Bedpret
woensdag 17 juni 2020
Ik volg al weken op donderdagavond op NPO1 het tv-programma Homeward Bound. Nick & Simon, een zangduo uit Volendam volgen het spoor van Paul Simon en Art Garfunkel en maken daar in deze serie een documentaire over, samen met Kees, die alles opneemt en filmt. Het is genieten van evergreens als The Sound of Silence, Mrs Robinson, Bridge over troubled water, Homeward Bound en Scarborough Fair. Simon en Garfunkel zijn HET voorbeeld geweest voor de 2 bekende zangers uit Volendam. In iedere aflevering zingen Nick & Simon dan ook een van hun vele hits. Ze hebben in vorige afleveringen de lagere school bezocht waar Paul en Art op hebben gezeten, hun woonhuizen die bijna in dezelfde straat waren en ze zijn in het muziekcafe The Bitter End geweest, waar ze ooit optraden en ze mochten in het spoor van hun documentaire daar ter plekke een nummer van hun idolen zingen voor het aanwezige publiek.
In deze aflevering bezochten Nick & Simon een bejaardenhuis waar Simon en Garfunkel de bejaarden persoonlijk geinterviewd hadden en dat deden Nick en Simon nu ook. Sommigen waren al in de negentig, maar geestelijk nog goed bij de tijd. Ze vroegen aan de bejaarden: hoe lang bent U getrouwd geweest, wat is uw mooiste herinnering, wat had u anders willen doen en tenslotte : wat zou U nog willen beleven op deze leeftijd? Zo ook aan een man van 83 jaar die in een rolstoel zat. Hij was 46 jaar getrouwd geweest, had een goed huwelijk gehad en een mooi leven. Zijn gedachten waren nog scherp. Wat hij graag zou willen als hij nog de kans kreeg? Hij keek ondeugend in de camera en zei;" met een griet van 27 jaar lekker rollebollen op het strand van Florida. Ik voelde een lachkriebel in me omhoog komen. Niet te geloven, 83 jaar oud, fysiek nog tot weinig in staat, maar in gedachten nog steeds zo viriel als een jonge hond.
De volgende morgen zag ik de profielteksten van een aantal 50plus-mannen aan me voorbij komen. Stoeipoezen van 27 jaar zullen ze hier niet vinden, maar de wens tot bedpret (nog ver boven de 80 jaar) is voor meer mannen (bijna) identiek aan de wens van de bejaarde in de rolstoel, maar netter omschreven. Er staat bijv. in het profiel : ik ben een echte knuffelaar. Soms een brutalere tekst, dan staat er : ik hou erg van vrijen. Ik lees regelmatig bij wat zoek ik ook : veel passie! Dan denk ik weleens : als je circa 40 jaar lief en leed gedeeld heb met je vrouw, zoek je dan op deze site voornamelijk seks? Natuurlijk hoort seks bij het leven en bij een relatie, maar in hoeverre telt de uitstraling, de interesses, overeenkomstige hobbies en goede gespreksstof mee in de keuze van deze man? Waarom staat die drang naar seks in dit profiel zo overduidelijk met stip op de eerste plaats ipv de interesse in hoe de vrouw zelf is? Ik weet het, sommige vrouwen beleven het eveneens zo. Die geven hun lustgevoelens alle ruimte en liefde voelen voor de man in kwestie is dan niet perse noodzakelijk.
Dan zit ik toch anders in elkaar. Pas als ik hem erg leuk, aantrekkelijk en interessant vind, hem beter heb leren kennen en wat voor hem ga voelen, komt bij mij het verlangen naar fysiek samenzijn boven drijven. Dat komt misschien mede doordat ik al langere tijd lang alleen ben, maar zo voel ik dat tenminste. Ik kan de behoefte aan sneller seks hebben met elkaar heus wel begrijpen als iemand lang getrouwd is geweest en gewend is aan een (seksuele) partner naast zich en zal dat echt niet veroordelen. Maar ik weet zeker dat ik niet de enige ben die eerst verliefdheid, vertrouwen en een gevoel van verbondenheid nodig heeft, voordat ik met een man intiem ben. De opbouwtijd naar een serieuze relatie heeft bij mij in ieder geval, meer tijd nodig...
