Een week vol lawaai
zaterdag 22 juni 2019
Ik woon tegenover een lagere school en ben dus wel drukte en reuring gewend. Schreeuwende kinderen op het schoolplein, ouders die hun kinderen met de auto halen en brengen, laag overvliegende vliegtuigen van/naar Schiphol, ik hoor het niet eens meer. Naast het schoolplein staat sinds 1948 een clubgebouw van een postduivenvereniging, die vorig jaar nog maar 7 leden telde. Zij konden de huur van het gebouw niet meer opbrengen, naast ook nog eens de kosten van de grote duivenauto waar de postduiven regelmatig mee naar uitvlieglocaties werden gereden. Het gebouw kreeg geen nieuwe bestemming en de gemeente besloot het clubhuis te slopen. Maandagochtend vroeg werd een grote containerbak neergezet voor het puin en kwam een kraanwagen voorrijden met grijper en drilboor om ook nog de fundering stuk te maken en te verwijderen. Dit heeft van maandagochtend vroeg t/m woensdag laat in de middag geduurd. Af en toe ben ik het lawaai ontvlucht door even met de auto of de fiets weg te gaan. Ik was blij dat het werk woensdagmiddag erop zat..
Donderdagochtend vroeg hoorde ik opeens een kettingzaag janken bij mijn buurvrouw. naast mijn huis, in de achtertuin. Verbaasd keek ik uit de slaapkamer naar haar tuin en zag dat de verrotte schutting vol klimop, die er al meer dan 30 jaar stond, in mootjes werd gesneden en er ook al een nieuwe schutting klaarstond om gemonteerd te worden. Iets met tuinschermen en grote grondpalen om de boel aan vast te monteren. Na de langdurige herrie van de kettingzaag waren de grondpalen aan de beurt. Die werden door een soort handheimachine met oorverdovend lawaai de grond in gehenst. Zuchtend pakte ik weer mijn fiets en ben een flink eind gaan fietsen, het was gelukkig goed weer. Toen ik laat in de middag terugkwam, was ook deze klus geklaard.
Vrijdagochtend 10.00 uur, wederom een bak met herrie. Dit keer kwam het van de groenstrook voor het schoolplein vandaan, waar ik tegenover woon. Er was een groot gat gegraven, waar een dikke rioolslang uitstak. Ik zag ook iets van een rioolbuis en begreep onmiddeliijk dat eindelijk de wateroverlast die iedere keer ontstond op het schoolplein na een stortbui werd aangepakt. Ja hoor, er werd nu met veel lawaai iets gezaagd of geboord, kon ik niet goed zien. Binnensmonds vloekend liep ik rondjes door mijn huiskamer, ik was het zat! Mijn incasseringsvermogen tegen alle lawaaioverlast was gestegen tot het kookpunt. Het huis stofzuigen dan maar, dacht ik, hoor ik het minder, en dat hielp inderdaad. Maar tegen 14.30 uur 's middags was mijn geduld op.
Toch liep ik met een big smile naar de werklui aan de overkant van de straat en vroeg netjes of de klus vandaag af te ronden viel. Hoezo, vroegen ze ? Ik vertelde hun over al het lawaai dat deze week al gepasseerd was en ik kreeg zowaar begrip : ze zouden het afmaken. Ja, zei ik grijnzend, anders koop ik van het weekend een pistool en ga ik maandag schieten. Bulderend gelach van de mannen. Nou mevrouw, dat lopen wij dan niet op, maar anderen, die het wagen om maandag een klus vlakbij uw huis te beginnen. We lezen dinsdag wel in de krant, hoeveel doden er gevallen zijn. Zo is dat, mannen, zei ik met een knipoog. Ik wens jullie alvast prettig weekend en ga nu boodschappen doen, in de hoop dat jullie klaar zijn, als ik terugkom. Inderdaad, ze waren weg. Met een heerlijk glas rode wijn in de hand ben ik in de achtertuin gaan zitten genieten van alle rust....
geplaatst door sixty - 4535 keer gelezen
Vorige berichten
Aanhankelijk
Op een uitnodiging is wel eens te lezen, genodigden zijn van harte welkom ‘met aanhang’. Goed bedoeld natuurlijk maar het klinkt eigenlijk niet zo positief, als iets waar ik mee behept ben. Zoals een klit aan mijn kleren hangt, of een rugzakje aan mijn schouders, of het kind aan moeders rokken, zo hangt de aanhang aan mij. Maar er zit zeker ook een positieve kant aan. Een aspect dat verloren is gegaan in het neutrale woord ‘partner’, dat tegenwoordig gangbaar is. Dat is de kant die je nog terugvindt in het woord ‘aanhankelijk’. Het is niet alleen dat je een relatie met een partner hebt, maar aanhankelijk betekent ook “trouw, toegewijd, innig gehecht” (Ensie).
