Ik was zijn muze
vrijdag 7 december 2018
Van jongs af aan heb ik iets met kunstzinnige, artistieke, creatieve mensen. Zij hebben veel te vertellen, het zijn geen bankhangers en ze zijn sociaal vaardig, omdat ze veel contact hebben met allerlei mensen. Toen ik een bericht ontving van een beeldend kunstenaar, die in Noord Holland in een klein dorp bij de A7 woonde in een grote woonboerderij, was mijn interesse meteen gewekt. Weduwnaar, had hij ingevuld. Aan de achterkant van zijn boerderij was zijn atelier en daarin gaf hij aquarellessen. Mijn profielfoto deed hem aan zijn lievelingszus denken, want ik had dezelfde lieve spontane lach, schreef hij. Hij was 4 jaar ouder dan ik en op zijn profielfoto zag ik een man met een weelderige haardos, een kort, verzorgd baardje en een paar prachtige, bruine ogen in een karakteristiek gezicht. Niet gelijk met hem afgesproken, eerst een tijdje gemaild. Na enige tijd stelde ik voor om hem te ontmoeten bij de ingang van de Zaanse Schans, voor beiden niet te ver weg en goed bereikbaar met de auto.
Hij vond het een prima locatie, hij was daar al 30 jaar niet meer geweest, en we kozen een dag met stralend weer uit. Net na de ingang werden we door een fotograaf op de foto gezet, dat vonden we allebei goed, want het klikte meteen tussen ons. Aan het eind van de dag kocht hij de foto van ons samen, want hij had een werelddag met me gehad. zei hij en hij vond het leuk om van onze 1e date een tastbare herinnering te hebben. De locatie van de 2e date zocht hij uit. In Heiloo heb je een kerk waar op de straattegels van het plein, direct voor de kerkingang, een labyrint uitgezet was. Het was een exacte kopie van het beroemde labyrint van de kathedraal in Chartres in Frankrijk ( in Frankrijk in de kerk) en hij wilde datzelfde labyrint graag opnieuw lopen. Als je in het midden van het labyrint aankomt, krijg je een ingeving, of een antwoord op een vraag, zei hij. We liepen de route dicht achter elkaar aan en ik vond het super apart om te doen, want ik had nooit geweten van het bestaan hiervan. Er volgde een 3e en een 4e date en toen kwam hij mij voor het eerst ook bij mij thuis, om me op te halen om samen naar de kunst10daagse in Bergen te gaan. Hij was zeer geinteresseerd in de ingelijste chakratekeningen die ik ooit op een cursus had gemaakt, waarvan er een in mijn woonkamer hing en de rest langs de trap naar boven. Hij wilde er alles van weten. Ik ga dat thuis ook proberen, maar dan niet met kleurpotloden zoals jij gedaan hebt, maar met aquarelverf, zei hij. De volgende date nam hij drie van zijn creaties mee en ik mocht er een uitkiezen. Die ga ik netjes voor je uitwerken en dan krijg je die van mij kado, want ik barst momenteel van de inspiratie, allemaal door jou, zei hij. Hij hield woord, want bij de 6e date kwam hij met een keurig ingelijst schilderij onder zijn arm mijn huis binnen en hij hing het ook nog voor me op in de woonkamer. Het was net of het schilderij er al jaren hing, het paste naadloos in mijn interieur. Jij bent mijn muze, zei hij vol vuur en ik lachte trots. Drie dagen later kreeg ik een vreemde app dat hij even niks van zich zou laten horen, want er was thuis iets aan de hand, wat hij nodig recht moest zetten. Normaal belde hij mij vaak na zijn aquerellessen even op, maar nu hoorde ik 5 dagen helemaal niets van hem. Toen weer een app of hij bij mij thuis op de koffie mocht komen met 2 gebakjes. Blij stemde ik daarmee in, want ik had hem best wel gemist tijdens die plotselinge radiostilte. Na de koffie wilde hij serieus met me praten.
Je weet dat ik 14 maanden lang een intense relatie heb gehad met een van mijn leerlingen van de aquarelles, Zij is 22 jaar jonger dan ik, De relatie is nu ruim 2 maanden uit en intussen ga ik al 6 weken met jou om en dat is mijn ex-vriendin via/via ter ore gekomen, Zij wil mij terug, daarom zijn we samen deze week gaan praten. We hebben in de afgelopen dagen goede afspraken gemaakt en alle kou is nu uit de lucht. Ik kan mijn ex-vriendin weer in mijn armen sluiten, want ik hou nog steeds erg veel van haar. Hij keek me bedremmeld aan en zei " je zal me nu wel een rotvent vinden, want dit heb je niet verdiend". Helemaal niet, zei ik, ik vind je een hele integere man. Je bent netjes naar me toe gekomen om me de hele situatie uit te leggen. Ook waren we nog maar in de beginfase, dus ik kom hier heus wel overheen. Je hebt me met respect behandeld en dat waardeer ik. Ik wens je alle geluk van de wereld met haar en maak er wat moois van, zei ik. Dat was 1 jaar geleden. Eind oktober was er opnieuw de jaarlijkse kunst10daagse in Bergen en dacht ik weer aan hem. Ik appte hem een foto van zijn schilderij met de tekst : je schilderij hangt nog steeds in mijn woonkamer en hij appte even later terug : ik ben nog steeds met haar samen en zielsgelukkig ! Eind goed, al goed, mooi toch ?