geplaatst door sixty - 3514 keer gelezen
Vorige berichten
Potjeslatijn
Op ieder potje past een dekseltje. Voor de potjes in mijn keuken gaat dat doorgaans wel op. De potjes en deksels zijn redelijk standaard en vaak uitwisselbaar. Ik kan bovendien ervan uitgaan dat wanneer een potje vandaag bij het deksel past, dat het ook morgen nog het geval zal zijn. Die voorspelbaarheid is een hele geruststelling. Ik ben ook vertrouwd met de inhoud van mijn potjes. Ik weet welke ingrediënten ik moet combineren om er een behoorlijke maaltijd mee mee op tafel kan krijgen. Met sommige ingredienten moet ik behoedzaam omgaan, dat heb ik allemaal wel onder de knie. Per slot van rekening heb ik tijd genoeg gehad om dat allemaal te ontdekken. Mijn verzameling potjes is in de loop der jaren behoorlijk uitgedijd, maar desalniettemin overzichtelijk, alles heeft zijn plek gekregen.
In spreekwoordelijke zin is het een ander verhaal. Potje-vindt-dekseltje mag dan opgaan voor twintigers – vooropgesteld dat die redelijk ongeschonden door de puberteit heen zijn gekomen – maar als vijftig- zestig- zeventigplussers zijn we net als die keuken, ieder van ons een hele verzameling potjes gevuld met verhalen en ervaringen. En op sommige potjes zit ook al een stevig deksel – de kunst is dan juist om het deksel er ooit nog eens vanaf te krijgen, zodat de inhoud verwerkt kan worden. Onze eigen potjes zijn ons vertrouwd, we weten wat er in zit en hoe we ermee moeten omgaan. Maar de potjes die een ander meebrengt, daar moet je maar het beste van hopen.
De vele jaren die mensen feitelijk nodig hebben om elkaars provisiekast te leren kennen en daarmee mooie mengsels te creëren is ons vaak niet gegund. Begrijpelijk ook, want je kunt van te voren niet weten of dat überhaupt kans van slagen heeft. Maar als je nog niet van elkaar weet welke potjes een ander meebrengt, van welke potje je kunt proeven en welke je nog maar even dicht moet laten, dan moet je maar net de mazzel hebben dat je het juiste dekseltje losdraait. En daarna weer, totdat je ook eens een potje kunt breken. En omgekeerd is dat natuurlijk ook het geval. Anders maak je er een potje van. Dat is dus bijna onvermijdelijk.
Potjes met gedistilleerde levenservaring, levenslessen ook, is een voorstelling van zaken die bekend is geworden door de tovenaarswereld van Harry Potter - die naam komt ook niet uit de lucht vallen: potjes met dromen, angsten, verlangens. Vaak een geheimzinnige, duistere inhoud die bedoeld is om geheim te blijven, of in elk geval in de private sfeer, maar in een fantasiewereld loopt het uiteraard anders en aan het eind komt alles goed. Joanne Rowling had het idee overigens weer, althans dat vermoed ik, van Roald Dahl’s GVR. De vriendelijke reus die dromen verzamelt in glazen potjes en de fijne dromen naar slapende kinderen blaast met zijn dromentrompet. De potjes met foute dromen zijn rood en die met goede dromen zijn blauw of groen. Was het maar zo eenvoudig.
In de zevende hemel
Vorige week was er iedere avond een kerstfilm op tv. Meestal zijn die films mierzoet, dus ga ik daar niet naar kijken. Maar ach, eentje om alvast een beetje in kerstsfeer te komen kan geen kwaad. Zoals vaak het geval is, was de plot overbekend. Een jonge, knappe prins die incognito een lief, mooi burgermeisje ontmoet.
Zij werkt in een banketbakkerszaak met heerlijke bonbons, chocola en gebak. Hij wordt straal verliefd op haar. Zij weet uiteraard niet dat hij een prins is en hij geniet daar met volle teugen van. Deze plot zou prima kunnen passen in de boekjes van de Bouquetreeks, de hoofdpersonen daar zijn zonder uitzondering ook jong en knap. Meestal zijn het twintigers, hooguit begin dertig jaar. Ze leven in een droomwereld die veel mensen aanspreekt.
Wat me soms opvalt in de datingwereld, dat er nog best vaak gedroomd wordt van de perfecte man of droomvrouw, waardoor je je ineens in de zevende hemel waant. Alleen zijn wij ongeveer veertig jaar ouder dan de hoofdpersonen in die tv-films. Ik denk ook weleens aan die boeken van de bouquetserie als ik in het profiel van een man van 70+ lees : ik wil de sterren van de hemel vrijen met haar. Zij, ook 70 zou graag in zijn sterke armen willen verdwijnen.