Het tegendeel van aanhankelijk is áfhankelijk. Dat is taalkundig zo klaar als een klontje ;-), maar de twee worden toch nogal eens met elkaar verward. Dan wordt de liefde een soort van ‘wederzijdse afhankelijkheid’ en dat is een misvatting. Natuurlijk is er niets mis mee wanneer je op elkaar bouwt, op elkaar rekent, elkaar steunt. Maar de liefdesrelatie is op waarden gebaseerd, niet op profijt. Wij laten elkaar in onze waarde(n) zeggen we dan. In de praktijk betekent het, dat ik geef zonder iets terug te verlangen. Want wat ik terug krijg, dat is aan de ander, de aanhang zogezegd. Zelfs als mijn aanhang afhankelijk is van (mijn) zorg, dan kan dat niet de basis van een liefdesrelatie zijn, maar alleen een uiting ervan. En wanneer we op die manier een waarde(n)volle verbinding aangaan zal moeten blijken, of wij met elkaar, met die ‘wederzijdse aanhankelijkheid’ gelukkig zijn.
Gaat dat over vertrouwen? - het lijkt er wel op. Daar zit het woord ‘trouw’ in, zoals ook in ‘trouwen’ en ‘huwelijkstrouw’. Dat ‘trouw’ wordt menigmaal platgeslagen tot ‘niet vreemd gaan’, maar trouw betekent veeleer dat ik te vertrouwen ben, dat ik oprecht ben, dat iemand op mij kan bouwen. En dat is weliswaar allemaal niet onbelangrijk maar er is meer aan de hand, iets dat dieper gaat dan vertrouwen. Daar kom ik bij de positieve invulling van aanhankelijkheid, dus als tegenhanger van afhankelijkheid. Het is een wonderlijke verbinding tussen autonomie en overgave, die we herkennen als liefde. Er is geen vinger op te leggen maar als het raak is, dan voel je het wel!
Aanhankelijkheid als tegengestelde van afhankelijkheid, het is even wennen maar ik denk voor een aantal hier wel invoelbaar. Dat we toegewijd en gehecht zouden willen zijn, maar tegelijkertijd ook autonomie willen behouden. Sterker nog, dat we onze en elkaars autonomie beschouwen als een gezonde basis voor liefdevolle verbinding.:-P
Aanpassen aan wenselijk gedrag
Aanpassing hoeft niet per se problematisch te zijn. Dat wordt het pas, als je er zelf geen controle meer over hebt. Met een duur woord wordt dat "fawning" genoemd : behagen door steeds maar een wit voetje te willen halen. Je past je aan om de situatie veilig te houden en de ander tevreden te stellen, doet bijna alles wat daarvoor nodig is.
Een goed voorbeeld hiervan is een sollicitatiegesprek. Voor je het weet leg je je hele agenda op tafel en stem je in met het aannemen van extra werk. De tegenzin die je van binnen voelt, leg je naast je neer. Na afloop kan je je dan fysiek uitgeput voelen. Je hebt je eigen grenzen opzij gezet om die baan te krijgen. Erger wordt het, als dat gedrag ook regelmatig bij vrienden en familie gebeurt."Tuurlijk, als jij wilt dat we het anders doen, doen we dat. Excuses voor mijn domme opmerking, hoe kan ik het goed maken? Sorry, zo had ik niet bedoeld ". Alles voor de lieve vrede, om maar conflicten te vermijden.
Prima als je het echt meent, maar waarschijnlijk zit er ook angst voor afwijzing in, of om verlaten te worden. Jezelf in allerlei bochten wringen, kan je later lelijk opbreken. Op een gegeven moment vraag je je toch af. Waarom kwam ik niet beter voor mezelf op? Maar ja, als je je aangevallen voelt, lukt het op dat moment niet meer om logisch na te denken. Veel mensen gaan dan over tot pleasen. Sociaal wenselijk gedrag tonen hoeft ook helemaal geen probleem te zijn. Jezelf eens wegcijferen kan veel opleveren. Sympathiek gevonden worden, voldoening voelen over wat je hebt bereikt, waardering door anderen, misschien krijg je daardoor ook nieuwe vrienden.
