Je hebt me duizend keer voor de gek gehouden..
dinsdag 13 november 2018
Een vrije vertaling van de titel en tegelijkertijd van de eerste zin van het refrein van een Duitse schlager van Andrea Berg Daar ga ik nader op in, ook in een wat vrije impressie.
Du hast mich tausend mal belogen. Je hebt duizend keer mij een leugen verteld (letterlijk: voorgelogen!). Du hast mich tausend mal verletzt. Je hebt me duizend keer pijn gedaan.
Ich bin mit dir so hoch geflogen. Wij hebben hoogtepunten in onze relatie gehad
Doch der Himmel war besetzt Maar het allerhoogste hebben we niet bereikt, want de hemel
was vol. Du warst der Wind in meinen Flügeln. Jij was als de wind, waarop ik kon vliegen
Hab so oft mit dir gelacht Ik heb zo vaak met je kunnen lachen. Ich würd es wieder tun mit dir, heute Nacht. Ik zou dat weer met je willen doen, en wel vannacht.
Dit lied wordt elke keer, als ik op zondagavond dans gedraaid, waarbij een groot deel van de aanwezigen op de dansvloer er bijzondere bewegingen met armen en handen mee maakt om de tekst te accentueren. Het is echter niet alleen een lied om op mee te deinen tijdens zo’n gezellige avond, het is in wezen bloedserieus! Want als je de tekst goed leest en tot je laat doordringen zit er helaas een kern van waarheid in!
Uit een Brits onderzoek uit 2013 blijkt, dat een man gemiddeld drie keer per dag liegt, dat is dus duizend keer per jaar en een vrouw één keer per dag. Vijf procent van de deelnemers aan het onderzoek liegt helemaal niet, maar 14 procent liegt meer dan vijf keer per dag. Vrouwen liegen meer over emoties maar mannen over wat ze hadden moeten doen maar niet gedaan hebben. Liegen is al zo oud als de wereld bestaat… Voor bijbelgetrouwen onder ons, in de 10 geboden staat een voorschrift: Gij zult niet liegen… Er is nog een andere vorm van onwaarheden. We “vergeten” nog al eens onze partner iets te vertellen, wat we hebben meegemaakt, bijvoorbeeld dat we een oude vlam ontmoet hebben. En zeker hoe dat contact verliep. Dan liegen we niet, maar we bedriegen wel.
Liegen doet pijn. Het kan veel kapot maken in een relatie. Ook in de opmaat naar een relatie is dat zo. Veel eerder heb ik mijn ongenoegen laten blijken over de verschillen tussen een profiel en de werkelijkheid. Ja, dat zijn óók leugens. Van veel zo niet de meeste dates, die na één ontmoeting stoppen is het verbloemen van de waarheid een oorzaak van dat stoppen. De pijn is dan een teleurstelling, je hebt tevergeefs tijd en energie in een ontmoeting gestoken.
Als je uiteindelijk toch een duurzaam contact hebt, noem het een relatie, dan voel je soms alsof je allebei een geweldige ervaring hebt. Je denkt, zo moet het altijd zijn. Je geniet bij het kaarslicht als je samen bent, met allebei een goed glas wijn en mooie muziek op de achtergrond. Of je wandelt ergens in de natuur, het is prachtig weer, je sluit elkaar in de armen en je wisselt je eerste zoen uit. En wellicht ben je oprecht blij bij de geboorte van je eerste kind, dat je in je handen houdt terwijl je partner ziet hoe gelukkig je bent. Helaas is het niet altijd zo super. Zoals Andrea dat zo treffend zingt, het ultieme geluk, de hemel ligt niet binnen handbereik, anderen zijn je voor.. Om dat te bereiken moeten we vliegen als een adelaar, op de wind. Jouw partner bemoedigt je, hij of zij is net als een wind onder je vleugels, en je mag blij met elkaar zijn, dat is een mooie herinnering, als je kunt zeggen, dat je met elkaar hebt kunnen lachen!
Vanuit die herinnering heb je weer de wens, om ondanks al die leugens toch bij elkaar te zijn.
Dat is het bijzondere, als mensen in een relatie nare dingen hebben ondervonden, kruipen ze vaak toch weer naar elkaar toe, hoewel je omgeving dat ten sterkste afraadt.
Ik raad jullie aan, probeer ook de coupletten van het lied op Google na te lezen, die bevatten ook bijzondere gevoelens. Het begint al met Du brauchst das Gefühl, frei zu sein. Dat is meteen een van de oorzaken van liegen: Velen hebben het gevoel nodig, dat ze vrij kunnen zijn. Hoe moeilijk is dit alles in de praktijk op te brengen!
