De pelgrimstocht (camino)
maandag 21 januari 2019
Enkele jaren geleden liep ik met een wandelgroep regelmatig langere afstanden. We waren allemaal redelijk getraind, dus dat ging best. Twee heren uit dit groepje besloten samen " de Camino" naar Santiago de Compostela in Spanje te gaan lopen, een tocht van 2 tot 3 maanden. De krant werd 3 maanden afgezegd en de tuin en de post in de gaten gehouden door familie voor de duur van de tocht. Het was nog voor de smartphone en app-periode, dus de hele reis was te volgen op de computer via een blog-website genaamd, waarbenje.nu. Er werden mooie foto's tussen de teksten geplaatst van de omgeving en bezienswaardigheden onderweg. Ik geef jullie graag een kijkje in de gang van zaken bij zo'n bedevaartsreis.
Zo is het de gewoonte de tocht vroeg in het voorjaar te ondernemen, zodat je ruim voor de hete juli-maand je bestemming hebt bereikt en met de trein of vliegtuig weer huiswaarts kan keren. Zelden loopt iemand de weg ook weer terug naar huis. Er wordt neergekeken door de wandelaars op diegenen die in 3 tot 4 weken het hele traject per fiets afleggen, dat zijn niet de echte camino-gangers. Camino betekent voor een echte pelgrim " ik loop". Ze lopen gemiddeld 20 tot 27 km p.dag, starten iedere dag als het net licht is, om bijtijds ergens aan te komen waar ze nog een slaapplaats kunnen bemachtigen. Deze pelgrimsroute is de populairste bedevaartsroute in Europa. In Nederland wordt deze wandelroute al aangegeven dmv een gele Jacobsschelp tegen een blauwe achtergrond op metalen bordjes, vastgepind op palen. Het is iedere avond dringen voor onderdak. Veel herbergen nemen geen fietsers op, alleen wandelaars en zij moeten als bewijs via hun pelgrimspas kunnen aantonen, dat zij op bedevaart zijn.
Sommigen lopen de tocht met een opdracht bijv, voor een ziek familielid, een overleden partner, of om geld in te zamelen voor een goed doel. Je kan dan symbolisch een steentje meedragen in je rugtas, een mascotte of een foto van een dierbare, die je op een speciaal hiervoor ingerichte plek vlak voor het einde van de tocht kunt achterlaten als loutering voor jezelf en bevrijding van je opdracht. Het einde van de reis is het graf van de apostel Jacobus in de kathedraal van Santiago de Compostela. Heb je genoeg stempels in je pelgrimspas verzameld, is dat het bewijs van het aantal gelopen kilometers, krijg je bij dit eindpunt een oorkonde. Echte fanatiekelingen kunnen daarna nog doorlopen naar Finisterre, aan de Atlantische kust, om daar ritueel hun wandelschoenen te verbranden of op de rotsen achter te laten. Op mijn vraag hoeveel kleding ze meenemen en hoe ze dat regelen met sokken en ondergoed, kreeg ik als antwoord " bij de nachtopvang, worden sokken en ondergoed gelijk uitgewassen en te drogen gelegd". De volgende morgen wordt de halfdroge was vastgebonden aan de riempjes van de vakken en aan de schouderbanden van de rugtas, om verder te drogen onderweg. Je ziet bij veel wandelaars onderweg dan ook allerlei soorten wasgoed vrolijk achterop hun rug wapperen.
Zere voeten en blaren horen erbij en rustdagen worden maar sporadisch genomen, want tijdens het wandelen ontmoeten ze interessante mensen en daar willen ze graag samen mee blijven lopen. Dus passen ze hun overnachtingsplaatsen en uitrustdagen op elkaar aan. Onderweg worden hechte vriendschappen gesloten, die na afloop van de pelgrimstocht soms nog lang blijven standhouden. Een van mijn wandelmaatjes heeft zelfs "de liefde" gevonden tijdens het wandelen, na wekenlang samen te hebben gelopen met een pittig wandelende francaise. Tot op de dag van vandaag gaat hij iedere 6 weken met de auto naar Noord Frankrijk om een week bij haar te zijn en tussendoor komt zij regelmatig naar Nederland. Het is voor allebei de ideale relatievorm. Zo houden ze hun dagelijkse leven overeind en genieten in die week samen weer volop van elkaar.
