Dan weet je het alvast
vrijdag 24 mei 2019

Ik ben een wandelaar en ik zoek een wandelaar. Dan weet je het alvast. Zeg nu zelf, hoeveel tijd heb jij nog, hoeveel tijd heb ik nog, hoeveel tijd hebben wij nog samen?
Zonde van die tijd als jij gaat motorrijden en ik ga wandelen, toch? Hoewel. Tijdens m´n laatste lange wandeling, de Leidse Marathon, noodde een motorrijder de wandelaars achterop zijn motor, zodat we allemaal opgevrolijkt verder liepen. Die motorrijder had jij best mogen zijn.
Laatst stapte ik in Amsterdam uit de trein - en opeens wist ik het: mocht ik geen wandelaar meer kunnen zijn, ooit, dan word ik treinreiziger. Dan weet je het alvast. De sprinter van Leiden naar Amsterdam Centraal bleek namelijk door te rijden naar Zwolle, wat me redeloos gelukkig maakte. Zoals het binnenrijden van de sprinter naar Haarlem op Leiden Centraal me gelukkig maakt - al is die trein nu nog onlosmakelijk verbonden met zonnige duin- en strandwandelingen.
Een lezer zal ik ook wel blijven, dan weet je het alvast. Laatst zag ik zomaar ´Twee oude vrouwtjes´ van Toon Tellegen liggen, op het tafeltje voor de goede doelen-winkel. Eén euro kostte het boekje. 'Eén euro,' zwijgen een vrouw en een man vanachter de toonbank. Ik leg het boekje neer. ¨Dit is een pareltje. Humoristisch geschreven, met een groot inzicht in de menselijke geest,¨ zeg ik blij. ¨Het is anders niet van Toon Hermans,¨ bromt de man, ¨en er is niet veel in gelezen.¨ Hij bladert wat in het boekje - en even voel ik mij de betweterige stadsjuffer in een dorpswinkeltje. Straks zal ik naar huis lopen, naar mijn flat achter de lindebomen waar ik de vrouw uit Friesland ben tussen de stadsmensen. Wat prima is, al blijven er prangende vragen, zoals: Wat bedoelt de stadse man als hij me op straat in het voorbijgaan even aankijkt, glimlacht en daarbij zijn wenkbrauwen optrekt?
Een denker; naast al dat andere ben en blijf ik dus een denker. Dan weet je het alvast. M'n Leidse dochter, met wie ik die 42 Leidse kilometers liep, wist het antwoord op de ultieme vraag des levens: een enorme supercomputer met de naam Deep Thought heeft daar namelijk 7,5 miljoen jaar aan gerekend. Helaas weet niemand meer wat de vraag is. Maar het antwoord is 42.*
Halverwege de 42 kilometers werd duidelijk dat we er 46 zouden moeten lopen, want we hadden al pratend een pijl gemist. De lopers voor ons en achter ons ook, wat het missen een logisch aspect gaf dat het natuurlijk niet had. Pijl gemist is pijl gemist. Vier kilometer is niet ver in werkelijke kilometers, maar weet je wel hoe ver het is in mentale kilometers? We beloofden elkaar cola zodra we weer op de bepijlde route zouden lopen - en we ontdekten dat het antwoord op de vraag ´hoe konden we die pijl missen?´nu ook wel eens ´42´ zou kunnen zijn. Het antwoord is immers een momentopname; het is de vraag die blijft bestaan.
Theologe Tineke Albers promoveerde op de vraag hoe we met de medische kennis van nu de genezing van pelgrims kunnen verklaren. Haar conclusie: Niet de bron op de bestemming werkte helend, maar de weg ernaar toe. Het wandelen. Als ik, met de kennis van nu, mijn leven kon overdoen, dan was ik een pelgrim geworden. Een gedichten reciterende, zingende, schrijvende pelgrim. Maar ja, ik ben nu eenmaal als huiselijke kreeft geboren en het is pas de laatste jaren dat mijn boogschutter-ascendant mij meer rusteloos dan huiselijk maakt. Dan weet je het alvast. Voor als Amor eindelijk raak schiet met die vermaledijde pijlen van hem.
