De wielrenner
maandag 21 september 2020
Met veel plezier heb ik de afgelopen weken naar de de tour de France gekeken. Daar ben ik enkele jaren geleden mee begonnen, omdat ik de video-opnames van de natuur, vanuit de helicopter boven het parcours, zo mooi vond. Ik ben een liefhebber van bergen, kastelen en kronkelende rivieren. Frankrijk is een prachtig land. Maar ik begin ook steeds meer de koerstactieken van de renners te begrijpen, o.a door het tv-commentaar van ex-wielrenners als Herman van der Zandt, Stef Clement en Danny Nelissen.
De renners rijden in ploegen van circa 8 man, die gesponsord worden door grote bedrijven, zoals ook de Nederlandse ploeg van Jumbo-Visma. De meeste ploegen vormen regelmatig een treintje door achter elkaar te gaan rijden en afwisselend een andere renner op kop te laten rijden. Op kop rijden betekent namelijk dat je het hardst moet trappen om het tempo te bepalen en vooraan vang je ook de meeste wind, De overige renners fietsen in de slipstream van het achterwiel van hun voorganger, Ze worden daardoor uit de wind gehouden en profiteren tevens van de luchtstroom van de renner voor zich. Dit gaat in een tempo van ruim 50 km per uur en bij de afdalingen gaat het nog veel harder. Hoewel ze dan wel verder uit elkaar rijden voor hun eigen veiligheid. Urenlang gaat dit zo door en dat kunnen ze alleen maar volhouden als je regelmatig wisselt van kopman. Door samen te werken zijn ze immers het sterkst.
Onwillekeurig zie ik een vergelijking met de achterban die wijzelf hebben in het dagelijkse leven. Wij voelen ons gesterkt door een goede verhouding te hebben met familie, vrienden, (club)-kennissen of collega's. We functioneren dan prima en voelen ons geliefd en veilig. Maar oh-wee, als de liefde van een kant moet komen, dat vergt erg veel energie en dat houd je op den duur niet vol. Zo gaat het ook met het treintje van de wielrenners. De kracht van de renner op de koppositie is na vele kilometers opgerookt. Daarom is die samenwerking zo belangrijk, anders redden ze het niet. Dat niet redden zie je vaak gebeuren bij een ontsnapping die EEN renner uit het peloton of uit de kopgroep uitprobeert, een demarrage dus. Na kilometers afzien wordt hij meestal toch weer ingerekend door de kopgroep of het peloton.De top10-renners in het eindklassement houden namelijk hun concurrenten goed in de gaten om hun eigen kansen op de eindoverwinning vast te houden.
De ontsnapte wielrenner krijgt een tijdje de tv-camera op zich gericht, maar als hij is ingerekend richt de aandacht zich altijd weer op de leider(s) in het klassement. Zo gaat het vaak ook bij een groep mensen die in het dagelijks leven dezelfde hobby of sport delen of dezelfde baan hebben. Er zijn altijd leiders die veel volgers hebben en aldoende de gedragsregels bepalen. Als je daar teveel van afwijkt, word je tot de orde geroepen.
Soms redt een eenling het wel 1 of 2 dagen in de hele wielerkoers. Hij moet dan wel het goede moment van de ontsnapping kiezen, dus niet te vroeg ertussenuit knijpen en je moet ook sterke benen hebben. Hij wint dan glorieus een etappe. Maar dat betekent nog niet de eindoverwinning, die gaat meestal naar een van de leiders uit het top10-klassement. Zo gaat het ook als je teveel kritiek op de baas hebt, of op de regels in je werkkring. Je kan soms een klein succesje behalen, maar je moet van goede huize komen om veel te kunnen veranderen. Zoals de ploegleider van de wielerploeg het strijdplan bedenkt, zo heeft iedere renner de opdracht om de stalorders uit te voeren.
Nieuw in de tour was het, om de tijdrit op de een na laatste dag te houden. Dat is traditoneel DE dag waarop de eindwinnaar van de tour bekend wordt. De nummers 1 en 2, die qua tijd erg dicht bij elkaar stonden, moesten zonder hulp van alle andere renners uit de koers de eindoverwinning maar met elkaar uitvechten. Zo kon het gebeuren dat de nummer 2 van het eindklassement op het laatste, steile gedeelte van de tijdrit het toch nog kon winnen van de nummer 1. Daardoor werd de ontknoping van de tour de France 2020 ontzettend spannend.
In de liefde gaat het gelukkig heel anders . De meesten van ons vallen op die "ene" die hun hart echt gestolen heeft. Daar is geen wedstrijd voor nodig. Ik kies in ieder geval voor een man die goed bij me past en die ik zowel aantrekkelijk als lief vind...
geplaatst door sixty - 2602 keer gelezen
Vorige berichten
De tijd van je leven is nu!