Als je zoiets opschrijft voel je je in je hoofd misschien ook wel weer twintig jaar. In werkelijkheid zijn velen ons niet meer zo soepel en lenig. Twee tot drie dagen spierpijn lijkt me na zo'n woeste vrijpartij niet denkbeeldig. Daarom vind ik intimiteit een veel beter woord. Intimiteit kent vele gradaties. Van een arm om je heen, tot knuffelen, elkaar teder aanhalen. Wat daar verder nog van komt zie ik later wel weer...
Door het raam
Tenminste twintig minuten, zo lang moet ik dit volhouden van mezelf. Mijn benen draaien rond en rond, mijn armen bewegen in hetzelfde ritme heen en weer. Crosstrainer, zo heet dit ding. Het staat voor het grote raam, naast de loopbanden, en er zitten knopjes op waarmee ik de draaicirkel kan vergroten en verkleinen. Die draaicirkel moet natuurlijk groter, steeds groter - wat goed is voor de heup, voor de heupen. En goed voor mijn moreel.
Het raam van de sportschool is van donker glas, het soort glas dat de wereld van binnen naar buiten gezien helder maakt, en de wereld van buiten naar binnen juist donker. Binnen, daar wordt serieus getraind: Het aardige echtpaar, de grijze man met het buikje, de hockey meisjes, de behulpzame Engelsman, de man die zijn drinkfles alvast op zijn volgende toestel zet, de donkere jonge vrouw in het wijde, witte trainingspak. Ze straalt stijl en klasse uit, deze vrouw, en ze zegt nooit wat. Totdat ze verschrikkelijk hard niest in de toiletruimte achter de kleedkamer. ‘Did I frighten you’, vraagt ze helemaal betraand om het hoekje van de deur. ‘No, you amazed me. I didn’t know you could sneeze that loud’. Ze lacht, en we wensen elkaar ‘a nice day’ als ik naar huis ga.
En buiten, buiten op het plein, daar lopen de scholieren, de reizigers met hun rolkoffers en hun rugtassen, de vaders en moeders met hun kinderwagens en hun boodschappentassen. De scholieren dragen zwarte puff jacks op grijze joggingbroeken - behalve die ene prachtige jongen. Die jongen draagt een wijd uitstaand capuchonjack tot net boven zijn blote navel. Ze lijken elke dag vijf euro mee te krijgen om van te lunchen, de scholieren. Genoeg voor een plastic zakje met twee croissantjes, een blikje energiedrank en een zak chips. Eetze, kinders! De jongens kijken niet naar het raam van de sportschool, de meisjes wel - en aan het even verschikken van hun haren te zien, kijken ze dan naar hun eigen spiegelbeeld. Soms ziet iemand mij - mijn haar licht nogal op achter het donkere glas - en soms zwaait zo iemand dan maar. Ik zwaai terug, voel mij voor even de koningin van de crosstrainers. Mannen wanen zich nogal eens ongezien, alsof het buiten voor mij even donker is als voor hen binnen. Zo’n man blijft dus kijken, zolang hij voor het raam loopt. Ha, ik kan langer naar hem kijken dan hij naar mij! Hij is een docent, een reiziger, een man op weg naar de supermarkt. En ik ben Lois Dodd*, de kunstdocent wier eigen werk pas groots werd tentoongesteld toen ze 85 was. Ze schildert ramen, en het licht dat op de wereld achter het raam valt. Het valt op een open ruimte - zoals achter mijn raam - op bomen, gebouwen, op een heel bos, op het raam van een schuurtje, op het wapperende wasgoed aan de lijn. Rode lakens! Die zullen niet in de wasmachine naar vlekkerig roze verkleuren door een rode sok.
Over sokken gesproken: Ik trof een orthopeed die pas aan opereren denkt als het me niet meer lukt om mijn sokken aan te trekken. Dat heb ik zo voor elkaar, hoor: Een maand lang minimaal bewegen en kijk nou eens, ik kan mijn sokken niet meer aantrekken! Eh. Dat ga ik dus niet doen. Zelfs als jij belooft elke ochtend langs te komen om mij mijn sokken aan te trekken, ga ik dat niet doen.
*Lois Dodd heeft momenteel een expositie in het Haagse Kunstmuseum: ‘Framing the ephemeral'.