geplaatst door sixty - 4424 keer gelezen
Vorige berichten
Potjeslatijn
Op ieder potje past een dekseltje. Voor de potjes in mijn keuken gaat dat doorgaans wel op. De potjes en deksels zijn redelijk standaard en vaak uitwisselbaar. Ik kan bovendien ervan uitgaan dat wanneer een potje vandaag bij het deksel past, dat het ook morgen nog het geval zal zijn. Die voorspelbaarheid is een hele geruststelling. Ik ben ook vertrouwd met de inhoud van mijn potjes. Ik weet welke ingrediënten ik moet combineren om er een behoorlijke maaltijd mee mee op tafel kan krijgen. Met sommige ingredienten moet ik behoedzaam omgaan, dat heb ik allemaal wel onder de knie. Per slot van rekening heb ik tijd genoeg gehad om dat allemaal te ontdekken. Mijn verzameling potjes is in de loop der jaren behoorlijk uitgedijd, maar desalniettemin overzichtelijk, alles heeft zijn plek gekregen.
In spreekwoordelijke zin is het een ander verhaal. Potje-vindt-dekseltje mag dan opgaan voor twintigers – vooropgesteld dat die redelijk ongeschonden door de puberteit heen zijn gekomen – maar als vijftig- zestig- zeventigplussers zijn we net als die keuken, ieder van ons een hele verzameling potjes gevuld met verhalen en ervaringen. En op sommige potjes zit ook al een stevig deksel – de kunst is dan juist om het deksel er ooit nog eens vanaf te krijgen, zodat de inhoud verwerkt kan worden. Onze eigen potjes zijn ons vertrouwd, we weten wat er in zit en hoe we ermee moeten omgaan. Maar de potjes die een ander meebrengt, daar moet je maar het beste van hopen.
De vele jaren die mensen feitelijk nodig hebben om elkaars provisiekast te leren kennen en daarmee mooie mengsels te creëren is ons vaak niet gegund. Begrijpelijk ook, want je kunt van te voren niet weten of dat überhaupt kans van slagen heeft. Maar als je nog niet van elkaar weet welke potjes een ander meebrengt, van welke potje je kunt proeven en welke je nog maar even dicht moet laten, dan moet je maar net de mazzel hebben dat je het juiste dekseltje losdraait. En daarna weer, totdat je ook eens een potje kunt breken. En omgekeerd is dat natuurlijk ook het geval. Anders maak je er een potje van. Dat is dus bijna onvermijdelijk.
Potjes met gedistilleerde levenservaring, levenslessen ook, is een voorstelling van zaken die bekend is geworden door de tovenaarswereld van Harry Potter - die naam komt ook niet uit de lucht vallen: potjes met dromen, angsten, verlangens. Vaak een geheimzinnige, duistere inhoud die bedoeld is om geheim te blijven, of in elk geval in de private sfeer, maar in een fantasiewereld loopt het uiteraard anders en aan het eind komt alles goed. Joanne Rowling had het idee overigens weer, althans dat vermoed ik, van Roald Dahl’s GVR. De vriendelijke reus die dromen verzamelt in glazen potjes en de fijne dromen naar slapende kinderen blaast met zijn dromentrompet. De potjes met foute dromen zijn rood en die met goede dromen zijn blauw of groen. Was het maar zo eenvoudig.
In de zevende hemel
Vorige week was er iedere avond een kerstfilm op tv. Meestal zijn die films mierzoet, dus ga ik daar niet naar kijken. Maar ach, eentje om alvast een beetje in kerstsfeer te komen kan geen kwaad. Zoals vaak het geval is, was de plot overbekend. Een jonge, knappe prins die incognito een lief, mooi burgermeisje ontmoet.
Zij werkt in een banketbakkerszaak met heerlijke bonbons, chocola en gebak. Hij wordt straal verliefd op haar. Zij weet uiteraard niet dat hij een prins is en hij geniet daar met volle teugen van. Deze plot zou prima kunnen passen in de boekjes van de Bouquetreeks, de hoofdpersonen daar zijn zonder uitzondering ook jong en knap. Meestal zijn het twintigers, hooguit begin dertig jaar. Ze leven in een droomwereld die veel mensen aanspreekt.
