De hoofdprijs
zaterdag 4 januari 2020
Doet u / doe jij wel eens mee aan een loterij? Vanuit het idee: ik win toch nooit wat blijft mijn knip dicht als ik een aansporing langs zie komen zie om mee te doen aan de jacht op de miljoenen. En dan het televisieprogramma waar ene Gaston aanbelt bij de gelukkige winnaars van de postcodeloterij. Hij verblijdt de gelukkigen met een cheque en een bos bloemen.
Echt, ik ben toch niet jaloers op deze mensen.
In 2016 heeft hoogleraar Psychologie Ap Dijksterhuis een boek uitgebracht onder de niet mis te verstane titel:” Maakt geld gelukkig”. Onderzoek heeft uitgewezen dat het winnen van een loterij een positief effect heeft op iemands tevredenheid met het leven. Meer geld winnen maakt zelfs gelukkiger. Het lijkt er wel op dat Ap een open deur intrapt. Maar nu komt de keerzijde van het winnen. Andere onderzoekers stellen dat materialisme vergelijkbaar is met obesitas: Zodra je rijker bent geworden, treedt er gewenning op. Als iets je gemoedsrust verstoort, is het wel het streven naar rijkdom.
Aan de andere kant is armoede een oorzaak van veel problemen. In de Verenigde Staten is de welvaart weliswaar gestegen, maar het geluk niet. Alleen de rijken zijn nog rijker geworden, maar de mensen aan de onderkant van de samenleving hebben het niet beter gekregen.
Mag ik het wagen een vergelijking te maken tussen de geluksbeleving van mensen doordat ze al dan niet in een relatie verkeren en de winnaars van een loterij dan wel de mensen, die altijd buiten de prijzen vallen? Natuurlijk word ik blijer van een prijs van 10.000 euri dan wanneer ik een eigen geldje in de “Staats” heb gekregen.
Maar het is natuurlijk niet per definitie zo, dat ik gelukkiger zou zijn puur en alleen als ik een nieuwe relatie heb. Pardon, het gaat niet om “een” relatie” maar om diegene, die mijn hart in vuur en vlam weet te steken. Hoeveel mensen zijn trouwens in meer of mindere mate niet tevreden in hun huwelijk of ander contact?
Uit profielen maak ik op, dat een aantal ingeschrevenen niet zo dringend verlegen zit om een nieuwe relatie. Het hangt voor een deel af van hun huidige tijdbesteding; wie geen echt gevulde week heeft hoopt misschien meer op een partner dan iemand, die al een druk sociaal leven heeft. Iemand met veel activiteiten doordeweeks of in het weekend zit hier anders in.
Ik werd ook wel eens op de vingers getikt of ik wel genoeg ruimte heb voor een contact. Vrijwilligerswerk kan zomaar een relatie in de weg staan; aan de andere kant kun je met je partner ervaringen uitwisselen, je bent geen saai persoon…
Maar een ander aspect is niet te verwaarlozen: het alom bekende rugzakje. Hoe is iemand uit zijn of haar vorige relatie (s) gekomen? Ben ik er klaar voor? Daar kom ik pas achter nadat ik iemand heb ontmoet. Een paar keer kwam er geen tweede afspraak, omdat mijn gesprekspartner met het schaamrood op de kaken moest bekennen, dat ze er nog niet aan toe was. Verder is het natuurlijk zo, dat een beoogde partner niet maar alles hoeft te slikken van degene, die op zijn of haar pad komt. Je kunt nooit door iemand gedwongen worden om met hem / haar in zee te gaan. In Nederland is naast vrijheid van meningsuiting gelukkig ook vrijheid van partnerkeuze!
