Beeldbepalend
donderdag 25 juli 2019
Met kleine kinderen ga je graag naar de dierentuin. Aapjes kijken, of mogelijk juist bekeken worden. Er is vaak wat interactie! Voor wat oudere kinderen is een bezoek aan een museum ook aan te raden. Er zijn schilderijen en vaak ook beelden, sculpturen te bezichtigen. Door deze beeldende kunst krijgen we een indruk van mensen in het verleden, hoe ze leefden.
Als ik in de spiegel kijk zie ik mijzelf. Die spiegel geeft mij het beeld van hoe ik er op dit moment uitzie. Er wordt beweerd dat een spiegel en een foto niet liegen. Beide weergaven zijn wel steeds een momentopname. Hoe voel ik me als ik in de spiegel kijk of als ik voor de camera sta? Heb ik net iets leuks meegemaakt waar ik blij van ben of was er een onprettige ervaring? Die achtergrond is medebepalend voor het beeld, dat ik van mijzelf krijg.
Iedereen heeft een zelfbeeld, een voorstelling van hoe hij of zij zichzelf ziet en hoe men is. Hoe oprecht iemand ook is, dat beeld is nooit objectief maar altijd vertekend. Bewust of onbewust proberen we ons meestal mooier en beter voor te doen dan we zijn, Hoe we werkelijk zijn is soms een geheim, dat we niet zomaar en zeker snel niet bij een eerste contact met anderen prijsgeven. Als het goed is komt jouw contact er na een acceptabele tijd achter. Toch zijn er voorbeelden te over van mensen, die jarenlang een dubbele persoonlijkheid hadden, waarbij hun naaste omgeving daar geen weet van had.
Daarmee kom ik op het tweede beeld: het beeld dat anderen van mij hebben. Dat is gebaseerd op de waarneming die zij doen. Wat straal ik af? Mensen kijken naar wat ik doe, wat ik zeg, of hoe ik mijn gedachten verwoord. Op een datingsite kijken velen vaak zonder dat ik het door hebt naar mij. Dan stel ik mijzelf enkele vragen: Klopt het beeld dat ze van je krijgen? Waarom kijken bepaalde mensen wel en waarom niet naar mij? En hoe reageren ze op mij?
Een antwoord op die vragen ligt verscholen in het derde beeld. Welk beeld denk ik, dat anderen van mij hebben? Onder de kijksters zijn er, waarvan ik weet, dat ik geen klik met hen heb. Maar als ze mij “spontaan” een bericht zenden is er kennelijk iets, dat hen aantrekt. Er zijn er – gelukkig- ook veel, waar ik een zeer positief beeld van heb. Voordat ik zo’n lady een berichtje zend stel ik me stilletjes die derde vraag. Heeft het zin iemand te benaderen, waarvan je op je klompen kunt aanvoelen, dat die “beter kan”? Ik ga mijzelf hiermee niet naar beneden halen, verre van dat, maar ik geloof dat ik wel realistisch moet zijn, als ik een beeld van een vrouw zie…
Ik verbeeld me niets. Natuurlijk moet je jezelf altijd hoog achten, maar dat mag niet in narcisme ontaarden. Classici onder ons kennen het verhaal uit de Griekse mythologie waaraan deze term is ontleend. Narcissus was een knappe jongeman, die gestraft werd nadat hij meermalen een liefde afwees. Hij bleef kijken naar zijn eigen spiegelbeeld in het water, totdat hij stierf. Wat was zijn fout? Hij had een zelfbeeld, dat hem belemmerde in zijn contacten met anderen. Dat zelfbeeld vulde zijn leven. Vreselijk!
Soms verbeelden we ons, dat niemand aan ons kan tippen. Dan durven we dus niet letterlijk maar ook figuurlijk te kijken in de spiegel, die ons wordt voorgehouden. We poetsen onze minpuntjes weg, of we verzwijgen ze. Mannen denken dat ze stoer zijn en alle wijsheid in pacht hebben, veel vrouwen gaan er prat op, dat zij heel beeldig zijn.
Misschien een rare beeldspraak, maar we zijn niet allemaal het snoepje van de week. Wie kent niet de toverballen uit zijn jeugd? Je kreeg zo’n groot rond snoepje, en als je er op zoog kwam er steeds een andere kleur en vaak ook andere smaak tevoorschijn. Is dat misschien te vergelijken met het beeld, wat we van iemand hebben? Je ontmoet iemand, voor de date heb je een beeld, maar als je langer aan elkaar proeft ontdek je nieuwe smaken. En dan moet je je eerdere beeld bijstellen.
Een filosofische blog, geënt op de realiteit. Met veel vragen. Zeker heb ik dit onderwerp niet uitputtend beschreven. Wellicht hebben jullie aanvullingen? Graag!
geplaatst door Aktivo1 - 4798 keer gelezen
Vorige berichten
Onder Een Dekentje
Zo leef je je leventje, beetje dit, beetje dat, en actief op datingsites. Zo word je afgeleid door de brief van de overheid over een noodsituatie en een noodpakket hebben.
Doorgaans spreekt men dan over 72 uur, maar wat als het nou langer duurt?
