De schipper
zaterdag 30 december 2017

De eerste keer dat hij en ik elkaar zagen, hebben we elkaar niet gesproken. Het was in zo’n oud kerkje op een stukje land tussen Friese meren, en de ‘kerkgangers’ waren schippers en deelnemers van LCGJ-zeilkampen. Hij zat boven, naast het orgel, en zong het toen zo populaire ‘Streets of London’. Hij was een schipper met blonde krullen en een gitaar. Ik stond op de kansel en las een lang, droevig gedicht voor. Ik was een deelnemer in een donkerblauwe coltrui en een spijkerbroek.
De tweede keer was een jaar later. De goden waren ons nu beter gezind: we ontmoetten elkaar als schipper en deelnemer in hetzelfde kamp. Het was de tijd van Leonard Cohen, wiens teksten ik uitschreef om meer, meer van de liefde te begrijpen. ‘Like a bird on a wire, like a drunk in a midnight choir….’ Na het kamp schreven we elkaar brieven, mijn schipper en ik, en op zijn kleine kamer liet hij me naar de derde symfonie van Camille Saint-Saëns luisteren. Juist, die symfonie waarin het orgel na het wegsterven van het orkest zo magistraal inzet. Op de grond (want stoelen had hij niet), koptelefoon op, glas beerenburg in mijn hand. Hij had me niet gewaarschuwd, dus toen het orgel inzette liet ik van schrik de beerenburg in het rond spatten. Het was spannend, warm, en blijkbaar te weinig: We hebben de voortdurende regen tijdens een zeil-zwerf-vakantie in een buizende zestienkwadraat aangezien voor gebrek aan liefde.
De derde keer was zo’n twintig jaar later. Hij stond met bloemen voor mijn deur en de hond van de buren blafte als een dolle rond zijn benen. Zijn prachtige spijkerbroekbenen. Herkenning, zijn geur, zijn warmte. We waren allebei getrouwd geweest, we hadden allebei kinderen gekregen. Wat volgde was puur geluk. Vrijen in de punt van zijn schip, zwemmen in water rood van de ondergaande zon. Allebei aan een kant van het roer, staand, in de stromende regen. We gaven licht, denk ik: Een mevrouw stapte van haar fiets en bleef lang naar ons kijken. Zijn zongebruinde huid, zijn vingers die een slordige sigaret rolden, zijn vingers waarmee hij…...ja ja. Bon Jovi en Luciano Pavarotti zongen ‘Let it rain’ en we lachten naar elkaar in en om de regen. Hij schreef een liedje voor me over samen wakker worden op een luie zondagmorgen. Tien jaar lang ben ik wakker geworden met dat liedje. Totdat hij en ik nog wel van elkaar hielden maar elkaars geliefden niet meer waren. Toen wist ik niet meer hoe ik ooit nog wakker moest worden. Zonder zijn muziek wilde ik niet wakker worden. Mét zijn muziek kon ik niet wakker worden zonder tranen.
Lang, heel lang, heb ik hem beschouwd als mijn grote liefde. Hij was er altijd. Ook toen ik weer open stond voor andere mannen, open stond voor een nieuwe liefde. Daten was leuk en het plezier vooral tijdelijk. Want hij zou weer terugkomen.
De vierde keer liep hij zomaar door de openstaande voordeur naar binnen. Een lange, aardige man. Een man met een gewone nek. Geen nek die mij ontroerde en die onmiddellijk mijn mond nodig had. De magie was weg. De goden hadden niet goed opgelet: Ik was vervuld van een nieuwe liefde, van een man met de soepele kracht van een balletdanser, van de seks met die man. Hij zag dat aan me en hij wilde mij meer dan ooit.
Later zaten we op dezelfde datingsite en ik tikte hem plagend op de vingers over zijn profieltekst: Goede voornemens, schipper? We hebben erover gepraat, over die ‘goede voornemens’. We bleken elkaar slecht gekend en begrepen te hebben, terwijl we al die jaren hadden samengeleefd alsof we elkaar naadloos aan voelden. Over het tafeltje heen speelden onze vingers met elkaar. Er vloeiden tranen. Het zag er zo hoopgevend uit dat de serveerster een fles champagne voorstelde.
Hij kwam naar het laatste concert van mijn theaterkoor, mijn ex-schipper, en hij hoorde mij de sopraanpartij van ‘Two daughters of this aged stream’ zingen. Juist, dat zo veelvuldig verpeste duet van Henry Purcell. Het was een kunststukje dat ik niet gauw zal herhalen, en dat ik op de één of andere manier speciaal heb uitgevoerd voor hem. Voor mijn schipper, de man van het water, de man van de magie.