Hoop ik bij het daten op de hoofdprijs net als wanneer ik aan een loterij mee zou doen? En als die hoofdprijs mij niet ten deel valt, wat dan? Een misverstand wil ik graag uit de weg ruimen, wie dit leest moet nu niet zichzelf in een hokje gaan plaatsen en waarderen, zo van: ik ben al dan niet de hoofdprijs. Ik en u, iedereen heeft zijn of haar kwaliteiten, charmes en bijzondere eigenschappen, waarom een ander voor hem of haar kan kiezen. Dat alles is anders dan bij een loterij niet meetbaar. De ultieme klik is een blijft iets van het gevoel. Tegen die klik kan Gaston met zijn cheque en bloemenboeket, hoe mooi ook niet op…
geplaatst door Aktivo1 - 3510 keer gelezen
Vorige berichten
Voorland
Ik lig op mijn rug. Wakker. Het plafond staart me aan. Ik kan de aanblik niet verdragen. Staar naar rechts. Een nachtkastje. Naast de wekker die half drie aanwijst, mijn favoriete tijdstip om wakker te worden, een glas met een kunstgebit op een laagje water. Aftakeling on the rocks. Het is niet mijn gebit. Niet mijn wekker, niet mijn nachtkastje. Wanneer heeft ze dat uitgedaan? Lig ik aan haar kant? Jeuk in mijn kruis. Nu ik toch wakker ben, kan ik maar het best even krabbelen, denk ik. Waar is mijn inlegkruisje XXX? Ik heb het vast uitgedaan, voordat we ons schuchter, maar ook gulzig overgaven aan het liefdesspel. Als het maar niet ergens rondslingert. We hadden best wat wijn op. Ik staar naar links. Ze is mooi. En snurkt. Ik prik mijn wijsvinger in haar zij, zacht maar beslist. Het snurken stopt. Ik draai me om op die van mij en laat onbedoeld een keiharde wind. Die was hard, zegt ze. Sorry, zeg ik. Ik dacht dat je sliep, zeg ik. Was ook zo, zegt ze, maar ik werd wakker van je gedraai. Voortaan eerst draaien en dan een scheet laten, denk ik, én morgen op zoek naar oefeningen om de bejaarde sluitspier te versterken. Het is drie uur. Ik draai me om. Zij ook. Ze kijkt me aan. Ik haar. En we vrijen onbevreesd ons voorland tegemoet.
Kibbelen, sparren, brainstormen
Af en toe kibbelen houdt je relatie gezond, zegt men wel. Vervolgens las ik op internet dat kibbelen ook vaak komt door een wederzijds gebrek aan inschikkelijkheid. Hoezo is kibbelen dan gezond? Een beetje onenigheid over iets onbenulligs toont aan dat je niet zomaar de ander in alles volgt, dat je een eigen mening hebt. Het is meestal een woordenstrijd over kleinigheden.
Mijn ouders hielden ontzettend veel van elkaar. Ze bleven elkaar dan ook trouw tot de dood hen scheidde, maar ze kibbelden ook regelmatig met elkaar. Mijn vader was een dominante man. Hij dacht dat zijn wil wet was, daarom gaf mijn moeder duidelijk haar grenzen aan. Het gaf hun relatie evenwicht. Hij leerde tot hoever hij kon gaan, zij zag veel door de vingers, maar liet zich ook niet ondersneeuwen door hem. Dat is 60 jaar lang prima gegaan. Broers en zussen kibbelen ook wel met elkaar, dat hoort bij het volwassen worden en ook met een eigen identiteit ontwikkelen. Dat kibbelen is vaak maar van korte duur en wordt in de meeste gevallen weer snel bijgelegd.
Iets heel anders is sparren, dat is toch meer informeel. De opzet daarvan is om over een specifiek onderwerp snel van gedachten te wisselen met elkaar. Het doel van brainstormen is een vraagstuk oplossen of om ideeën uit te werken. In de zakelijke wereld wordt brainstormen meestal gebruikt om nieuwe kansen te verkennen. De collega's mogen elkaar kritische vragen stellen om een idee verder uit te werken. In een gespreksgroep is het toch meer een communicatiemiddel om verschillende gedachten van en bij elkaar te toetsen. Het horen van een ander standspunt en daar iets van opsteken, is meestal de bedoeling. Daar hoeft niet per se een oplossing uit te komen.
Maar hoe gaat het dan bij het daten? Daar komt vaak meer onzekerheid om de hoek kijken. Je wilt niet de indruk wekken dat je de ander aan het uithoren bent. Tegelijkertijd wil je er toch wel graag achter komen hoe hij of zij denkt over dingen die je zelf belangrijk vindt, hoe de normen en waarden zijn. Dat kan mogelijk ook een valkuil zijn. Ervaringen uit het verleden kunnen een rol spelen en dat is niet altijd eerlijk. Je hebt namelijk een nieuw onbekend persoon tegenover je. Geduld hebben wat er uit het gesprek komt, is dan niet verkeerd. Het zou je best weleens kunnen verrassen. Door goed te luisteren, eventueel wat aanvullende vragen te stellen, kom je erachter of je (voor)gevoel klopt. Ik geef iemand vervolgens graag het voordeel van de twijfel, daar is niks mis mee...