Ik verwonder mij vaak over de manier, waarop een ieder invulling geeft aan zijn of haar leven. Als ik mijn eigen leven evalueer vraag ik mij ook af, waarom ik bepaalde dingen doe of juist nalaat te doen. Ditmaal wil ik juist dat nalaten onder de loep nemen. Wie avond aan avond achter de tv gekluisterd zit beschikt op den duur over een grote kennis van het wereldgebeuren. Maar veelal zonder daar persoonlijk bij betrokken te zijn. Ooit heb ik een tijdje iemand gekend, die anderen uitsluitend deelgenoot maakte van wat zij op de tv zag, ze ging ook niet vaak de deur uit.
Als ik bij haar op visite kwam werd ik overstelpt met een terugblik over wat zij op de tv gezien had, ik ben zelf een heel bescheiden tv kijker, en haar favoriete programma’s waren maar zelden in overeenstemming met wat mij boeit. Ik zei overal maar ja en amen op maar heel eerlijk gezegd interesseerde het mij geen biet. Ik wilde haar liever in haar waarde laten dan ronduit te zeggen, dat mijn belangstelling elders lag.
Er zijn helaas veel mensen die grof beschouwd een kleine leefwereld hebben door lichamelijke of psychische problemen, tv-programma’s zijn dan een prima middel om een wereldbeeld te krijgen, dat tot op zekere hoogte overeenkomt met de realiteit. Wie redelijk gezond zijn, en recht van lijf en leden doen vaker binnen wat er mogelijk is alles om zelf ter plekke aandacht te geven aan de wereld om hen heen. De dame uit de eerste alinea had geen fysieke of psychische beperkingen. Mijn ouders waren ook liefhebbers van de tv, die zoveel jaren geleden nog in zijn kinderschoenen stond.
De titel deze blog is de tekst van een bordje, wat ik spotte bij een bloemenstal in Haarlem. Uiteraard is de titel van het bordje bij de bloemenstal een oneliner. Ik vroeg aan de eigenaresse van de stal of ik een foto mocht maken, dat was prima; vertelde dat ik dit ging gebruiken voor een blog. Ook dat was okay. De tekst betekent volgens mij dat je geen tijd onbenut voorbij moet laten gaan maar elke kans moet aanpakken om echt te leven. Nogmaals, er zijn mensen die die kans niet of maar ten dele kunnen benutten. Ook is het ieders keuze. Verder zijn er aan de andere kant mensen, die juist alles op alles zetten om een zinvol leven te leven. Ze worden aan alle kanten bewonderd, krijgen pluimpjes, ze vervullen een voorbeeldfunctie, anderen spiegelen zich graag aan hen. Zo ken ik iemand uit mijn directe omgeving die als privé NGO-er mooi werk in Gambia doet.
Ik heb er serieus spijt van, dat ik zo weinig over de grenzen van ons eigen kikkerlandje heb gekeken, en in mijn dagelijkse, wekelijkse en jaarlijks routine bleef steken. Nu daar de ruimte voor is wil ik de tijd van mijn leven zo divers mogelijk besteden. Over wat ik onderweg en op mijn vakantiebestemming beleef durf ik weer wel aan anderen iets te vertellen, wat dat betreft is een blog een uitstekend middel om iets wat mij geraakt heeft door te geven. Trouwens, niet alleen wat ik tijdens mijn vakantie meemaak, is de moeite waard om door te geven. Vaak genoeg krijg ik inspiratie van mensen uit allerlei groepen, die ik regelmatig bezoek.
Wie durft ook te bekennen dat zijn of haar leven wat nieuwe impulsen nodig heeft? Brengt zo’n bordje je op andere gedachten?
Een geheel andere impuls kun je in je leven krijgen, als je iemand ontmoet met wie het klikt. Dan ga je niet alleen de tijd van jouw leven maar ook samen de tijd van elkaars leven nu een deels andere, meer bijzondere invulling geven. Uiteraard moeten jij en je nieuwe partner daar weer wel voor open staan. En er moeten goede afspraken gemaakt worden.
Een mooie plek voor een kusje
Ik ben thuis, bij moeder, zussen en broer. Er is ook een man in een gestreepte wollen trui die mijn geliefde schijnt te zijn. Hij gaat voor me zitten op de brede kruk en roept dat hij aangehaald wil worden. Hij draagt zo’n ongemakkelijk strak wandeltasje op zijn rug. Ik gooi plagerig een dikke draad wol om hem heen, waardoor hij voorover kukelt en naar de andere kant van de kamer rolt. Moeder, zussen en broer kijken me aan met kille ogen. ‘Jij ruimt wel zelf de rommel op’, zeggen die ogen. Ik weet dat ik droom, dat ik hem mooi kan laten liggen waar hij ligt.
