Een vrouw die weet wat zij wil
zondag 25 oktober 2020
Wij zijn geïrriteerd, blijkt uit recent onderzoek. Nou weet ik niet wie die ´wij´ zijn, dat weet ik nu eenmaal nooit, maar ik weet wel dat ík geïrriteerd ben. En dat ik daardoor nog wel eens vergeet wat ik wil, behalve deze tijd doorkomen.
Ik moest naar de tandarts, ook dat nog. Vooral omdat ik eigenlijk ´Ik mocht eindelijk naar de tandarts´ zou moeten schrijven. Terwijl de assistente veilig achter glas een vervolgafspraak voor mij regelt, komt er een lange man de wachtruimte binnen. Hij is al wat ouder. Vakkundig gesneden wollen jas, prettige krullenbol, het vermoeden van een goed onderhouden torso onder zijn jas. Zo´n man waarvoor ik blindelings zou vallen, mocht hij hier een profiel plaatsen met zijn foto erbij. Zijn gezicht is onbedekt - wat in deze wachtruimte juist ongepast is. Ik wijs naar mijn mondkapje: ´Meneer, ik draag dit voor u, draagt u een mondkapje voor mij?´Hij zegt ´ooh´, doet dat gespeeld verbaasde oudere mannen dansje: één stap vooruit, één stap achteruit (met gespreide armen, gebogen knieën en een guitig getuite mond) en vist een wittig lapje uit zijn jaszak. Zijn mondkapje. Hij wil het mij laten zien. Ik knik hem toe en loop weg. Drie borden met de mededeling dat in deze wachtruimte iedereen een mondkapje draagt was hij gepasseerd. Zou hij niet weten wie 'iedereen' is, zoals ik niet weet wie 'wij' zijn?
Ach, en dan is de liefde er ook nog. De liefde met haar laaiende vlammen en haar ontregelende tentakels. Wij zaten gedrieën bij het haardvuur, twee medewandelaars en ik. Rozig van het lopen, van de hete koffie met lobbig geslagen room en van de warmte die het vuur verspreidde. Waar zouden drie mensen op zo´n moment anders over praten dan over de liefde? Nu eens niet in verheven woorden, niet zoekend naar de mooiste omschrijving van het wonderlijke gevoel dat liefde heet. Niet hoe veel, hoe heerlijk, hoe lang al en hoe jammer. Nee, het gesprek was, hoewel liefdevol, nogal pragmatisch: Hoe als ochtendmens schadevrij het weekend door te komen met een avondmens. Hoe je op je gemak te voelen in dat vreemde huis van die ander, met het bed als enige gezamenlijke plek. Naast het bed begint immers het territorium van de geliefde, ook al heeft die een lade van het nachtkastje voor je leeggeruimd. Ik heb ooit, tijdens zo´n eerste, onrustige, slapeloze nacht naast een nieuwe geliefde, zijn elektrische wekker van het nachtkastje op de grond gezet. De grote, lichtgevende cijfers leken door te dringen tot diep in mijn hersenpan. Hij reageerde geschokt: moesten al zijn spullen voortaan op de grond staan als ik bij hem was? Mijn schipper, mijn grote liefde, de man met wie ik ruim tien jaar een lat-relatie heb gehad, voelde zich alleen op zijn gemak in mijn huis als hij een klus te klaren had. Zonder klus werd hij onrustig, wilde hij terug naar zijn eigen huis. Ik op mijn beurt voelde mij misplaatst in zijn huis. Wilde naar buiten, een ommetje lopen, of in zijn tuin zitten lezen zonder het gevoel te hebben hem alleen te laten met zijn favoriete tv-programma. Ik ging zijn overhemden strijken terwijl hij dat prima zelf kon. We woonden toen allebei in een ruime eengezinswoning maar wij (hij en ik) konden geen ruimte voor onszelf vinden in het huis van de ander. Op zijn schip, niet meer dan acht meter lang, was die ruimte er wel; dat schip was ons onbegrensde paradijs. Ik voelde mij pas thuis in zijn huis toen ik niet meer van hem hield, toen wij geen ´wij´ meer waren.
Wij (mijn twee medewandelaars en ik) moesten verder. Mochten verder. Nog maar twaalf kilometer lopen, langs de zee en door de duinen. De man van de wekker kocht in een stad waarin ik niet wilde wonen een huis waarin ik niet wilde wonen en wachtte daar ongeduldig op de dag dat ik bij hem zou komen wonen. Hij wist het niet, zei hij later, hij wist niet dat ik dit niet wilde. Had ik het wel gezegd? Maar ik kwam toch ieder weekend bij hem om in zijn tuin te werken?
Een krantenfoto. Twee mensen op een bankje, samen uitkijkend over de Nieuwe Maas. Al wat ouder zijn ze. Ik staar naar hun ruggen en begin te huilen. Ik weet het ook even niet meer. En ik had juist in drie profielen achter elkaar gelezen dat de man een vrouw zoekt die weet wat zij wil.
geplaatst door RodeJas - 2792 keer gelezen
Vorige berichten
Als de rook om mijn hoofd is verdwenen
Dat is een bekend lied van Boudewijn de Groot uit 1969. De eerste 2 regels van dit lied : Valt het je op dat de zon feller schijnt als de rook om je hoofd is verdwenen. Valt het je op dat de wind harder waait, als je hem tegen hebt in plaats van mee. Eigenlijk is dit lied tijdloos, want als we eerlijk zijn, hebben we allemaal weleens momenten dat dingen ons boven het hoofd dreigen te groeien.