Donald komt op bezoek
Toen mijn zoon leerde lezen heb ik een abonnement op de Donald Duck genomen. Vele jaren eerder hebben mijn ouders mij met de Pep bedacht. De Pep was een Nederlands stripweekblad dat van 1962 tot 1975 verscheen, speciaal voor hen, die de Donald Duck ontgroeid waren. Ik was stiekem jaloers op mijn vriendje wiens ouders wel op de DD geabonneerd waren. Daarom las ik dat blad altijd bij hem thuis. De verhalen in de Pep vond ik wat belerend. Leren deed ik wel op school.
Gek genoeg heb ik mijn abonnement op DD niet stopgezet toen mijn zoon op eigen benen ging staan en verhuisde naar een appartement niet zo ver van mij vandaan, maar ik heb het blad wekelijks bij hem gebracht. Nu hij zelf kinderen heeft breng ik het weer naar zijn huis, maar dan als leesvoer voor mijn kleinkinderen. Donald en ik komen eens per week, soms na wat langere tijd op visite, en dat bezoek wordt gewaardeerd. Alleen moet de hond, die zij nog niet zo lang hebben, eerst een kwartiertje wennen aan mijn bezoek voordat er ook maar enige vorm van communicatie mogelijk is.
Dit is een onschuldige Donald die met mij op visite gaat. Ik moet er niet aan denken dat ik voor hun deur sta met de Donald, waar de kranten steeds vol van staan. Misschien heeft het geblaf van de hond dan een positief effect. Laat DT maar blijven waar hij is.
Soms moet er een aanleiding zijn om bij iemand in levende lijve aan te wippen. De huidige media als telefoon, beeldbellen vooral, maken het naar mijn mening te gemakkelijk om iemand even “te woord” te staan zonder echt contact, waarbij je elkaar de hand kunt schudden. Uiteraard is digitaal / telefonisch contact een uitkomst bij een grote fysieke afstand of als er omstandigheden zijn, waardoor een van beiden de afstand niet echt kan overbruggen. Denk daarbij aan ziekte, een volgepropte agenda, slechte weersomstandigheden.
Een klassieke aanleiding is de verjaardag. Mijn ouders waren altijd heel blij als ik destijds met mijn partner op visite kwam; nu kwamen wij wel vaker buiten de verjaardagen om. Na hun overlijden en na mijn scheiding was de familie wat uitgedund. Bezoekjes vonden meer en meer plaats bij goede vrienden en bij groepen mensen, dei ik goed ken. Toch is dat anders. Dan nam ik geen DD maar wel een bloemetje of een flesje wijn mee.
Maar ook dan moest er een aanleiding voor zijn. Minder plezierig is een visite als ik op ziekenbezoek ging. Ik heb een tijdje iemand bezocht die ALS had. Raar genoeg ging ik daar altijd weer blij vandaan; een paar maanden geleden is hij overleden. Zijn lichaam kon de strijd tegen die gevreesde ziekte niet meer aan. Maar hij bleef tot het laatste moment blijheid uitstralen.
Het grote geheim van visite is naar mijn stellige overtuiging tweerichtingsverkeer. Er zijn allerlei cartoons over ongewenst bezoek, stereotiep is dan de schoonmoeder met partner, die voor de deur staat terwijl haar schoonzoon zijn handen uit wanhoop omhoog heft.
Dat zo’n visite altijd ongewenst zou zijn is door de cartoonisten en haters van schoonmoeders geopperd. Een Duits liedje verwoordt de andere kant van de medaille: “Wenn du eine schwiegermutter hast”… Dat lied geeft aan, dat we zonder schoonmoeders ook geen dochters zouden zijn, en dus geen partners om een relatie mee aan te gaan.
Er zijn wel visites die spontaan plaatsvinden, visites die een verplicht nummertje zijn, en visites die je uit mededogen doet of om iets te vieren. Een bezoekje heeft in elk geval meer impact dan een contact via de telefoon of de mail. Of zijn er mensen, die daar anders over denken?