Een druppel
zaterdag 2 december 2017

Nou dat weer. Nou kan ik een test doen om erachter te komen wat voor Sinterklaas-type ik ben. Zo te zien is het een serieus bedoelde, quasi-psychologische test voor 50-plussers. Ik ga die test niet doen. Straks krijg ik een diagnose. Blijkt mijn focus op het zoeken naar de perfecte combinatie van cadeau, gedicht en verpakking ziekelijk te zijn. Schuilt er een stoornis achter mijn intense vreugde om, na vijf jaren van onthouding, weer een plagerig sinterklaasgedicht te mogen schrijven.
Mijn laatste Sinterklaas-ervaring was er eentje waaraan ik met verbazing terugdenk, nog steeds. Een tamelijk verse geliefde die me had verteld nooit, nooit Sinterklaas te vieren, deponeerde op dé dag pontificaal een pakje plus gedicht op m’n keukentafel. Zodat ik, vanwege het evenwicht, in allerijl het cadeautje dat in de linnenkast lag te wachten op zijn verjaardag, in sinterklaaspapier wikkelde en voorzag van een passend rijm. Ik had dat niet hoeven doen: Wat hij graag wilde hebben, zat immers al in het pakje dat hij mij ging geven. Het vergt jaren van afstemming om het sinterklaasfeest tot beider tevredenheid te kunnen vieren; als vrouw en man, als nieuwe geliefden. Hij was een grenzeloos goede minnaar, dat weer wel. Of, nauwkeuriger gezegd: dat alleen.
Een andere man - zelfs geen minnaars waren we - gaf me met Sinterklaas het boekje ‘De optocht’ van Toon Tellegen. En kijk, dat is een cadeautje waarmee ik oprecht blij kon zijn. Als ik zeker weet dat ik geen woord meer zal kunnen schrijven, nooit, nooit meer, dan lees ik even in dit boekje. En dan trekken ze voorbij, de mensen met hun ‘tomeloze aanvechtingen en opzettelijke misrekeningen’, de mensen die mijn pen weten te voeden. De bladwijzer steekt nog tussen de pagina’s waar het hem om ging. Daar staat, rechtsonder, na een fragment waarin het hart van de schrijver als 14-jarig jongetje wild tekeer gaat bij het zien van een film-meisje met kuiltjes in haar wangen:
‘Toen was het dat ik op drift ben geraakt en altijd op drift ben gebleven en dat ik wist dat ík een druppel was en elk meisje, elke vrouw een gloeiende plaat.’
Tot op die sinterklaasdag had ik mij niet gerealiseerd dat ik voor hem, de gever van dit boekje, een speciale ‘elke vrouw’ was...
Een soortgelijk fragment, uit ‘De cycloon’ van Hermann Hesse:
‘Voor datgene, wat ik met tegenzin had moeten inleveren, voor de hele verloren gelukzaligheid van mijn jongenstijd, was mijn beroep geen compensatie…….. De eigenlijke zin lag ergens anders, dieper, mooier, geheimzinniger en hield, dat voelde ik, met meisjes en liefde verband. Daarin moest een diepe vreugde en voldoening verborgen liggen, anders zou het opofferen van zijn jongensgeluk geen zin hebben.’
Ook dit fragment herlees ik regelmatig. Hardop. Om mijzelf eraan te herinneren dat vrouwen en mannen tot in hun diepste wezen verschillend zijn van elkaar. En dat zelfs de meest harmonieuze relaties vanuit dit verschil functioneren.
Maar door Hermann Hesse ben ik nu wel heel ver afgedwaald van mijn oorspronkelijke onderwerp: het sinterklaasfeest. Al zou hij (de Sint) mij een groot plezier doen met zijn (Hesse’s) ‘Sprookjes.’ Zonder bijbedoelingen, met gedicht.
geplaatst door RodeJas - 5874 keer gelezen
Vorige berichten
Reuring
Het woord reuring heeft meerdere betekenissen. Het betekent meestal drukte en bedrijvigheid in positieve zin, een levendige sfeer, zoals op een feestje. Maar het kan ook ophef betekenen over iets, of een gevoel van onrust. Ook is het vaak een opwindend gevoel, veroorzaakt door een mix van geluid en beweging bij een evenement. In ieder geval duidt het altijd op veel activiteit. In dit blog is het een straattheater festival in Purmerend, genaamd : Reuring.
