Roodborstje scharrelt op de grond
zondag 3 januari 2021
Ik had afgesproken met een goede kennis om een wandeling te maken door de Haarlemmerhout. Dat is een bos of zo je wilt een park aan de zuidzijde van Haarlem. Er is een hertenkamp, een groot restaurant, dat nu gesloten is vanwege de coronamaatregelen en een theehuisje. Mijn wandelvriendin en ik hadden onze fiets geparkeerd en we wilden met onze winterwandeling beginnen. Plots werd mijn oog bepaald bij de grond voor mijn voeten.
Een roodborstje kwam steeds dichterbij trippelen. Op nog geen halve meter van mijn schoen draaide het vogeltje rondjes, bijzonder mak. Ik werd zeer vertederd door dit schouwspel. Mijn wandelmaatje dacht, dat het beestje misschien iets mankeerde, maar niets wees daarop, het roodborstje pikte overal tussen het grint en de grond. Opeens snapte ik dit gedrag. Het roodborstje was gewend voedselrestjes te zoeken die gebruikers van het terras daar lieten vallen. Vette pech, het restaurant was al weer ruim een week dicht, ook voor afhalen van gerechten, en er was niets om de honger van mijn gevederde vriendje te stillen.
Wij begonnen onze wandelroute door het bos. We zagen niet veel vogels, wel enkele hondeneigenaars met hun trouwe viervoeter, mogelijk werd mijn wandelmaatje intensief besnuffeld omdat zij zelf ook een hond heeft … Het was zeker voor december goed weer, wel fris (10 graden) maar geen regen en geen wind. Halverwege onze tippel dook een horecagelegenheid op, het theehuis, wegens corona formeel gesloten, maar er was nog wel een afhaalmogelijkheid. Ik zag mensen met bekers snert lopen, wij bestelden twee grote bekers erwtensoep, even verderop was een bankje onbezet, waar we konden genieten van deze warme hap.
Tegelijk gelaafd en gevoed liepen we verder naar de plek, waar onze fietsen stonden, En: Surprise! Het roodborstje was na ruim een uur nog steeds op de parkeerplaats, en trippelde om mij heen. Zou het beestje toch nog wat eetbaars gevonden hebben tussen de stenen? Wij hadden niets meegenomen (had ons dan toch van tevoren gezegd, dat je wilde dat we wat voor je mee moesten nemen!).
Ik bewoner het doorzettingsvermogen van het roodborstje. Sommige mensen zijn ook een roodborstje. Nu bedoel ik daarmee niet de mensen, die op een warme dag in de zomer aan het strand liggen te bakken zonder een goede zonnebrandcrème; zij worden bij thuiskomst of bij het slapen gaan als hun huid niet gewend is aan zo’n dagje aan zee meedogenloos gestraft. Ik duid op de volhouders, mensen die niet meteen opgeven, als ze het gestelde doel niet meteen kunnen bereiken, maar nog een tweede of derde poging doen. Die herhaling van zetten is vanzelfsprekend alleen zinvol, als men van tevoren weet, dat het een kans van slagen heeft.
Bij het daten en ook in de liefde kom je situaties tegen, waarin een van beiden na een afwijzing wanhopig probeert de beoogde geliefde op een andere gedachte te brengen. Uit wat ik van dames hoor en wat ik lees weet ik, dat mannen er een handje van hebben niet meteen op te geven. Dat kan positief lijken, maar het kan ook irriteren. Ik ken een stel, waarvan de dame hem een paar keer had afgewezen, maar uiteindelijk toch met hem doorging, ze zijn nu al acht jaar bij elkaar. Zelf moest ik een mail vier keer iemand afwijzen, totdat het kwartje viel, ze snapte dat ik niet met haar wilde daten.