*Dochterlief refereerde aan het boek 'The Hitchikers Guide to the Galaxy', van Douglas Adams.
geplaatst door RodeJas - 5485 keer gelezen
Vorige berichten
Een praatje
k moest verleden week in Hardenberg zijn en het kwam wel goed uit om er dan een herfstwandeling in de omgeving van de Overijsselse Vecht aan vast te knopen. Beginnend bij de stuw van Junne is een wandelroute uitgezet van een paar uur lopen, geknipt voor deze dag. Ik had er geen al te hoge verwachting van, het was bovendien bewolkt, dus ik had niet eens mijn camera meegenomen, wat achteraf wel jammer bleek. Want het was er prachtig en sereen, bomen en struiken volop in herfsttooi, een geruisloos feestje van neerdwarrelende blaadjes, de wegen en paden bedekt met een verse laag van organische confetti, een explosie van kleuren.
Het was een doordeweekse dag, maar toch waren er behoorlijk wat wandelaars op pad, ik was al diverse stelletjes tegengekomen. Het is een heel goed jaar om paddenstoelen te spotten, dat maakt het extra aantrekkelijk. Zo zat ik geregeld gehurkt bij een of andere zwam en dan wil het wel gebeuren dat iemand, die mij toevallig tegemoet loopt, nieuwsgierig is. Is daar wat bijzonders te zien? Nou ja, een zwam dus, geen zeldzame of bedreigde soort, maar evengoed een wonderbaarlijk stukje natuur. Het is maar wat je bijzonder vindt. Maar daar gaat het feitelijk helemaal niet om. Want het gaat erom dat er een aanleiding is om een praatje te maken. En het zijn meestal alleengaande wandelaars die zo’n gelegenheid aangrijpen.
Bijvoorbeeld een man van rond de vijftig met een goeiige uitstraling, gekleed in de bij fervente wandelaars gangbare Human Nature outfit: “Verderop staan ook mooie”. Ze groeien hier dan ook uitbundig, maar evengoed: “Bedankt hoor, is dat ook langs het Junnepad?” Nee, hij loopt het Pieterpad. Ah ja die loopt hier ook, vandaar natuurlijk de relatieve drukte. Hij is onderweg van Hardenberg naar Ommen, 22 kilometer! zegt hij niet zonder trots. Zo ontstaat er dus een gesprekje en voor je het weet wordt er een levensverhaal voor je opgedist. Want mensen die alleen wandelen hebben vaak wel een verhaal te vertellen hoe dat zo gekomen is.
Een eind verder zat ik weer gebogen over een stel roze hoedjes. Een vrouw van ook zo tegen de vijftig kwam van de andere kant aangelopen en hield in. “Mooi is het hier hè”. “Jazeker, we genieten van de herfst...”. Ik wilde mij alweer naar de aarde buigen maar ik merkte dat de dame een aarzeling had. Dus ik bedacht me en stelde de geijkte vragen. Zij was ook onderweg op het Pieterpad. Elke keer een klein stukje, nu het nog kon. Want door een slopende spierziekte zou het binnenkort niet meer mogelijk zijn. Het was erfelijk, ook haar zus was ziek, ze konden al niet meer samen wandelen. Ja wat kan je dan anders doen dan luisteren naar het verhaal, een paar bemoedigende woorden. Als we elkaar wat later weer een goed vervolg van de wandeling wensen weet ik niet eens hoe ze heet, geen gelegenheid gehad om mij voor te stellen.
Het maakt wel indruk, zo’n ontboezeming ergens op een bospad. Zomaar iemand die ontspanning zoekt in de natuur, maar die ook zoekt naar verbinding met een andere ziel. Contact maken is lastig maar een kleine aanleiding kan voldoende zijn. Zoals het fotograferen van een paddenstoel. :-P
Oktober
Wind en regen
Nu we geleidelijk het herfstgetij inglijden en we overal de prachtige kleurenpracht van de bladeren zien moet ik bekennen, dat ik altijd een beetje triest wordt van deze periode. De herfst overgaand in de winter. Een periode met weinig licht, donkere en korte dagen. Hoewel ik het gezellig maak in huis. Kaarsjes die weer branden , de verwarming aan, geeft mij ook wel weer een warm en knus gevoel. Maar iedere keer geeft het mij weer een afscheidsgevoel. Een afscheid van lange dagen, de zon die veelvuldig schijnt, makkelijk de deur uitgaan, zonder jas, sjaal en handschoenen. Het positieve is, dat ik weer uitzie en verlang naar een nieuw begin; De lente. Vandaar onderstaand gedicht.
Oktober
De bomen lijken te zweven,
te dansen op het ritme van de wind.
Standvastig de wortels,
ondergronds elkaar omstrengelen,
alsof men elkaar bemint.
De nog zware takken verliezen de gekleurde bladeren.
Doorheen de tijd heeft elk leven een eind en een begin.