Noodsituatie of niet, als het langer duurt, komen mensen ook weer in een bepaald ritme van (over)leven, inclusief behoefte om samen te zijn, warmte en liefde te ervaren. Dat zit toch in de mens ingebakken.
Wie weet zouden er juist uit zulke situaties relaties kunnen ontstaan. Er kan binnen de gemeenschap waarin je woont meer saamhorigheid komen, een elkaar-steunen-dynamiek. Ik denk zelfs op plekken waar men normaal meer op zichzelf gericht is, zoals in het dorp waar ik woon.
Vandaar uit weet je maar nooit. Kun je spontaan iemand tegenkomen met wie het super klikt.
Nee, ik wil het niet romantiseren, absoluut niet. Ik denk dat niemand zit te wachten op zo’n situatie, ik in ieder geval niet, en al helemaal niet als het langer zou duren dan 72 uur.
Dus ik wil het niet voordoen als de nieuwe manier van partner vinden of zo.
Maar ook tijdens de laatste oorlog in ons land werden er toch ook kindertjes geboren.
Al zal naar ik schat de grootste geboortepiek rond februari 1946 zijn geweest, negen maanden na de bevrijding van Nederland. Toen waren er naar wat ik begrepen heb nogal wat ‘vreugde alliances’ met onder andere Canadese soldaten.
Het gekke is dat ik ergens toch een noodsituatie associeer met alleen zijn, niet met samenkomst van buren of buurtgemeenschap. Als ik daarover nadenk, voelt dan dan toch niet leuk. Gek ergens, omdat ik nu als single ook veel alleen ben.
En doorgaans heb je als single ook niet veel aanraking en knuffels in je leven. Het is puur mentaal dat je dat in een noodsituatie anders zou ervaren, maar wel weer logisch omdat je dan in een survival modus zit. Dan heb je ook weer meer aanraking, contact, warmte nodig om je wat beter te voelen.
Stel nou dat je al wel aan het daten bent als we in zo’n situatie zouden komen, en dan langer dan 72 uur. Of je ontmoet dan toch in je gemeenschap onverwachts iemand.
Wat ga je dan doen? Wat kun je doen?
Net als tijdens de pandemie geen restaurants en caféetjes open.
Toen zat ik ook al te kijken. Ik voelde me net klaar om weer fijn te gaan daten, maar het was winter en alles was gesloten. Je kon nergens heen. Om buiten in de kou te gaan zitten of wandelen, loop ik niet warm van.
Je kunt natuurlijk ook samen onder een dekentje zitten in de tent in je woonkamer, opgezet om een kleinere ruimte te hebben om warmer te blijven.
Samen lekker dineren met koude soep, koude groenten en vlees uit blik en als toetje een mueslireep.
Als je wat luxer wilt kun je ook een MRE-maaltijd op tafel zetten, of beter gezegd, uit het handje uit de foliezak opeten terwijl je samen onder een dekentje in je tentje zit.
Dan heb je in ieder geval warm eten.
En een kopje oploskoffie na. Met houdbare melk erin.
Zoiets zou nog romantisch kunnen zijn als je ergens in de wildernis in een mooie omgeving aan het kamperen was met een prachtige zonsondergang erbij.
Al zou ik dan wel een goed warm vuur voor mijn neus willen ook, haha. Ik hou niet van kou.
In de wildernis zou dat ook prima kunnen. Ik heb ergens nog een Ray Mears firestick om vuur te maken. Maar eerlijk is eerlijk, lucifers of een aansteker zijn een stuk makkelijker!
Voor nu in deze tijd ben ik van plan een klein petroleumkacheltje aan te schaffen. Kan maar slecht binnen een open vuur maken. Al zou het verleidelijk zijn als je verrekt van de kou!
Maar met een zo’n kleiner kacheltje voor een noodsituatie kan ik veilig en lekker warm in de tent in de woonkamer zitten. Zowel alleen of met een leuke -nog te ontmoeten- man.
Ik bedoel dit alles een beetje luchtig, maar toch met een serieuzere ondertoon erbij.
Ik maak me niet al te druk, leef niet in angst. Maar je moet ook weer wel de voetjes stevig op de grond houden en wat er mogelijk speelt niet negeren.
En stel dat er iets gebeurt en het duurt ook wel langer… dan nog heb ik geen zin de rest van mijn leven alleen te zijn. Ik wil alsnog een fijne partner.
Hoe dan ook, zo maar eens boodschappen doen. Dingen gewoon voor nu, zodat ik vanavond mijn warme chocolademelk heb bijvoorbeeld. Maar toch ook weer eens beginnen met de ‘stel dat’ spulletjes.
Er moet ook onder het dekentje in de tent in de woonkamer wat te eten zijn als die ‘stel dat’ situatie voorkomt.
Lekkere koude soep en zo. Maar honger maakt rauwe bonen zoet. Zegt men.
Pluspunt: als ik dat kleine kacheltje koop, kan ik daar ook eten op warm maken!
Het wordt warme soep dus.
En hete oploskoffie.
Daar moet je toch best een leuke kerel mee kunnen verleiden! In een noodsituatie dan.