Zouden jullie na dit verhaal nog even willen wegdromen op een denkbeeldig (leeg) wandelpad met onbekende bestemming, kan ik jullie de clip met de titel "the road ahead is empty" van de band City to City aanbevelen. De hele band loopt daarin al wandelend te zingen : The road ahead is empy. It's paved with miles of the unknown. Whatever seems to be your destination. Take life the way it comes. Take life the way it is .....
geplaatst door sixty - 4648 keer gelezen
Vorige berichten
Voorland
Ik lig op mijn rug. Wakker. Het plafond staart me aan. Ik kan de aanblik niet verdragen. Staar naar rechts. Een nachtkastje. Naast de wekker die half drie aanwijst, mijn favoriete tijdstip om wakker te worden, een glas met een kunstgebit op een laagje water. Aftakeling on the rocks. Het is niet mijn gebit. Niet mijn wekker, niet mijn nachtkastje. Wanneer heeft ze dat uitgedaan? Lig ik aan haar kant? Jeuk in mijn kruis. Nu ik toch wakker ben, kan ik maar het best even krabbelen, denk ik. Waar is mijn inlegkruisje XXX? Ik heb het vast uitgedaan, voordat we ons schuchter, maar ook gulzig overgaven aan het liefdesspel. Als het maar niet ergens rondslingert. We hadden best wat wijn op. Ik staar naar links. Ze is mooi. En snurkt. Ik prik mijn wijsvinger in haar zij, zacht maar beslist. Het snurken stopt. Ik draai me om op die van mij en laat onbedoeld een keiharde wind. Die was hard, zegt ze. Sorry, zeg ik. Ik dacht dat je sliep, zeg ik. Was ook zo, zegt ze, maar ik werd wakker van je gedraai. Voortaan eerst draaien en dan een scheet laten, denk ik, én morgen op zoek naar oefeningen om de bejaarde sluitspier te versterken. Het is drie uur. Ik draai me om. Zij ook. Ze kijkt me aan. Ik haar. En we vrijen onbevreesd ons voorland tegemoet.
Kibbelen, sparren, brainstormen
Af en toe kibbelen houdt je relatie gezond, zegt men wel. Vervolgens las ik op internet dat kibbelen ook vaak komt door een wederzijds gebrek aan inschikkelijkheid. Hoezo is kibbelen dan gezond? Een beetje onenigheid over iets onbenulligs toont aan dat je niet zomaar de ander in alles volgt, dat je een eigen mening hebt. Het is meestal een woordenstrijd over kleinigheden.
Mijn ouders hielden ontzettend veel van elkaar. Ze bleven elkaar dan ook trouw tot de dood hen scheidde, maar ze kibbelden ook regelmatig met elkaar. Mijn vader was een dominante man. Hij dacht dat zijn wil wet was, daarom gaf mijn moeder duidelijk haar grenzen aan. Het gaf hun relatie evenwicht. Hij leerde tot hoever hij kon gaan, zij zag veel door de vingers, maar liet zich ook niet ondersneeuwen door hem. Dat is 60 jaar lang prima gegaan. Broers en zussen kibbelen ook wel met elkaar, dat hoort bij het volwassen worden en ook met een eigen identiteit ontwikkelen. Dat kibbelen is vaak maar van korte duur en wordt in de meeste gevallen weer snel bijgelegd.
Iets heel anders is sparren, dat is toch meer informeel. De opzet daarvan is om over een specifiek onderwerp snel van gedachten te wisselen met elkaar. Het doel van brainstormen is een vraagstuk oplossen of om ideeën uit te werken. In de zakelijke wereld wordt brainstormen meestal gebruikt om nieuwe kansen te verkennen. De collega's mogen elkaar kritische vragen stellen om een idee verder uit te werken. In een gespreksgroep is het toch meer een communicatiemiddel om verschillende gedachten van en bij elkaar te toetsen. Het horen van een ander standspunt en daar iets van opsteken, is meestal de bedoeling. Daar hoeft niet per se een oplossing uit te komen.
Maar hoe gaat het dan bij het daten? Daar komt vaak meer onzekerheid om de hoek kijken. Je wilt niet de indruk wekken dat je de ander aan het uithoren bent. Tegelijkertijd wil je er toch wel graag achter komen hoe hij of zij denkt over dingen die je zelf belangrijk vindt, hoe de normen en waarden zijn. Dat kan mogelijk ook een valkuil zijn. Ervaringen uit het verleden kunnen een rol spelen en dat is niet altijd eerlijk. Je hebt namelijk een nieuw onbekend persoon tegenover je. Geduld hebben wat er uit het gesprek komt, is dan niet verkeerd. Het zou je best weleens kunnen verrassen. Door goed te luisteren, eventueel wat aanvullende vragen te stellen, kom je erachter of je (voor)gevoel klopt. Ik geef iemand vervolgens graag het voordeel van de twijfel, daar is niks mis mee...