Ik wens jullie liefde, waarheid en oprechtheid!!
geplaatst door Aktivo1 - 4642 keer gelezen
Vorige berichten
Potjeslatijn
Op ieder potje past een dekseltje. Voor de potjes in mijn keuken gaat dat doorgaans wel op. De potjes en deksels zijn redelijk standaard en vaak uitwisselbaar. Ik kan bovendien ervan uitgaan dat wanneer een potje vandaag bij het deksel past, dat het ook morgen nog het geval zal zijn. Die voorspelbaarheid is een hele geruststelling. Ik ben ook vertrouwd met de inhoud van mijn potjes. Ik weet welke ingrediënten ik moet combineren om er een behoorlijke maaltijd mee mee op tafel kan krijgen. Met sommige ingredienten moet ik behoedzaam omgaan, dat heb ik allemaal wel onder de knie. Per slot van rekening heb ik tijd genoeg gehad om dat allemaal te ontdekken. Mijn verzameling potjes is in de loop der jaren behoorlijk uitgedijd, maar desalniettemin overzichtelijk, alles heeft zijn plek gekregen.
In spreekwoordelijke zin is het een ander verhaal. Potje-vindt-dekseltje mag dan opgaan voor twintigers – vooropgesteld dat die redelijk ongeschonden door de puberteit heen zijn gekomen – maar als vijftig- zestig- zeventigplussers zijn we net als die keuken, ieder van ons een hele verzameling potjes gevuld met verhalen en ervaringen. En op sommige potjes zit ook al een stevig deksel – de kunst is dan juist om het deksel er ooit nog eens vanaf te krijgen, zodat de inhoud verwerkt kan worden. Onze eigen potjes zijn ons vertrouwd, we weten wat er in zit en hoe we ermee moeten omgaan. Maar de potjes die een ander meebrengt, daar moet je maar het beste van hopen.
De vele jaren die mensen feitelijk nodig hebben om elkaars provisiekast te leren kennen en daarmee mooie mengsels te creëren is ons vaak niet gegund. Begrijpelijk ook, want je kunt van te voren niet weten of dat überhaupt kans van slagen heeft. Maar als je nog niet van elkaar weet welke potjes een ander meebrengt, van welke potje je kunt proeven en welke je nog maar even dicht moet laten, dan moet je maar net de mazzel hebben dat je het juiste dekseltje losdraait. En daarna weer, totdat je ook eens een potje kunt breken. En omgekeerd is dat natuurlijk ook het geval. Anders maak je er een potje van. Dat is dus bijna onvermijdelijk.
Potjes met gedistilleerde levenservaring, levenslessen ook, is een voorstelling van zaken die bekend is geworden door de tovenaarswereld van Harry Potter - die naam komt ook niet uit de lucht vallen: potjes met dromen, angsten, verlangens. Vaak een geheimzinnige, duistere inhoud die bedoeld is om geheim te blijven, of in elk geval in de private sfeer, maar in een fantasiewereld loopt het uiteraard anders en aan het eind komt alles goed. Joanne Rowling had het idee overigens weer, althans dat vermoed ik, van Roald Dahl’s GVR. De vriendelijke reus die dromen verzamelt in glazen potjes en de fijne dromen naar slapende kinderen blaast met zijn dromentrompet. De potjes met foute dromen zijn rood en die met goede dromen zijn blauw of groen. Was het maar zo eenvoudig.
In de zevende hemel
Vorige week was er iedere avond een kerstfilm op tv. Meestal zijn die films mierzoet, dus ga ik daar niet naar kijken. Maar ach, eentje om alvast een beetje in kerstsfeer te komen kan geen kwaad. Zoals vaak het geval is, was de plot overbekend. Een jonge, knappe prins die incognito een lief, mooi burgermeisje ontmoet.
Zij werkt in een banketbakkerszaak met heerlijke bonbons, chocola en gebak. Hij wordt straal verliefd op haar. Zij weet uiteraard niet dat hij een prins is en hij geniet daar met volle teugen van. Deze plot zou prima kunnen passen in de boekjes van de Bouquetreeks, de hoofdpersonen daar zijn zonder uitzondering ook jong en knap. Meestal zijn het twintigers, hooguit begin dertig jaar. Ze leven in een droomwereld die veel mensen aanspreekt.