Wat mij persoonlijk helpt, is antwoord krijgen op iets belangrijks d.m.v. gerichte vragen te stellen. Ik hoop dan een duidelijk antwoord te krijgen, zodat die rook om mijn hoofd echt verdwijnt. Ik krijg hopelijk meer grip op iets, of beter nog, ik kan de kwestie afvinken, zodat ik het niet meer hoef te onthouden en van me af kan zetten. Mijn beste vriendin zit anders in elkaar : ik vraag het wel als het zover is, dat is vroeg genoeg, zei ze. Voor mij gaat dit niet op, gaf ik haar als antwoord. Ik ben bang dat ik het vergeet, plus dat ik liever niet te lang in onzekerheid wil blijven, zeker met belangrijke zaken.
Maar wat is nou wijsheid? Maak ik me te druk over iets, wat misschien zonder mijn vraag ook wel op zijn pootjes terecht komt? Misschien wordt die vraag verderop in het gesprek beantwoord, zei ze ook nog. Onmiddellijk komt er een "maar"... in me op. In een persoonlijk gesprek kan ik meestal geen dingen opschrijven om later te vragen, dus word ik onrustig. Ik hoor dan niet meer goed de rest van wat de ander zegt. Aan de andere kant besef ik goed dat iemand onderbreken niet zo fijn is voor degene die me net iets aan het vertellen is.
Hoe los ik dat op? Bij de dokter of een belangrijke instantie kan ik iemand meenemen die met me meeluistert, maar in een persoonlijk gesprek gaat dat niet op. Dan blijft die vraag me kwellen, daar heb ik moeite mee. Ik heb er het volgende op bedacht. Op een gegeven moment las ik toch een moment in waarop ik zeg : als ik je goed begrijp wil je dit zeggen... De ander kan er dan nog op terugkomen of er nog iets aan toevoegen.
Is dit nou het gevolg van mijn gevorderde leeftijd? Als ik eerlijk ben, heb ik al veel langer last van het vast moeten houden van een vraag of een directe reactie ergens op. Ik moet gewoon op mijn handen gaan zitten en proberen de concentratie van het gesprek vast te houden. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Hoe gaan jullie hiermee om?
Over sokken enzo
De al wat oudere man van nu heeft het niet makkelijk. Is hij zijn hele volwassen leven door om het even welke vrouw beschimpt vanwege zijn hoog opgetrokken witte sokken, nu verachten jonge vrouwen hem vanwege zijn enkelsokken. Kijk naar ons, roepen ze, kijk hoe wij dat doen, hoge witte sokken dragen! Ach, hoe vaak is hij wel niet afgewezen omdat hij bij een date fier zijn witte sokken droeg?
Nog niet zo lang geleden, op een veel te warme dag, had ik een wandeldate met een man die speciaal voor de gelegenheid zijn onzichtbare sokken had aangetrokken. Nou was deze man een ervaren wandelaar, hij wist dus dat zijn ijdelheid zere voeten zou opleveren. Soms zijn zere voeten niet erg - en soms dus wel. Als de beloning uitblijft, bijvoorbeeld. Had ik zijn kuiten niet genoeg bewonderd, of deed het er niet meer toe of ik hem aantrekkelijk vond of niet? Hoe dan ook, op een bankje aan de bosrand trok hij zijn onzichtbare sokken uit en verving ze door functionele wandelsokken, sokken tot boven de enkel. Ik keek gebiologeerd toe - wat hij niet zo leuk vond, geloof ik. En ik? Ach, ik wilde alleen maar weten of ik de gedachte kon verdragen om zijn teennagels te knippen. Daar heb ik ooit een blog over geschreven. Maar toen, tijdens die wandeling, was het te warm om er een samenhangend verhaal van te kunnen maken…
Bij gebrek aan geschikte wandelingen in het algemeen en aan date-wandelingen in het bijzonder, besloot ik op een ochtend om naar Rotterdam te reizen. In het Natuurhistorisch Museum liep de tentoonstelling ‘Stippen, strepen en spiralen’ - wat mijn denkhoofd vertaalde als ‘zich herhalende patronen, een rij opeenvolgende gebeurtenissen met één constante factor’.