Het is goed nu. Soms doen we een poging om ‘gewoon’ vrienden te zijn, hij en ik. Maar wat we delen, is het verleden. Een verleden dat ons oneindig dierbaar is.
geplaatst door RodeJas - 6608 keer gelezen
Vorige berichten
Oktober
Wind en regen
Nu we geleidelijk het herfstgetij inglijden en we overal de prachtige kleurenpracht van de bladeren zien moet ik bekennen, dat ik altijd een beetje triest wordt van deze periode. De herfst overgaand in de winter. Een periode met weinig licht, donkere en korte dagen. Hoewel ik het gezellig maak in huis. Kaarsjes die weer branden , de verwarming aan, geeft mij ook wel weer een warm en knus gevoel. Maar iedere keer geeft het mij weer een afscheidsgevoel. Een afscheid van lange dagen, de zon die veelvuldig schijnt, makkelijk de deur uitgaan, zonder jas, sjaal en handschoenen. Het positieve is, dat ik weer uitzie en verlang naar een nieuw begin; De lente. Vandaar onderstaand gedicht.
Oktober
De bomen lijken te zweven,
te dansen op het ritme van de wind.
Standvastig de wortels,
ondergronds elkaar omstrengelen,
alsof men elkaar bemint.
De nog zware takken verliezen de gekleurde bladeren.
Doorheen de tijd heeft elk leven een eind en een begin.
Ze zouden mij hebben omarmd
wanneer ik zou vertellen, dat ik bemin.
Liefde kan alleen maar helen
na het afscheid bij verdriet en pijn.
Het kleurrijke eind van ieder blad
laat zien hoe waardevol leven kan zijn.
De takken kaal, de bomen gaan in rust de winter in.
Niet het eind, maar wachtend op een nieuw begin.
Weet dat ik bemin.
Liefs,
Monique
Rode appels
Of ik een blog wilde schrijven over een tentoonstelling, vroeg hij, ik heb immers wel vaker blogs geschreven over wat er zoal te zien is in een museum. Over de cirkels van stenen, zorgvuldig neergelegd door wandelaar Richard Long, over het mes met inscriptie dat middeleeuwse geliefden aan elkaar gaven, en over het schilderij vol klodders en vegen waaruit schildpadden tevoorschijn komen wanneer je goed kijkt - zoals je in een schrijfsel vol schijnbaar losse stukjes een samenhangend blog kunt ontdekken. Over Maria Magdalena heb ik niet geschreven, anders zou ik hem simpelweg naar dat blog hebben kunnen verwijzen. Deze tentoonstelling was namelijk heel speciaal voor hem. Het was een tentoonstelling die inzichtelijk zou maken welke last de man te dragen heeft in zijn omgang met vrouwen: hij was door haar misleid. In den beginne was hij door haar misleid met een appel.
Dit is een datingsite. Een soort club voor mensen die elkaar niet kennen en die de club verlaten zodra ze wel iemand hebben leren kennen. Meer specifiek, de opzet van de club is: Je wordt als alleenstaande lid en je vertrekt als de levensgezel van een ander lid. Vertrekken omdat de club - wie dat ook moge zijn - je verblijf ongemakkelijk heeft gemaakt, of omdat je het jezelf wel erg moeilijk hebt gemaakt, slaat gaten in de club. Katergaten. (uit: ‘Overwegingen bij een kater’, juli 2023)
Ik heb een stoel gekocht, een fauteuil, een rode fauteuil. Het is mijn eersteling. Ik heb nog nooit een fauteuil gekocht, ik heb zelfs nog nooit in een huis gewoond waar een fauteuil stond. Het begon al in het huis van mijn kindertijd, waar een door mijn vader getimmerde bank stond, met door mijn moeder genaaide kussens - en het losse hoekstuk van die bank was een blokkenkist. Een blokkenkist, een kind kan het slechter treffen! Ik denk trouwens best wel vaak terug aan die blokkenkist…
Mijn rode fauteuil stond in een winkel met uitzicht op de Lek. De Lek, het paradijs uit mijn jeugd! Goede jeugdherinneringen zijn goud waard in die winkel. De verkoper en ik bleken allebei die Lek over gezwommen te hebben, ooit - wat zich vertaalde in een forse korting. Wat natuurlijk niet waar is, iedereen krijgt daar korting. Denk ik, hoop ik. Ik heb hem toch niet misleid met mijn verhalen?