Potjeslatijn
Op ieder potje past een dekseltje. Voor de potjes in mijn keuken gaat dat doorgaans wel op. De potjes en deksels zijn redelijk standaard en vaak uitwisselbaar. Ik kan bovendien ervan uitgaan dat wanneer een potje vandaag bij het deksel past, dat het ook morgen nog het geval zal zijn. Die voorspelbaarheid is een hele geruststelling. Ik ben ook vertrouwd met de inhoud van mijn potjes. Ik weet welke ingrediënten ik moet combineren om er een behoorlijke maaltijd mee mee op tafel kan krijgen. Met sommige ingredienten moet ik behoedzaam omgaan, dat heb ik allemaal wel onder de knie. Per slot van rekening heb ik tijd genoeg gehad om dat allemaal te ontdekken. Mijn verzameling potjes is in de loop der jaren behoorlijk uitgedijd, maar desalniettemin overzichtelijk, alles heeft zijn plek gekregen.
In spreekwoordelijke zin is het een ander verhaal. Potje-vindt-dekseltje mag dan opgaan voor twintigers – vooropgesteld dat die redelijk ongeschonden door de puberteit heen zijn gekomen – maar als vijftig- zestig- zeventigplussers zijn we net als die keuken, ieder van ons een hele verzameling potjes gevuld met verhalen en ervaringen. En op sommige potjes zit ook al een stevig deksel – de kunst is dan juist om het deksel er ooit nog eens vanaf te krijgen, zodat de inhoud verwerkt kan worden. Onze eigen potjes zijn ons vertrouwd, we weten wat er in zit en hoe we ermee moeten omgaan. Maar de potjes die een ander meebrengt, daar moet je maar het beste van hopen.
De vele jaren die mensen feitelijk nodig hebben om elkaars provisiekast te leren kennen en daarmee mooie mengsels te creëren is ons vaak niet gegund. Begrijpelijk ook, want je kunt van te voren niet weten of dat überhaupt kans van slagen heeft. Maar als je nog niet van elkaar weet welke potjes een ander meebrengt, van welke potje je kunt proeven en welke je nog maar even dicht moet laten, dan moet je maar net de mazzel hebben dat je het juiste dekseltje losdraait. En daarna weer, totdat je ook eens een potje kunt breken. En omgekeerd is dat natuurlijk ook het geval. Anders maak je er een potje van. Dat is dus bijna onvermijdelijk.
Potjes met gedistilleerde levenservaring, levenslessen ook, is een voorstelling van zaken die bekend is geworden door de tovenaarswereld van Harry Potter - die naam komt ook niet uit de lucht vallen: potjes met dromen, angsten, verlangens. Vaak een geheimzinnige, duistere inhoud die bedoeld is om geheim te blijven, of in elk geval in de private sfeer, maar in een fantasiewereld loopt het uiteraard anders en aan het eind komt alles goed. Joanne Rowling had het idee overigens weer, althans dat vermoed ik, van Roald Dahl’s GVR. De vriendelijke reus die dromen verzamelt in glazen potjes en de fijne dromen naar slapende kinderen blaast met zijn dromentrompet. De potjes met foute dromen zijn rood en die met goede dromen zijn blauw of groen. Was het maar zo eenvoudig.
In de zevende hemel
Vorige week was er iedere avond een kerstfilm op tv. Meestal zijn die films mierzoet, dus ga ik daar niet naar kijken. Maar ach, eentje om alvast een beetje in kerstsfeer te komen kan geen kwaad. Zoals vaak het geval is, was de plot overbekend. Een jonge, knappe prins die incognito een lief, mooi burgermeisje ontmoet.
Zij werkt in een banketbakkerszaak met heerlijke bonbons, chocola en gebak. Hij wordt straal verliefd op haar. Zij weet uiteraard niet dat hij een prins is en hij geniet daar met volle teugen van. Deze plot zou prima kunnen passen in de boekjes van de Bouquetreeks, de hoofdpersonen daar zijn zonder uitzondering ook jong en knap. Meestal zijn het twintigers, hooguit begin dertig jaar. Ze leven in een droomwereld die veel mensen aanspreekt.
Wat me soms opvalt in de datingwereld, dat er nog best vaak gedroomd wordt van de perfecte man of droomvrouw, waardoor je je ineens in de zevende hemel waant. Alleen zijn wij ongeveer veertig jaar ouder dan de hoofdpersonen in die tv-films. Ik denk ook weleens aan die boeken van de bouquetserie als ik in het profiel van een man van 70+ lees : ik wil de sterren van de hemel vrijen met haar. Zij, ook 70 zou graag in zijn sterke armen willen verdwijnen.
Als je zoiets opschrijft voel je je in je hoofd misschien ook wel weer twintig jaar. In werkelijkheid zijn velen ons niet meer zo soepel en lenig. Twee tot drie dagen spierpijn lijkt me na zo'n woeste vrijpartij niet denkbeeldig. Daarom vind ik intimiteit een veel beter woord. Intimiteit kent vele gradaties. Van een arm om je heen, tot knuffelen, elkaar teder aanhalen. Wat daar verder nog van komt zie ik later wel weer...