Wat me soms opvalt in de datingwereld, dat er nog best vaak gedroomd wordt van de perfecte man of droomvrouw, waardoor je je ineens in de zevende hemel waant. Alleen zijn wij ongeveer veertig jaar ouder dan de hoofdpersonen in die tv-films. Ik denk ook weleens aan die boeken van de bouquetserie als ik in het profiel van een man van 70+ lees : ik wil de sterren van de hemel vrijen met haar. Zij, ook 70 zou graag in zijn sterke armen willen verdwijnen.
Als je zoiets opschrijft voel je je in je hoofd misschien ook wel weer twintig jaar. In werkelijkheid zijn velen ons niet meer zo soepel en lenig. Twee tot drie dagen spierpijn lijkt me na zo'n woeste vrijpartij niet denkbeeldig. Daarom vind ik intimiteit een veel beter woord. Intimiteit kent vele gradaties. Van een arm om je heen, tot knuffelen, elkaar teder aanhalen. Wat daar verder nog van komt zie ik later wel weer...
Door het raam
Tenminste twintig minuten, zo lang moet ik dit volhouden van mezelf. Mijn benen draaien rond en rond, mijn armen bewegen in hetzelfde ritme heen en weer. Crosstrainer, zo heet dit ding. Het staat voor het grote raam, naast de loopbanden, en er zitten knopjes op waarmee ik de draaicirkel kan vergroten en verkleinen. Die draaicirkel moet natuurlijk groter, steeds groter - wat goed is voor de heup, voor de heupen. En goed voor mijn moreel.
Het raam van de sportschool is van donker glas, het soort glas dat de wereld van binnen naar buiten gezien helder maakt, en de wereld van buiten naar binnen juist donker. Binnen, daar wordt serieus getraind: Het aardige echtpaar, de grijze man met het buikje, de hockey meisjes, de behulpzame Engelsman, de man die zijn drinkfles alvast op zijn volgende toestel zet, de donkere jonge vrouw in het wijde, witte trainingspak. Ze straalt stijl en klasse uit, deze vrouw, en ze zegt nooit wat. Totdat ze verschrikkelijk hard niest in de toiletruimte achter de kleedkamer. ‘Did I frighten you’, vraagt ze helemaal betraand om het hoekje van de deur. ‘No, you amazed me. I didn’t know you could sneeze that loud’. Ze lacht, en we wensen elkaar ‘a nice day’ als ik naar huis ga.
En buiten, buiten op het plein, daar lopen de scholieren, de reizigers met hun rolkoffers en hun rugtassen, de vaders en moeders met hun kinderwagens en hun boodschappentassen. De scholieren dragen zwarte puff jacks op grijze joggingbroeken - behalve die ene prachtige jongen. Die jongen draagt een wijd uitstaand capuchonjack tot net boven zijn blote navel. Ze lijken elke dag vijf euro mee te krijgen om van te lunchen, de scholieren. Genoeg voor een plastic zakje met twee croissantjes, een blikje energiedrank en een zak chips. Eetze, kinders! De jongens kijken niet naar het raam van de sportschool, de meisjes wel - en aan het even verschikken van hun haren te zien, kijken ze dan naar hun eigen spiegelbeeld. Soms ziet iemand mij - mijn haar licht nogal op achter het donkere glas - en soms zwaait zo iemand dan maar. Ik zwaai terug, voel mij voor even de koningin van de crosstrainers. Mannen wanen zich nogal eens ongezien, alsof het buiten voor mij even donker is als voor hen binnen. Zo’n man blijft dus kijken, zolang hij voor het raam loopt. Ha, ik kan langer naar hem kijken dan hij naar mij! Hij is een docent, een reiziger, een man op weg naar de supermarkt. En ik ben Lois Dodd*, de kunstdocent wier eigen werk pas groots werd tentoongesteld toen ze 85 was. Ze schildert ramen, en het licht dat op de wereld achter het raam valt. Het valt op een open ruimte - zoals achter mijn raam - op bomen, gebouwen, op een heel bos, op het raam van een schuurtje, op het wapperende wasgoed aan de lijn. Rode lakens! Die zullen niet in de wasmachine naar vlekkerig roze verkleuren door een rode sok.
Over sokken gesproken: Ik trof een orthopeed die pas aan opereren denkt als het me niet meer lukt om mijn sokken aan te trekken. Dat heb ik zo voor elkaar, hoor: Een maand lang minimaal bewegen en kijk nou eens, ik kan mijn sokken niet meer aantrekken! Eh. Dat ga ik dus niet doen. Zelfs als jij belooft elke ochtend langs te komen om mij mijn sokken aan te trekken, ga ik dat niet doen.
*Lois Dodd heeft momenteel een expositie in het Haagse Kunstmuseum: ‘Framing the ephemeral'.