Reuring vindt elk jaar plaats in het laatste weekend van juni. Meestal op het grote plein tussen alle horecazaken aan weerszijden van de Koemarkt, pal voor theater Purmaryn, op het plein voor het museum en nog een 4e podium in een van de winkelstraten. De voorstellingen duren een half uur met een korte pauze daarna. Allemaal op loopafstand van elkaar, zodat je alles rustig kan bezoeken, want ze wisselen elkaar af in locatie en tijd. Ieder jaar ga ik er trouw heen, want de acts zijn leuk en van goede kwaliteit. Na afloop van ieder optreden gaan de artiesten, plus enkele mensen van de organisatie met de hoed rond, want het festival is gratis. Het publiek wordt daarom wel geacht een bijdrage in de kosten te geven aan de organisatie of een gulle gift aan de artiesten zelf te doen;
De 1e voorstelling was een complete circusact met risicovolle acties in de lucht, uitgevoerd door een jong echtpaar uit Argentinië. Geen vangnet of kussens op de grond. Een verkeerde beweging zou een keiharde smak op de stenen betekenen. Er zat veel humor in hun act. Regelmatig werd er gelachen, of hard geapplaudisseerd voor hun lenige acrobatiek. Na afloop hadden ze nog een kleine toegift ; hun zoontje van 4 jaar klom op blote voeten in rap tempo omhoog in een houten paal van circa vier meter, direct gevolgd door beide ouders voor het geval hij een verkeerde beweging zou maken. De kracht van dit jonge kind en zijn lenigheid waren opvallend. Het vertederde het publiek. Veel mensen liepen daarna rechtstreeks naar de artiesten zelf toe om ze een mooi bedrag te geven, ik natuurlijk ook.
De andere voorstellingen waren ook prima, maar de 1e act had toch de meeste indruk gemaakt op zowel mij als mijn festivalmaatje. Rond 1500 uur streken we neer op een van de terrassen op de Koemarkt voor een biertje en over het plein kwamen toen nog 3 muzikanten langs, die een lopende voorstelling gaven tussen alle podia. Even later reed er ook nog een mini-volkswagen bus voorbij, volgepropt met festivalgangers, die luid toeterend deze mensen als taxi vervoerde over het festivalterrein. Het weer was prima, het was afgelopen zaterdag gelukkig nog niet zo heet. We hadden een geweldige middag meegemaakt, waar we op de terugweg met veel plezier nog over zouden napraten...
Op reis - vervolg
Alleen op reis, dat heeft zeker zo zijn voordelen. Er is geen overleg nodig, geen ... en het is ook altijd duidelijk wie de rekening zal betalen. Niemand die mij verwijtend aankijkt als ik een verkeerde weg heb genomen, niemand die mijn zweetsokken hoeft te ruiken, niemand die bezorgd is of ik niet te weinig zus of teveel zo. Is dit nu vrijheid? Ik moet zeggen, het went snel, nieuwe routines vormen zich in een mum van tijd. Het helpt natuurlijk dat het meestal mooi weer is en genoeg te beleven , maar toch verbaast het me wel. Ik kreeg warempel een beetje spijt dat het alweer op zijn eind loopt. Ik had met alle plezier nog een dagje extra in dat oogstrelende natuurgebied willen wandelen. En in de verrassende stad B. had ik had ook wel wat meer tijd willen doorbrengen. Ik merk ook dat ik na een tijdje wat gemakkelijker word in het maken van contact, zoals ik me dat ook herinner van vroeger. Ik had eigenlijk verwacht dat de heimwee harder aan mij zou trekken. Maar het bevalt prima zo.