Op station Rotterdam Centraal hangen twee in oranje werkkleding gehulde mannen de kerstverlichting op: Hoogwerker, trapje, pylonnen, afzethek, afzetlint; dit is andere koek dan de kerstboom thuis. Het is koud in Rotterdam, en het is er vooral veel te druk. Een fietser laat me met een galant handgebaar het zebrapad oversteken, maar de auto naast hem rijdt door, zodat ik stop en alsnog bijna onder de fiets kom. Pas in het Museumpark voel ik me weer op mijn gemak. Het Depot, die gigantische, met spiegelglas beklede bloempot, laat zich prima lenen als testobject bij een date - bedenk ik terwijl ik naar mezelf sta te staren. Zijn we blij om elkaar samen te zien lopen? Besluiten we om de Eerste Kus te vereeuwigen in de bolle spiegels? Maar om mij heen lopen al wat oudere vrouwen, twee aan twee, en ze praten over culturele dingen. Oh ja, de mogelijk toekomstige geliefden lopen natuurlijk langs de zee…
In het Natuurhistorisch Museum ziet de tentoonstelling ‘Stippen, strepen en spiralen’ er kinderlijk uit. Niks zich herhalende patronen. Ik kies voor het best interessante ‘Nationaal Park Rotterdam’. Rotterdam is immers de stad van mijn vader.
Terug op station Leiden Centraal, blijkt ook daar de kerstverlichting te zijn opgehangen. En op het bureaublad in mijn werk/logeerkamer liggen sokken te wachten tot ik er met een gedicht en vrolijk papier een sinterklaascadeautje van maak. Het zijn sokken voor mijn schoonzoons, sokken met fietsen erop, en met treinen. Ik koop graag sokken. Zelf heb ik vierentachtig paar sokken: zomer sokken, winter sokken, hoge sokken, lage sokken, enkelsokken, teensokken, compressie sokken, wandelsokken, te oude sokken, nieuwe sokken - en witte sokken. De witte draag ik voornamelijk ‘s nachts, ook wanneer jij naast, bij, of met mij slaapt. Dan weet je het alvast.
Genieten van je relatie net zoals van je eten?
Ik probeer waar mogelijk thuis te eten. Omdat ik nog steeds single ben kook ik vaak voor een paar dagen tegelijk, wat over is wordt in een of meer bakjes in de koeling bewaard. Voorverpakte ingrediënten zijn qua hoeveelheid vaak afgestemd op huishoudens van een persoon, en eenmaal opengemaakte pakjes kunnen soms moeilijk bewaard worden.
Er is niets mis met uit eten gaan, ik ken heel wat alleengaanden die hun kookplaat of fornuis vrijwel nooit gebruiken. Anderzijds is het een uitdaging om een lekkere maaltijd op tafel te zetten zonder dat het je de kop. teveel tijd en energie kost. Toch is het gezelliger met z’n tweetjes aan tafel te zitten. Ik ken van nabij een stel, waarvan de ene helft na de scheiding geen warm eten heeft klaargemaakt, hoewel zij een prima ingerichte keuken heeft. Toen zij nog getrouwd was kookte manlief altijd…
Eten is bedoeld als voeding voor het lichaam, maar het mag / moet ook smakelijk zijn. Dat hangt af van wat er op het menu staat, maar evenzeer van wie het klaarmaakt en of diegene er plezier in heeft achter de pannen te staan. Als er dan een smakelijke maaltijd op tafel komt, doorgaans als avondeten, is het genieten. Variatie van het menu en gezond eten zijn een van de pijlers waarop een gezond lichaam rust.
Ik denk, dat je ook in en van een relatie mag genieten, misschien zelfs wel moet genieten. Als het plezier er niet (meer) is, dan is het goed net als bij het samenstellen van een menu te kijken, of het schort aan de samenstelling van de maaltijd, aan de kok(s) of aan diegenen, die aan tafel plaatsnemen.
Ik heb op vakantie in het buitenland een paar teleurstellende ervaringen met eten in een hotel beleefd. In een op papier driesterren hotel in Frankrijk was het ontbijt zo miserabel, dat een van de gasten en ik een dag daarvoor naar de plaatselijke super gingen om fruit en brood, dat normaal te snijden was te kopen. In Italië, een half jaar eerder was het diner beneden de maat.
Is het mogelijk zo, dat wat de een voor zichzelf acceptabel vindt voor iemand anders niet door de beugel kan? Net als in een relatie, wanneer ik twee relaties naast elkaar leg waarin de verhoudingen op het eerste gezicht vergelijkbaar zijn. Dan zijn er onderhuidse spanningen, waardoor het ene stel wel bij elkaar blijft het andere stel uit elkaar gaat.
Soms raakt het genieten als mensen langdurig met elkaar samen zijn op de achtergrond. Een ander stel met puberkinderen, dat ik ook goed ken werken allebei; ondanks hun drukke gezin gaan ze regelmatig getweeën naar een theatervoorstelling, ze zijn dol op cabaret. Dan genieten ze in hun relatie van iets, waar ze samen in geïnteresseerd zijn. Dat is dan natuurlijk “Quality time”.
Door de drukke tijd ruimen mijns inziens velen die een relatie hebben te weinig tijd in om samen te genieten. Met alle gevolgen van dien. Elk van beiden ontwikkelt eigen interesses, het praktiseren daarvan kost tijd, vaak geld, en als slot van het liedje is men uit elkaar gegroeid.
Misschien zou er een recept, een tijdlijn voor het samen genieten zijn. Dan moet de wil daarvoor wel aanwezig zijn!