Moeilijk is het om respectvol te handelen bij een afbericht. Het roodborstje hoefde ik niet af te wijzen, dat ging na een paar minuten elders verder met scharrelen naar voedsel. Hopelijk kunnen we binnenkort weer gewoon daten, hoewel ik dan zo’n lief vogeltje zal missen. Maar wie weet zie ik dan toch een roodborstje, dat tegen het raam tikt van het restaurant, waar mijn date en ik zijn neergestreken… Waarom tikken roodborstjes wel eens tegen een raam? Ze herkennen in de reflectie zichzelf niet als ze voor een spiegelend glas staan, en dan denken ze een indringer te zien, en ze vallen hun eigen spiegelbeeld aan. Was het roodborstje wat rond mijn schoen cirkelde misschien een vrouwtje? Het beestje kwam niet in de buurt van mijn (v) wandelmaatje… Overigens is een roodborstje een echte einzelgänger. Veel singles zullen zich dan met dit vogeltje verwant voelen..
geplaatst door Aktivo1 - 1863 keer gelezen
Vorige berichten
Oven
Vorm of inhoud? Een even zinloze als zinvolle discussie en alleen om die reden al de moeite van het voeren waard.
Ik werd de afgelopen weken op een paar manieren uitgenodigd om erover na te denken. De eerste is nogal aards. Of hebben we het dan al over vorm? Ons leven op aarde bestaat immers bij de gratie van de vorm. We laten ons erdoor beperken, maar hij geeft ons ook de mogelijkheid om onszelf uit te drukken, te manifesteren op oneindig veel manieren.
Ik raakte met iemand verzeild in een gesprek over ritsen, niet op de snelweg. Heb je liever een knoopjesgulp of een ritsgulp? Niet die van jezelf, maar die van de ander in de cursus kennismaken voor gevorderden, was de vraag. Hoe zo'n rits eruitziet, dat mag je toch wel vorm noemen? Ik ben er nog niet uit, ik bedoel niet de broek, maar daar gaat het ook niet om, al moet ik zeggen dat alleen een uitwisseling van gedachten over dit onderwerp al gevolgen voor de inhoud kan hebben.
Mijn les ging onder andere over samengestelde woorden, waarvan wij er vele kennen in onze taal. Het thema of onderwerp van het hoofdstuk was de sportschool en een van de samengesteldfe woorden in de dialoog was buikspierkwartier. Ik weet niet of dit nu een heel belangrijk woord is om te kennen voor mensen die onze taal aan het leren zijn, maar goed, ik geef tegenwoordig les aan expats en die verdienen geld als water, dus ik kan me zo voorstellen dat de sportschool hun eerste stop is na die bij makelaar. De opdracht was om de delen van de samenstellingen met elkaar te matchen, net als hier, en een van de slimste cursisten kwam er maar niet uit. Wat bleek? Het woord kwartier had voor haar primair te maken met de buurt waar je woont. Inhoud (je woonplek) bepaalt vorm? Of is de context, de omstandigheden, de omgeving, juist vorm? Ik ben er niet uit en dat wil ik geloof ik ook niet.
Een cirkel is een cirkel en een vierkant en een vierkant een vierkant. Is daarmee de inhoud, de manier waarop wij die cirkel en dat vierkant vullen, de variabele die kan bepalen hoe de vorm eruitziet? Of bepaalt de inhoud welke vorm we (willen) zien of kiezen?
Ik kreeg vanmiddag post van de begraafplaatsondernemer. Toen mijn vader overleed, heeft mijn moeder een graf gekocht voor hem en haar. Maar nu zij er niet meer is, moeten de grafrechten overgaan op een van de erven. Terecht, dat wil zeggen logisch, maar ik heb er niets mee, met begraven. Doe mij maar in de overn. Vorm of inhoud? In mijn oude werk, de reclame, zeiden we: het is de vorm die de inhoud draagt. Vind ik nog altijd mooi. Maar een rits of knoopjes? Who cares, als het goed zit met de inhoud.