Donald komt op bezoek
Toen mijn zoon leerde lezen heb ik een abonnement op de Donald Duck genomen. Vele jaren eerder hebben mijn ouders mij met de Pep bedacht. De Pep was een Nederlands stripweekblad dat van 1962 tot 1975 verscheen, speciaal voor hen, die de Donald Duck ontgroeid waren. Ik was stiekem jaloers op mijn vriendje wiens ouders wel op de DD geabonneerd waren. Daarom las ik dat blad altijd bij hem thuis. De verhalen in de Pep vond ik wat belerend. Leren deed ik wel op school.
Gek genoeg heb ik mijn abonnement op DD niet stopgezet toen mijn zoon op eigen benen ging staan en verhuisde naar een appartement niet zo ver van mij vandaan, maar ik heb het blad wekelijks bij hem gebracht. Nu hij zelf kinderen heeft breng ik het weer naar zijn huis, maar dan als leesvoer voor mijn kleinkinderen. Donald en ik komen eens per week, soms na wat langere tijd op visite, en dat bezoek wordt gewaardeerd. Alleen moet de hond, die zij nog niet zo lang hebben, eerst een kwartiertje wennen aan mijn bezoek voordat er ook maar enige vorm van communicatie mogelijk is.
Dit is een onschuldige Donald die met mij op visite gaat. Ik moet er niet aan denken dat ik voor hun deur sta met de Donald, waar de kranten steeds vol van staan. Misschien heeft het geblaf van de hond dan een positief effect. Laat DT maar blijven waar hij is.
Soms moet er een aanleiding zijn om bij iemand in levende lijve aan te wippen. De huidige media als telefoon, beeldbellen vooral, maken het naar mijn mening te gemakkelijk om iemand even “te woord” te staan zonder echt contact, waarbij je elkaar de hand kunt schudden. Uiteraard is digitaal / telefonisch contact een uitkomst bij een grote fysieke afstand of als er omstandigheden zijn, waardoor een van beiden de afstand niet echt kan overbruggen. Denk daarbij aan ziekte, een volgepropte agenda, slechte weersomstandigheden.
Een klassieke aanleiding is de verjaardag. Mijn ouders waren altijd heel blij als ik destijds met mijn partner op visite kwam; nu kwamen wij wel vaker buiten de verjaardagen om. Na hun overlijden en na mijn scheiding was de familie wat uitgedund. Bezoekjes vonden meer en meer plaats bij goede vrienden en bij groepen mensen, dei ik goed ken. Toch is dat anders. Dan nam ik geen DD maar wel een bloemetje of een flesje wijn mee.
Maar ook dan moest er een aanleiding voor zijn. Minder plezierig is een visite als ik op ziekenbezoek ging. Ik heb een tijdje iemand bezocht die ALS had. Raar genoeg ging ik daar altijd weer blij vandaan; een paar maanden geleden is hij overleden. Zijn lichaam kon de strijd tegen die gevreesde ziekte niet meer aan. Maar hij bleef tot het laatste moment blijheid uitstralen.
Het grote geheim van visite is naar mijn stellige overtuiging tweerichtingsverkeer. Er zijn allerlei cartoons over ongewenst bezoek, stereotiep is dan de schoonmoeder met partner, die voor de deur staat terwijl haar schoonzoon zijn handen uit wanhoop omhoog heft.
Dat zo’n visite altijd ongewenst zou zijn is door de cartoonisten en haters van schoonmoeders geopperd. Een Duits liedje verwoordt de andere kant van de medaille: “Wenn du eine schwiegermutter hast”… Dat lied geeft aan, dat we zonder schoonmoeders ook geen dochters zouden zijn, en dus geen partners om een relatie mee aan te gaan.
Er zijn wel visites die spontaan plaatsvinden, visites die een verplicht nummertje zijn, en visites die je uit mededogen doet of om iets te vieren. Een bezoekje heeft in elk geval meer impact dan een contact via de telefoon of de mail. Of zijn er mensen, die daar anders over denken?