Verbleekt met de jaren zijn ze, mijn rode jassen - of juist intenser van kleur geworden. Ze zijn mijn handgeschreven brieven, mijn odes aan werkelijkheid en verbeeldingskracht. Er hangen gave jassen achter die spiegeldeuren, maar ook jassen waaruit een gat is geknipt, waarvan een mouw is afgescheurd. Dat zijn de jassen die anderen hebben gedragen. De jassen die ik zelf een tweede of derde keer heb aangetrokken, ogen gelukkig. (uit: ‘Over rode jassen en andere kledingstukken’, oktober 2023)
En die tentoonstelling? Tja, wanneer een museum ervoor kiest om allemaal oude afbeeldingen van dat ene oude appel-verhaal op te hangen terwijl er zoveel andere oude appel-verhalen zijn, ziet zelfs een weldenkende, opmerkzame man alleen maar wat hij toch al wist: de man heeft een last te dragen in zijn omgang met vrouwen. Hij is door haar misleid; in den beginne is hij door haar misleid met een appel. En toevallig heeft déze vrouw zich op diezelfde tentoonstelling kostelijk geamuseerd met een wandgrote animatievideo, losjes gebaseerd op het middelste paneel van het drieluik ‘Tuin der Lusten’ van Jheronimus Bosch. Gegroepeerd rond een gigantisch fallussymbool!
(Tentoonstelling: ‘Om de tuin geleid’, Noordbrabants Museum, Den Bosch)
Wat wil je nog?
Aantrekkingskracht voelen voor iemand is moeilijk uit te leggen. Lichamelijke of geestelijke factoren die daarin een rol spelen zijn niet onder een hoedje te vangen. Het kan heel divers zijn waar iemand op valt. Waar de een naar het uiterlijk kijkt, kan een ander erg gecharmeerd raken van iemands uitstraling. Het heeft ook te maken of je er nog voor open staat. Als je teleurgesteld bent in de liefde, zal je meestal eerst tijd nodig hebben om dit te verwerken en dat is prima. Maar er kan ook zoiets optreden als date-moeheid.
Ik woon dichtbij de kust. Ik zoek het liefst een man uit Noord Holland op spontane bezoekafstand, maar die cirkel is te beperkt. Daarom heb ik 50 km als maximale afstand ingesteld. Nog steeds krijg ik veel berichten van heren uit het Oosten en Zuiden v/h land, die meer dan 100 km bij me vandaan wonen. Ik word daar best weleens kriegel van. Ik vind het oosten en het zuiden van ons land heerlijk om op vakantie te gaan, maar een LAT-relatie aangaan met een man die zo ver weg woont, is niet mijn doel. Hij geeft dan vaak als antwoord, maar ik vind een grote afstand niet erg, ik hou van auto rijden.
Een enkele keer ben ik overstag gegaan doordat de man echt serieus in mij geïnteresseerd leek en hij bereid was naar mijn woonomgeving te komen om me te ontmoeten. Maar als hij op de terugweg naar huis dan in de file was beland, daardoor er nog langer over heeft moeten doen om thuis te komen, snapt hij ook wel dat dit op den duur geen haalbare kaart is. We gaan beiden immers voor een LAT-relatie, niet meer voor samenwonen. En wat als al die verre reizen naar elkaar in de toekomst echt een serieus probleem worden bij ziek en zeer? Daarbij kijk ik echt niet alleen naar hem, maar ook naar mezelf. Ik kan ook iets ernstigs gaan mankeren.
Het komt regelmatig voor dat een man een fitte, jongere vrouw zoekt, die nog strak in haar vel zit. Dat heeft vaak te maken met zijn libido, dat snap ik wel. Maar ik heb mijn ogen ook niet in mijn zak. Als een oudere man bij de 1e date al zeer moeilijk lopend naar mij toe komt, is dat ook niet bepaald bevorderlijk voor mijn libido. Ik heb om een actieve, gezonde man gevraagd in mijn tekstprofiel, denk ik dan meteen. Hij zal toch erg leuk of lief op me moeten overkomen om nog voor de tweede keer met hem te willen afsoreken.
Over nog voldoende libido gesproken, hoe langer ik alleen ben, des te meer neemt dat af. Andere dingen hebben meer prioriteit en zijn veel belangrijker voor mij, zoals veilig voelen bij elkaar, opbouwen van vertrouwen, bijzonder gesteld raken op elkaar, dat kost gewoon tijd. Dan komt dat warme gevoel op een gegeven vanzelf wel om meer intimiteit met hem te willen hebben...