Veel geluk
Dit is een datingsite. Een soort club voor mensen die op zoek zijn naar elkaar en die paarsgewijs de club verlaten zodra ze elkaar hebben gevonden. Zoekmensen zijn wij, clubleden, hongerige zoekmensen: Kunstenaars, praatjesmakers, dierenvrienden, wandelaars, treinreizigers, heksen, motormuizen en plaatjesplaatsers. Én schrijvers.
‘Zodanig was Neary’s liefde voor Miss Dwyer, die een escadrille commandant Elliman liefhad, die een zekere Miss Farren uit Ringaskiddy liefhad, die een zekere dominee Fitt uit Ballinclashet liefhad, die in alle oprechtheid moest bekennen een bepaalde genegenheid te voelen voor een zekere Mrs. West uit Passage, die Neary liefhad.’
(uit: Murphy, Samuel Beckett)
Plotseling bestaan er zeven soorten honger. Althans, het boek* bestond al jaren, maar nu heeft de psychologie zich ontfermd over die hongers en er een zelfhulp-methode van gemaakt. En dat alles terwijl ik even niet oplette, misschien wel terwijl ik door de regen van mijn huis naar het huis van de kat liep. Kraw, zegt de kat als ik de deur van zijn huis open, kraw. Hij heeft zijn muis weer op de voordeurmat gelegd, en ik laat mijn tas tot kathoogte zakken om hem het ontsnappen te beletten. Hij heeft honger, zin in eten, wat hij uit door huidhonger te veinzen. Door zijn katerkop tegen mijn voorhoofd te duwen, zijn harige flanken langs mijn natte donsjas te strijken. Kraw, kraw. Zijn miauwen klinkt als het krassen van een verre kraai. Ik vind hem leuk, mijn oppaskat. Leuk? Verplaats die lelijke L, zet er een G voor en er staat Geluk. Zal ik dan maar vrede sluiten met het woordje ‘leuk’?
Het Meertens Instituut onderzoekt trouwens de interactie tussen mens en dier. De communicatie, de taal en het denken, samengevat onder de noemer gespreksanalyse. Eh. Kom maar analyseren, hoor: Ik lees mijn oppaskat een proefversie van dit blog voor, en hij springt op als ik het woord ‘brokjes’ inlas...
‘Ik heb haar liever dan geluk.’
(uit: Na de pauze, Herman Finkers)
Goed, ik ben dus al best lang alleen. Alleen - in de zin van harthonger hebben, van zoekende zijn naar die ene man. Soms breekt mij dat op, krijg ik er opeens de pest in, zomaar, vanwege twee van die gelukzaligen. Het was een veel te warme voorjaarsdag geweest, met een leuke maar dus veel te warme wandeling. Terug in de trein ging ik, na vragend oogcontact en een instemmend knikje, naast een nog jonge man zitten. Hij voerde een telefoongesprek, vertelde enthousiast dat zíj straks ook de trein in zou stappen - wat ze uiteindelijk deed. Gezwaai, geroep, hier ben ik, ik zit hier en daar staat ze, een blije jonge vrouw met vrolijk verwaaide krullen. Ze blijft naast de bank staan. Ze verwacht dat ik vertrek. Ze zegt dat er verderop in de trein nog een plaatsje vrij is. Ik ben het plotseling zo zat, dat stellen gedoe. Ik ben moe, mijn hoofd bonst, mijn voeten prikken, en ik verwacht verdorie ook van mezelf dat ik zal vertrekken. Ik vertik het. ‘Ik stap over acht minuten uit’, zeg ik, ‘daarna kunnen jullie nog vijf minuten naast elkaar in deze trein zitten.’ Als ik de trein uitloop, kijk ik even achterom, groet de jongeman. Hij steekt breed lachend zijn hand op. Knipoogt. Veel geluk!
*Renate Dorrestein: Zeven soorten honger (2016)
Vrouwvriendelijk versieren, onmogelijk of kan het toch?