In een groep kan het zelfs noodzakelijk zijn om je aan te passen. Je bereikt niks door je tegen een hechte groep af te zetten. Maar wil dat dan zeggen dat je alleen nog maar kan zeggen wat anderen van je willen horen? Natuurlijk niet, je mag best zeggen hoe je je voelt, als je de ander ook maar in zijn of haar waarde laat. Evolutionair gezien is er zelfs een mechanisme dat onderwerping heet. Voorbeeld? Een klein hondje dat kwispelend op zijn rug gaat liggen als er een grotere hond op hem afkomt, in een poging die gunstig te stemmen om zo de aanval te voorkomen. Dat is immers veiliger dan verzet.
Veel misverstand bij digitaal contact zit in de anonimiteit, vaak kennen de mensen elkaar niet persoonlijk. Het gevaar is dan groot om een post, of tekst, verkeerd te interpreteren, of om te zetten naar de eigen ervaring. Bij persoonlijk contact kan je een misverstand meestal goed uitleggen en dan weer recht zetten. Bij een forum is dat moeilijker, dan kan je zomaar een hele groep over je heen krijgen, die elkaar liken, nog eens extra op de zere plek gaan drukken, gevaar voor escalatie dus. Meestal bloedt de discussie vanzelf dood, als je er verder niet meer op reageert. Verschil van mening of inzicht met een groep die je als eenling ervaart, lost dan niks op. Hoeft ook niet, als die verschillen gewoon naast elkaar mogen bestaan...
Eigenlijk
Ik ben datemoe. Niet zo gek, als ik bedenk hoe lang ik het al doe. Daten bedoel ik.
De gedachte aan de koffiehoek, waar dezelfde mensen elke dag dezelfde mensen ontmoeten die elkaar elke dag dezelfde verhalen vertellen, dringt zich ook steeds vaker aan me op, maar het zou te makkelijk zijn om het alleen daarop te gooien.
Nee, ik ben weer eens aanbeland op een kruispunt in mijn leven. Het overkomt me tot mijn grote opluchting niet al te vaak. Als ik een kruispunt kan ontwijken, zal ik het niet laten en opzoeken doe ik het al helemaal niet, maar van tijd tot tijd is er ook voor mij geen ontkomen aan. Dat alle kruispunten waarop ik in mijn leven ooit heb gestaan een grote gelijkenis vertonen, beschouw ik trouwens als een verontrustende bijkomstigheid.
Ook dit kruispunt lijkt weer sprekend op de andere en stelt me in wezen dezelfde vraag als alle andere: wat wil je nu eigenlijk met de rest van je leven? Een in zijn allesomvattendheid bepaald verlammende vraag, maar het weerhoudt me er blijkbaar niet van de vraag te blijven stellen. Ik wijt het maar aan de hardleersheid die op grote schaal voorkomt in de familie aan moeders kant.
De chef van de stadsredactie, die mij als beginnend verslaggever bij het plaatselijke katholieke dagblad onder zijn hoede had genomen, placht me voor te houden: 'Jongen, als je iemand eigenlijk hoort zeggen, heb je een verhaal te pakken.' Maar dit geheel terzijde.
Er is nog een woord dat me verontrust. Dat is het woord rest. Die wordt namelijk per kruispunt overzichtelijker en doet het gewicht van de vraag omgekeerd evenredig toenemen. Is er wel een antwoord dat het gewicht van deze vraag überhaupt kan dragen?
Eigenlijk weet ik het antwoord wel. Eigenlijk weet ik wel waarom datemoe ben.
En nu doorvragen jongen, hoor ik de chef van de stadsredactie zeggen.
Nou, eigenlijk heb ik weinig te klagen. Ik doe leuk werk, bewoon een nederige stulp op een benijdenswaardige locatie, heb niet al te veel vrienden en een abonnement op Netflix. Eigenlijk heeft die vraag alleen betrekking op de liefde. En weet ik dondersgoed wat ik wil. Eigenlijk.