Wij, hij en ik, staan naar een opgezet dier te kijken. ‘Veelvraat’ heet het dier. Ik leg mijn hand op de buik van de man naast me, en zie een halve glimlach. Het is goed, denk ik, ik mag hem plagen. Hij wilde mij immers optillen vanwege mijn luttele zestig kilo’s. Dat kan hij vast wel; hij is een sterke, fitte man. Maar ik wil niet opgetild worden. Wel omhelsd, maar dat vergat ik er bij te zeggen.
Ik had mijn ligstoel in de donkere tuin gezet om te gaan slapen. Dacht ik. Maar er klopt iets niet. Ik mis mijn tas; die staat achter het kussen in mijn Eindhovense logeerbed, en rondom de boom schittert een laagje water. Eenden zoeken daar een slaapplek door zich de zandige plas in te wriemelen, en soms kiest een eend een plek waar al een eend ligt. Ze krijsen naar elkaar. Ik besef dat ik in de tuin van de buren lig, en ga beschaamd via mijn eigen tuin weer naar binnen. In de keuken staan twee buurvrouwen met mijn oom te praten. Is dit ook het huis van de buren? De buurvrouwen zeggen dat excuses niet nodig zijn, het is immers lastig zo, met die weggebroken schutting. De oom zingt een verliefderig liedje voor me. Hij begeleidt zichzelf op een speelgoed gitaartje, en hij wordt boos als ik niet verliefderig wil reageren. De buurvrouwen klappen opgetogen in hun handen. Er ligt overal geel stof in het huis. Eerst maak ik de muren schoon, met een doek, en de oom kuist de plinten. Dan de vloer, waar het stof uit wespen blijkt te bestaan. Ik pak er mijn steelstofzuiger bij, maar ze laten zich niet opzuigen. Overal liggen nu grote klodders wespen. Mijn broer gaat het oplossen, zegt hij.
Wij, hij en ik, lopen door de feeëriek verlichte duisternis van de stad, mijn stad, op weg naar het station. Hij gaat terug naar huis, naar zijn eigen stad. We lopen over een bol bruggetje. Op het hoogste punt blijft hij staan en keert zich naar mij toe. Hij zegt: ‘Dit is een mooie plek voor een kusje.’ Wat helemaal waar blijkt te zijn.
We (wie?) gaan op stap, naar de dierentuin, met nogal wat auto’s. Ik moet ook rijden, al kan ik dat niet. Steil naar beneden, een geel weggetje af en de pont op. De pont staat vol gigantische, zwarte machines. De mannen gaan uitleggen wat ze allemaal kunnen, die machines. In de dierentuin liggen de vijvers vol met rode katjes. Ik pak ze uit het water, denk ze te redden, maar ze reageren niet op mijn warme handen. Er rijdt een goudkleurig bestelbusje langs waarop allemaal plaatjes staan van de katjes. Misschien gaat de chauffeur ze redden.
Ik zit alleen in de trein terug naar huis, een ritje van vijf minuten. Op het nippertje gehaald, zoals hij zijn trein op het nippertje zal halen. Hè? We nemen allebei de trein van 19:23 uur en er gaat ons geen lichtje op? Met het sluiten van de deuren hoor ik achter me mijn naam noemen. Ik draai me om - en kijk in het gezicht van een man die heel hard heeft moeten rennen. Wij, hij en ik, hebben nog vijf minuten extra.
Kortom, ik heb heel wat af gedroomd, die paar koortsige dagen en nachten in het tweepersoons logeerbed bij mijn dochter in Eindhoven. En wat ik niet gedroomd heb, is echt gebeurd. Gelukkig wel!
Jong
Ik kijk bijna nooit tv en zo ja, dan vooral naar de BBC.
Daar valt me in de kerstperiode vooral het aantal optredens van boybands op. Prima, zij het dat het al heel lang geen boys meer zijn. En wat je dus voorgeschoteld krijgt, is een clubje jongbejaarden die stijfjes proberen niet over elkaars danspasjes te struikelen, terwijl ze intussen veel moeite moeten doen om hun stem te laten lijken op die van lang geleden.
Het komt denk ik door dat begrip boyband. Ik bedoel, Keith Richards was 50 jaar geleden een jonge man met een slecht gebit die drie akkoorden kende en is nu een oude man met een kunstgebit die intussen best aardig gitaar kan spelen, maar het blijft Keith Richards. En zo kan ik een ketting rijgen van individuele v/m-artiesten die meegaan met hun tijd, met de nadruk op hún tijd.
Het doet me ook een beetje aan veel profielteksten: jong van binnen, jong van geest, altijd speels gebleven, een vrouw in wie het meisje nooit verdwenen is en mutatis mutandi de jongen in de man.
Durf je gewoon zo oud te voelen, als je bent. Blijf je jong van.