Anderzijds, een van de voornaamste zorgen van de eigentijdse reiziger is, of er wel “bereik” is, een rare uitdrukking eigenlijk, waarmee we bedoelen of we met onze smartphone in verbinding kunnen staan met onze reguliere contacten en informatiebronnen. Op dit moment is dat bijvoorbeeld niet het geval en het levert onmiskenbaar een gevoel van verlatenheid op, van teruggeworpen zijn op een kwetsbaar wereldje. Nu pas lijkt het een beetje op het backpacken van een halve eeuw geleden, ergens ‘in the middele of nowhere’, zo noemdem we dat toen, met de telefoon als enige contactmiddel. Want ook toen moest het wel heel gek lopen als je zelfs geen telefoon kon vinden. Verstoken van het internet ervaar ik sterker die andere kant van vrijheid, het niet-verbonden zijn.
Een quote van Em. Levinas komt in mij op: er is geen onafhankelijkheid die niet ergens afhankelijk van is. Ik zou niet vrij kunnen zijn als ik me niet tevens verbonden weet, ook al ben ik op dit moment niet ‘live’. Misschien is dat ook wel een verslaving van deze tijd, het altijd ‘online’ zijn. Onze voorvaderen hadden dat toch ook niet nodig; ze schreven elkaar brieven en wisten zich verbonden door in elkaars gedachten te zijn.
Inmiddels ben ik weer met het Internet verbonden, anders had ik dit bericht immers niet kunnen versturen. Ik denk dat ik dit vrije leventje nog wel een tijdje had kunnen volhouden; maar toch zou ik nou niet willen beweren dat alleen reizen fijner is dan met iemand samen. Het is in feite totaal anders. Samen ben je voortdurend elkaars back-up als het ware. In mijn eentje moet ik alerter zijn, althans dat voel ik zo. Veel meer bewust van mijn kwetsbaarheid maar daardoor ook in het algemeen oplettender. Het legt een dusdanig beslag op mijn aandacht dat er ook maar weinig ruimte overblijft voor beslommeringen aan het thuisfront (terwijl die, wanneer je samen bent, nu juist het meest voor de hand liggende onderwerp van gesprek zijn ;-). Kortom, ook al is samen reizen gezelliger, aan het reizen in je eentje zitten zeker positieve kanten.
Het is geen slecht gevoel, zo vrij en losgeweekt van het normale leven en het helpt natuurlijk als het mooi zomerweer is. Het komt denk ik aardig in de buurt van wat Eckhart Tolle ‘Leven in het nu’ noemt. Echter volgens mij doet het op langere termijn geen recht aan de realiteit, met verantwoordelijkheden en verpichtingen, met een verleden en een toekomst. Leuk voor een tijdje, dat oude backpackergevoel, dat je paspoort en American travelercheques - nu is dat mijn smartphone - de enige link zijn met je roots (want als je niet over geld kunt beschikken is de lol er gauw af). :-P
Ouwe jongens krentenbrood of de krenten in de pap
In de jaren voor mijn pensionering en ook een behoorlijk aantal jaren daarna deed ik jaarlijks mee met het uitje voor alle actieve medewerkers en na 2004 met het uitstapje voor de “oudjes”. Onder de actieve medewerkers waren er veel, die tegen hun pensioen aanliepen; bij de gepensioneerden was een aantal “echt” bejaard. Het bedrijf heeft de faciliteiten voor de ouderen in fasen beëindigd. Hun uitstapje werd een etentje, ze kregen geen kerstpakket meer en de gratis jaarkaart voor de natuurterreinen werd geschrapt. Tenslotte moest ook het etentje voor de oudjes van bedrijfswege er aan geloven, wel organiseerde de personeelsvereniging nog voor hun oudere leden met hun vaste partner eens in de twee, drie jaar een bijeenkomst.