Ze zouden mij hebben omarmd
wanneer ik zou vertellen, dat ik bemin.
Liefde kan alleen maar helen
na het afscheid bij verdriet en pijn.
Het kleurrijke eind van ieder blad
laat zien hoe waardevol leven kan zijn.
De takken kaal, de bomen gaan in rust de winter in.
Niet het eind, maar wachtend op een nieuw begin.
Weet dat ik bemin.
Liefs,
Monique
Rode appels
Of ik een blog wilde schrijven over een tentoonstelling, vroeg hij, ik heb immers wel vaker blogs geschreven over wat er zoal te zien is in een museum. Over de cirkels van stenen, zorgvuldig neergelegd door wandelaar Richard Long, over het mes met inscriptie dat middeleeuwse geliefden aan elkaar gaven, en over het schilderij vol klodders en vegen waaruit schildpadden tevoorschijn komen wanneer je goed kijkt - zoals je in een schrijfsel vol schijnbaar losse stukjes een samenhangend blog kunt ontdekken. Over Maria Magdalena heb ik niet geschreven, anders zou ik hem simpelweg naar dat blog hebben kunnen verwijzen. Deze tentoonstelling was namelijk heel speciaal voor hem. Het was een tentoonstelling die inzichtelijk zou maken welke last de man te dragen heeft in zijn omgang met vrouwen: hij was door haar misleid. In den beginne was hij door haar misleid met een appel.
Dit is een datingsite. Een soort club voor mensen die elkaar niet kennen en die de club verlaten zodra ze wel iemand hebben leren kennen. Meer specifiek, de opzet van de club is: Je wordt als alleenstaande lid en je vertrekt als de levensgezel van een ander lid. Vertrekken omdat de club - wie dat ook moge zijn - je verblijf ongemakkelijk heeft gemaakt, of omdat je het jezelf wel erg moeilijk hebt gemaakt, slaat gaten in de club. Katergaten. (uit: ‘Overwegingen bij een kater’, juli 2023)
Ik heb een stoel gekocht, een fauteuil, een rode fauteuil. Het is mijn eersteling. Ik heb nog nooit een fauteuil gekocht, ik heb zelfs nog nooit in een huis gewoond waar een fauteuil stond. Het begon al in het huis van mijn kindertijd, waar een door mijn vader getimmerde bank stond, met door mijn moeder genaaide kussens - en het losse hoekstuk van die bank was een blokkenkist. Een blokkenkist, een kind kan het slechter treffen! Ik denk trouwens best wel vaak terug aan die blokkenkist…
Mijn rode fauteuil stond in een winkel met uitzicht op de Lek. De Lek, het paradijs uit mijn jeugd! Goede jeugdherinneringen zijn goud waard in die winkel. De verkoper en ik bleken allebei die Lek over gezwommen te hebben, ooit - wat zich vertaalde in een forse korting. Wat natuurlijk niet waar is, iedereen krijgt daar korting. Denk ik, hoop ik. Ik heb hem toch niet misleid met mijn verhalen?
Verbleekt met de jaren zijn ze, mijn rode jassen - of juist intenser van kleur geworden. Ze zijn mijn handgeschreven brieven, mijn odes aan werkelijkheid en verbeeldingskracht. Er hangen gave jassen achter die spiegeldeuren, maar ook jassen waaruit een gat is geknipt, waarvan een mouw is afgescheurd. Dat zijn de jassen die anderen hebben gedragen. De jassen die ik zelf een tweede of derde keer heb aangetrokken, ogen gelukkig. (uit: ‘Over rode jassen en andere kledingstukken’, oktober 2023)
En die tentoonstelling? Tja, wanneer een museum ervoor kiest om allemaal oude afbeeldingen van dat ene oude appel-verhaal op te hangen terwijl er zoveel andere oude appel-verhalen zijn, ziet zelfs een weldenkende, opmerkzame man alleen maar wat hij toch al wist: de man heeft een last te dragen in zijn omgang met vrouwen. Hij is door haar misleid; in den beginne is hij door haar misleid met een appel. En toevallig heeft déze vrouw zich op diezelfde tentoonstelling kostelijk geamuseerd met een wandgrote animatievideo, losjes gebaseerd op het middelste paneel van het drieluik ‘Tuin der Lusten’ van Jheronimus Bosch. Gegroepeerd rond een gigantisch fallussymbool!
(Tentoonstelling: ‘Om de tuin geleid’, Noordbrabants Museum, Den Bosch)