Wat me soms opvalt in de datingwereld, dat er nog best vaak gedroomd wordt van de perfecte man of droomvrouw, waardoor je je ineens in de zevende hemel waant. Alleen zijn wij ongeveer veertig jaar ouder dan de hoofdpersonen in die tv-films. Ik denk ook weleens aan die boeken van de bouquetserie als ik in het profiel van een man van 70+ lees : ik wil de sterren van de hemel vrijen met haar. Zij, ook 70 zou graag in zijn sterke armen willen verdwijnen.
Als je zoiets opschrijft voel je je in je hoofd misschien ook wel weer twintig jaar. In werkelijkheid zijn velen ons niet meer zo soepel en lenig. Twee tot drie dagen spierpijn lijkt me na zo'n woeste vrijpartij niet denkbeeldig. Daarom vind ik intimiteit een veel beter woord. Intimiteit kent vele gradaties. Van een arm om je heen, tot knuffelen, elkaar teder aanhalen. Wat daar verder nog van komt zie ik later wel weer...
Door het raam
Tenminste twintig minuten, zo lang moet ik dit volhouden van mezelf. Mijn benen draaien rond en rond, mijn armen bewegen in hetzelfde ritme heen en weer. Crosstrainer, zo heet dit ding. Het staat voor het grote raam, naast de loopbanden, en er zitten knopjes op waarmee ik de draaicirkel kan vergroten en verkleinen. Die draaicirkel moet natuurlijk groter, steeds groter - wat goed is voor de heup, voor de heupen. En goed voor mijn moreel.
Het raam van de sportschool is van donker glas, het soort glas dat de wereld van binnen naar buiten gezien helder maakt, en de wereld van buiten naar binnen juist donker. Binnen, daar wordt serieus getraind: Het aardige echtpaar, de grijze man met het buikje, de hockey meisjes, de behulpzame Engelsman, de man die zijn drinkfles alvast op zijn volgende toestel zet, de donkere jonge vrouw in het wijde, witte trainingspak. Ze straalt stijl en klasse uit, deze vrouw, en ze zegt nooit wat. Totdat ze verschrikkelijk hard niest in de toiletruimte achter de kleedkamer. ‘Did I frighten you’, vraagt ze helemaal betraand om het hoekje van de deur. ‘No, you amazed me. I didn’t know you could sneeze that loud’. Ze lacht, en we wensen elkaar ‘a nice day’ als ik naar huis ga.
En buiten, buiten op het plein, daar lopen de scholieren, de reizigers met hun rolkoffers en hun rugtassen, de vaders en moeders met hun kinderwagens en hun boodschappentassen. De scholieren dragen zwarte puff jacks op grijze joggingbroeken - behalve die ene prachtige jongen. Die jongen draagt een wijd uitstaand capuchonjack tot net boven zijn blote navel. Ze lijken elke dag vijf euro mee te krijgen om van te lunchen, de scholieren. Genoeg voor een plastic zakje met twee croissantjes, een blikje energiedrank en een zak chips. Eetze, kinders! De jongens kijken niet naar het raam van de sportschool, de meisjes wel - en aan het even verschikken van hun haren te zien, kijken ze dan naar hun eigen spiegelbeeld. Soms ziet iemand mij - mijn haar licht nogal op achter het donkere glas - en soms zwaait zo iemand dan maar. Ik zwaai terug, voel mij voor even de koningin van de crosstrainers. Mannen wanen zich nogal eens ongezien, alsof het buiten voor mij even donker is als voor hen binnen. Zo’n man blijft dus kijken, zolang hij voor het raam loopt. Ha, ik kan langer naar hem kijken dan hij naar mij! Hij is een docent, een reiziger, een man op weg naar de supermarkt. En ik ben Lois Dodd*, de kunstdocent wier eigen werk pas groots werd tentoongesteld toen ze 85 was. Ze schildert ramen, en het licht dat op de wereld achter het raam valt. Het valt op een open ruimte - zoals achter mijn raam - op bomen, gebouwen, op een heel bos, op het raam van een schuurtje, op het wapperende wasgoed aan de lijn. Rode lakens! Die zullen niet in de wasmachine naar vlekkerig roze verkleuren door een rode sok.
Over sokken gesproken: Ik trof een orthopeed die pas aan opereren denkt als het me niet meer lukt om mijn sokken aan te trekken. Dat heb ik zo voor elkaar, hoor: Een maand lang minimaal bewegen en kijk nou eens, ik kan mijn sokken niet meer aantrekken! Eh. Dat ga ik dus niet doen. Zelfs als jij belooft elke ochtend langs te komen om mij mijn sokken aan te trekken, ga ik dat niet doen.
*Lois Dodd heeft momenteel een expositie in het Haagse Kunstmuseum: ‘Framing the ephemeral'.