Omdat ik nog steeds lid ben van de personeelsvereniging schreef ik me in voor het event van de pv. Ik fietste op een maandagochtend naar het bezoekerscentrum van het bedrijf, de plek waar het ouderenevenement zou plaats hebben. Het was fris weer en krap een half uur voor aankomst begon het te regenen. Ik kwam als eerste na ruim 25 km. trappen zeiknat aan op locatie. Al snel kwamen een paar andere deelnemers opdagen, ik kende ze niet, ook niet verwonderlijk, het bedrijf had op haar hoogtijdagen 1000 medewerkers.
De koffie met taart stond klaar en die liet ik mij net als de overige 180 aanwezigen goed smaken. Twee boswachters boden aan wie dat wilden de kans een stukje van het natuurgebied te zien, hij en zij vertelden ons over dit deel van het duin, waar ik nog nooit geweest was.
Een half uur later werden we uitgenodigd voor de hoofdmoot van de dag, de “feestlunch”. De personeelsvereniging pakte daar goed mee uit. Ik ging zitten bij een collega die weliswaar op een andere afdeling had gewerkt, maar met wie ik toen goed contact had. Hij was verhuisd naar Drenthe en mede voor deze dag hadden zij en zijn vrouw een campingplek niet zo ver van de reünie (want dat was het in wezen) geregeld.
Opeens herinnerde hij mij er aan dat zijn en mijn zoon ooit op hun middelbare school een project over stropdassen hadden uitgevoerd. Hè? Dat moet dan minstens dertig jaar geleden hebben plaatsgehad. Ik kon het me niet meer herinneren. Wat dat project inhield wist hij niet meer. Bij thuiskomst heb ik mijn zoon er even over opgebeld, hij bevestigde het verhaal, maar ging er niet ander op in. Druk, druk. Onder het eten kwam een oudere dame naar mij toe lopen en vertelde, dat zij nog steeds leuke herinneringen bewaart aan de dag, waarop ik tijdens een uitstapje van de personeelsvereniging naar Antwerpen de groep daar rondgeleid heb. Die dag staat mij weer heel helder voor de geest.
Op zo’n bijeenkomst van de oudjes probeer ik vergelijkingen te maken tussen het uiterlijk nu van diegenen, die ik goed gekend heb, hoe zij er een paar jaar geleden uitzagen bij vorige events en hoe ik mij hen herinner 20 jaar geleden, toen ik nog werkte. Het verbaast mij dat velen mij wel en ik de meesten niet herken. Het onthouden van namen begint ook een issue te worden. Soms word ik geraakt door de veranderingen die ik zie: een collega met wie ik nauw samengewerkt heb duwt nu zijn vrouw voort in een rolstoel. Maar, zo is het leven nu eenmaal. Het rollator gehalte van de groep was niettemin nog bescheiden.
Ik heb opnieuw ervaren, hoe verschillend de beleving van zo’n dag is voor singles als ik en voor mensen, die er met hun partner naar toe gaan. Zij kunnen over wat ze zien en horen direct met hun maatje communiceren. Anderzijds ben ik weer zo vrij als een vogeltje. Ik kan zelf bepalen wanneer ik weg ga. Gelaafd en gevoed stapte ik dus weer op de fiets, vol van de indrukken ging ik onder een aangenaam zonnetje alleen naar huis. Tenminste, alleen?
Op de pont was ongemerkt een lieveheersbeestje op mijn hand neergestreken. Toen moest ik nog tien kilometer naar huis fietsen. Het diertje bleef tot mijn stomme verbazing de hele terugweg verder zitten, pas voor mijn woning heb ik het bij een boom voor mijn raam neergezet, hoewel hij / zij mij maar met tegenzin losliet. Zo had ik onvoorbereid toch nog gezelschap. Helaas kon ik met dit levende schepsel niet echt communiceren, hooguit voelde ik de pootjes af en toe als-ie mijn hand verkende. Misschien werd hij aangetrokken door de restgeuren van de lunch? Dat torretje was toch een van de krenten in de pap die dag.