: You don’t know what you’ve got till it’s gone!
Ik heb het weer, en waardeer het enorm.
The spring in my step!
Trouwbelofte is geldig tot aan de dood
Dat is een boute uitspraak, zei ik tegen mijn fietsvriendin, geldt dat voor jou in alle gevallen? Niet als hij mij opeens gaat mishandelen, ons geld vergokt, of het gezin ten onder gaat, maar in alle andere gevallen wel, zei ze beslist. Ze vervolgde haar verhaal "ik ben meer dan 50 jaar met hem getrouwd. Ik wist toen ook al dat hij niet zo romantisch was, maar hij is wel een goede man. Ik was al wat ouder, bijna dertig, maar ik wilde trouwen. het was en is nog steeds een verstandshuwelijk". Maar jullie hebben wel 2 kinderen, dacht ik, maar dat durfde ik niet tegen haar te zeggen.
Alsof ze mijn gedachten kon lezen vervolgde ze. Ik wou ook nog graag moeder worden. Hij heeft een stug karakter en is een man van weinig woorden, maar hij is wel een goede minnaar. We hebben twee prachtige dochters gekregen en ik heb lieve kleinkinderen. Ik was perplex door haar ontboezeming. Heeft hij ooit weleens tegen je gezegd, ik hou van je, vroeg ik? Nee, zei ze, maar dat hoeft ook niet, we laten elkaar leven in de eigen routine. Deze manier hebben we gevonden, waardoor we vredig kunnen samenleven onder een dak. Hij is een avondmens, hij gaat nooit voor drie uur 's nachts slapen en komt pas tegen tegen een uur 's middags beneden. Ik ben een ochtendmens. Ik ga vroeg naar bed en sta om 07.00 uur 's morgens op.
In die ochtenden doe ik mijn eigen ding, ga ik naar hobbyclubjes, koffie drinken bij een vriendin of lekker met jou fietsen, zei ze lachend. Hij vindt alles prima als ik maar rond 13.00 uur weer terug ben. Als ik verder weg met jou ga fietsen meld ik hem tevoren dat het gaat uitlopen. Dan zet ik zijn brunch voor hem klaar, inclusief de koffie. Hij hoeft dan alleen nog maar het knopje van de Senseo in te drukken. Dat ging allemaal goed tot hij ongeneeslijk ziek werd. Toen heeft ze bijna 3 jaar alles op non-actief gezet en tot zijn dood week ze niet meer van zijn zijde. Maar na zijn dood leek zij een ander mens geworden. Alle veranderingen die zij graag wilde in hun huis, maar waar hij zich altijd tegen had verzet, werden nu in een snel tempo doorgevoerd.
Vrij snel ging ze ook weer zwemmen, opnieuw op tai chi en naar de 50plus-bioscoop. Ze deed onmiddellijk de auto weg omdat zij zelf nooit reed en kocht een elektrische fiets. Nu kan ik overal komen zonder stress of met iemand rekening te hoeven houden, zei ze. Leve de vrijheid!! Die vrijheid heeft ze nog ruim 5 jaar volop van genoten, veel deed ze met mij. Tot haar buurvrouw, die al 35 jaar 2 huizen naast haar woonde, ook weduwe werd. Zij werd door haar meegetroond naar alles wat ik eerst met haar alleen deed. We liepen ook niet meer samen naar tai chi en ze ging steeds vaker met haar naar de film. Ik raakte steeds meer uit beeld, hield de eer aan mezelf en liet haar met rust.
Toen werd ze zelf ernstig ziek. Die laatste periode heb ik niet meer met haar meegemaakt. Ze koos er bewust voor om nu exclusief nog contact te hebben met haar (klein)kinderen, deze buurvrouw en de hartsvriendin uit haar jeugd. Het ging heel snel, in 3 maanden tijd was ze weg. Ik denk nog vaak aan haar als ik langs haar huis fiets. Haar kinderen hebben het huis verkocht, er wonen nu andere mensen...
Over denken
Misschien helpt het als ik weer eens appelmoes muffins ga bakken, dacht ik vanochtend. Nou denk ik wel eens vaker wat. Of ik mijn laatste geliefde al heb ontmoet, bijvoorbeeld. Dit is een tamelijk ingewikkelde gedachte: Ik kan hem immers al ontmoet hebben, maar nog niet weten dat hij mijn geliefde zal worden - en ik kan mijn laatste geliefde al vaarwel hebben gezegd. Waarbij de eerste optie mij liever is dan de laatste…
Ik ben bij de kapper geweest, een andere want de mijne had voorlopig geen tijd - en als de spiegel heeft gezegd dat het wél tijd is voor een knipbeurt, is het tijd, nietwaar? Hij heeft aan mijn haren gevoeld, heeft ze gewassen en met conditioner behandeld. Als ik in de knipstoel zit, begint hij gelijk met kammen, de schaar al in zijn hand. ‘Wilt u niet eerst weten hoe ik het geknipt wil hebben?’ ‘Nee, ik wil eerst uw haren leren kennen.’ Later vraagt hij waarom ik voor hem heb gekozen. Nu loop ik vrijwel elke dag langs zijn nering met de grote ramen, en ik had zijn klantenkring zien uitgroeien van alleen maar mannen naar een mix van mannen, jonge vrouwen en kinderen. Maar wat me vooral opviel was de aandacht waarmee hij werkte. Dat zei ik dus. ‘Het was de aandacht waarmee ik u heb zien werken.’ Ik denk dat ik mijn nieuwe kapper heb gevonden!
‘Ik denk dus ik ben’, schreef de oude meester-filosoof Descartes ooit. Het is misschien wel de meest geciteerde zin uit de hele filosofie geschiedenis. Andersom geldt het niet: niet iedereen die is, denkt na. Nadenken is iets anders dan het eigen gelijk toetsen; nadenken begint met twijfelen, met vragen stellen. Dit alles geldt niet bij verliefdheid, bedenk ik nu. Is er soms iemand verliefd geweest, de afgelopen tijd?
Ik denk, dus ik ben - al word ik nog steeds. Zittend op een bankje bij een Haagse tramhalte, dacht ik plotseling: kijk mij nou, sinds wanneer sta ik niet meer op voor oude mensen? Ik was van Katwijk naar Scheveningen Noorderstrand gelopen, wat niet heel ver is. Niet ver genoeg om appelmoes muffins voor te bakken. Het was een test, op advies van de fysiotherapeut - al had ik de verharding waar ik op zou moeten lopen, gewijzigd in hard strandzand. Ik word nu eenmaal gelukkig van de zee, en ik denk dat geluk helend werkt. De twee oude mensen wilden ook met de tram naar het station. Ze gingen telkens op het informatiebord kijken en vroegen dan aan elkaar wat er nou weer stond. Ik vond hen aandoenlijk. Maar ik liet hen, tot mijn eigen verbazing, niet samen op het bankje zitten.
Ja, ik moest maar weer eens appelmoes muffins gaan bakken. Appelmoes muffins zijn immers wandel voedsel, en je weet maar nooit of mijn heup de hint begrijpt: Kom op joh, ik wil weer aan de wandel!