Het woord versieren roept allerlei gedachten bij mij op, omdat een homoniem is, het heeft meer dan een betekenis. Toen ik nog bij mijn ouders woonde was versieren een van de belangrijkste mogelijkheden om enkele feestelijke dagen nog leuker te maken. Mijn vader hing slingers op als we jarig waren, hij was minstens net zo lang als mijn zoon en ik nu ook zijn. Dat zit dus in de genen, daardoor kon mijn vader bijna overal zonder ladder gemakkelijk bij komen. Mijn vader was expert in het mooi inpakken van de cadeaus die we bij Sinterklaas kregen. Pa en ma versierden de kerstboom, elk jaar als de kerstspullen weer tevoorschijn kwamen was het versieren een feest op zich. Met mijn partner zorgden we ook voor een leuk aangekleed huis op hoogtijdagen. Nu ik single ben zijn een mini kunstkerstboom en de ontvangen kerstkaarten dé versiering bij mij thuis, op mijn verjaardag brouw ik er niet veel meer van.
Onlangs deed ik mee met een chocolade workshop in Haarlem, een initiatief van de personeelsvereniging, voor minder dan de helft van de prijs die je als individuele deelnemer aan zo’n workshop kwijt bent schreef ik als pensionado in op dit gebeuren.
Er waren twaalf dames en drie heren die met de begeleidster aan de slag gingen. Na een uitleg over chocolade, de geschiedenis en het verwerken van cacaobonen zetten we ons in om hopelijk lekkere bonbons te maken. We hadden tevoren wel een (hoe kan het anders) bruin schort voorgedaan. Dus, helemaal in stijl.
Eerst moest ik tot mijn verwondering de decoratie in de gaten in de vormen draperen. Maar toen ik logisch ging nadenken snapte ik het, die topping komt als laatste uit de vormpjes! Vervolgens goot ik de chocolade in de vorm, na koeling de vulling, als laatste de bodemlaag en opnieuw na koeling schudde ik het resultaat op de tafel uit. Ik legde de bonbonnetjes in een sierlijk doosje, lintje er om en met het gevulde doosje kon ik weer huiswaarts fietsen.
In de relatiewereld heeft versieren een geheel andere betekenis. Daar is in de meeste gevallen een vrouw het (lijdend) voorwerp van versiering, met haar in het vizier probeert een man haar voor zich te winnen door zijn charmes, door slimmigheden, door zich goed voor te doen.
Ook bij deze uiting van versieren moet de versierder zich terdege voorbereiden. Goed gekleed gaan (bij de bonbons moest ik dus het schort voordoen), bedenken wat hij gaat zeggen, toen ik de bonbons prepareerde moest ik juist goed luisteren, opletten wat de begeleidster ons als aanwijzingen gaf, ik moest handig omgaan met de spatel en de vulvormen, een goede houding aannemen om er geen puinhoop van te maken (dat moet je ook doen als je een dame tegemoet treedt).
Bijzonder dat er veel meer dames dan heren in zo’n workshop geïnteresseerd zijn. Maar heeft een man, als hij probeert een vrouw te versieren ook meer keuze? In elk geval ging ik deze avond geen bonbons versieren met het doel om maar met een chocolaadje thuis te komen. Alle vijftien deelnemers namen een doosje met vierentwintig pralines mee naar huis.
Als ik daarentegen een dame voor mij kan winnen hoef ik er echt maar één. Van de pralines ga ik genieten of misschien is er al heel snel een vrouw, die mij hierbij gaat helpen. Ik kan iedereen trouwens aanraden om met zo’n workshop mee te doen. Je bent een paar uur leuk bezig, je ontmoet misschien weer andere mensen. In mijn geval was het een weerzien met een paar ex-collega’s (de mannen) en een ontmoeting met een dozijn nieuwe medewerksters van het bedrijf, waar ik ooit werkte (allemaal jonge blommen).
Misschien zijn er lezers, die bij dit verhaal over versieren direct de me-too discussie willen openen. Maar waarom zou je? Versieren kan ook een speels gebeuren zijn, en in de setting waarin ik zat was het mijns inziens heel onschuldig. Ik voelde mij in de chocolaterie beslist geen Don Juan…