Desinteresse kan veel kapot maken
maandag 1 maart 2021
Gastvrijheid hoort bij een relatie, maar ook bij vriendschap. In de loop der jaren heb ik dikwijls goede vrienden te eten gehad. Ik vind dat leuk, samen dineren is fijner dan altijd maar alleen te eten. Voor het diner presenteer ik meestal ook een glaasje wijn met wat lekkers op toast erbij.
Als dezelfde man regelmatig bij me komt eten hoeft hij niet steeds een bos bloemen of iets anders mee te brengen, gezelligheid is me veel waard en gastvrij zijn heb ik van jongsaf aan bij mijn opvoeding meegekregen. Wel vraag ik soms om een kleine wederdienst, bijv. even helpen om iets zwaars te verplaatsen, wat me alleen niet lukt. Of goede raad bij een probleempje, waarvan ik niet goed weet hoe ik het zelf het beste kan oplossen.
Wat ik in een (vriendschap)-relatie vaak heb meegemaakt, dat mijn hartelijkheid op een gegeven moment de gewoonste zaak van de wereld is geworden. Er wordt niet meer gevraagd of hij me ergens mee kan helpen. Nou ben ik met pensioen, dus daar zeur ik niet over. Ik kan alles zelf wel klein snijden tijdens het koken en die afwas kan ik ook doen als hij weg is. Anders spoel ik de boel gewoon even af en doe de vaat de volgende morgen. Geen probleem, tijd zat. Een handyman durf ik de laatste jaren eindelijk ook weleens te vragen om een klein karweitje voor me te doen. Iets wat in een kwartier, hooguit een half uurtje gepiept is. Leer ik de hulpvaardigheid van zo'n man ook eens kennen.
Wat was afgelopen zondag het geval? Ik had al de hele week last dat mijn wastafel in de badkamer slecht doorliep. Ik was zelf al aan de gang geweest met een ouderwetse handpomp in een met water volgelopen wasbak, hielp niet. Ik heb een flinke scheut bleekwater in de afvoer gespoten, in laten trekken, hielp ook niet. Aangezien mijn haren sinds de lockdown gegroeid zijn tot iets beneden mijn schouders en ik regelmatig voor de spiegel boven de wasbak mijn haren kam, vermoedde ik dat de afvoer weleens verstopt kon zitten met die lange haren. Ik probeerde de sifon van de wasbak eraf te draaien, maar die zat muurvast.
Voor ik ging koken vroeg ik mijn gast of hij die sifon er voor me af wou draaien en erin kijken. Ik kreeg als antwoord "je hebt toch een huurhuis, dat is werk voor de woningbouw". Nou, zei ik, ik weet zeker dat ik dit soort kleine dingen eerst zelf moet proberen op te lossen. De woningbouw laat echt niet meteen een loodgieter komen". Uiteindelijk ging hij naar boven en zelfs hij had moeite om de sifon los te draaien, maar het lukte. De afvoer zat inderdaad vol haren en zeepresten. Alles werd eruit getrokken en in een emmer opgevangen. Hij wilde dat ding gelijk weer vastdraaien, maar ik wilde in de keuken de sifon eerst even doorspoelen en de schroefdraad met vaseline invetten, zodat ik het de volgende keer zelf kon. Daar had hij dus duidelijk ook geen zin in.
Uiteindelijk gebeurde het natuurlijk toch zoals ik het voorstelde. De hele klus had nog geen 10 minuten geduurd en daarna was de klacht over. Ik heb voor hem gekookt en kort na het eten ging hij weg. Ik heb om 1900 uur eerst voetbal op tv gekeken en daarna nog de afwas gedaan. Rustig heb ik tijdens het afdrogen bedacht dat ik hem voorlopig niet meer bij me thuis uitnodig. Laat hem er zelf maar eens achterkomen welke gevolgen desinteresse op mij kunnen hebben...
geplaatst door sixty - 2737 keer gelezen
Vorige berichten
Aanhankelijk
Op een uitnodiging is wel eens te lezen, genodigden zijn van harte welkom ‘met aanhang’. Goed bedoeld natuurlijk maar het klinkt eigenlijk niet zo positief, als iets waar ik mee behept ben. Zoals een klit aan mijn kleren hangt, of een rugzakje aan mijn schouders, of het kind aan moeders rokken, zo hangt de aanhang aan mij. Maar er zit zeker ook een positieve kant aan. Een aspect dat verloren is gegaan in het neutrale woord ‘partner’, dat tegenwoordig gangbaar is. Dat is de kant die je nog terugvindt in het woord ‘aanhankelijk’. Het is niet alleen dat je een relatie met een partner hebt, maar aanhankelijk betekent ook “trouw, toegewijd, innig gehecht” (Ensie).
Het tegendeel van aanhankelijk is áfhankelijk. Dat is taalkundig zo klaar als een klontje ;-), maar de twee worden toch nogal eens met elkaar verward. Dan wordt de liefde een soort van ‘wederzijdse afhankelijkheid’ en dat is een misvatting. Natuurlijk is er niets mis mee wanneer je op elkaar bouwt, op elkaar rekent, elkaar steunt. Maar de liefdesrelatie is op waarden gebaseerd, niet op profijt. Wij laten elkaar in onze waarde(n) zeggen we dan. In de praktijk betekent het, dat ik geef zonder iets terug te verlangen. Want wat ik terug krijg, dat is aan de ander, de aanhang zogezegd. Zelfs als mijn aanhang afhankelijk is van (mijn) zorg, dan kan dat niet de basis van een liefdesrelatie zijn, maar alleen een uiting ervan. En wanneer we op die manier een waarde(n)volle verbinding aangaan zal moeten blijken, of wij met elkaar, met die ‘wederzijdse aanhankelijkheid’ gelukkig zijn.
Gaat dat over vertrouwen? - het lijkt er wel op. Daar zit het woord ‘trouw’ in, zoals ook in ‘trouwen’ en ‘huwelijkstrouw’. Dat ‘trouw’ wordt menigmaal platgeslagen tot ‘niet vreemd gaan’, maar trouw betekent veeleer dat ik te vertrouwen ben, dat ik oprecht ben, dat iemand op mij kan bouwen. En dat is weliswaar allemaal niet onbelangrijk maar er is meer aan de hand, iets dat dieper gaat dan vertrouwen. Daar kom ik bij de positieve invulling van aanhankelijkheid, dus als tegenhanger van afhankelijkheid. Het is een wonderlijke verbinding tussen autonomie en overgave, die we herkennen als liefde. Er is geen vinger op te leggen maar als het raak is, dan voel je het wel!
Aanhankelijkheid als tegengestelde van afhankelijkheid, het is even wennen maar ik denk voor een aantal hier wel invoelbaar. Dat we toegewijd en gehecht zouden willen zijn, maar tegelijkertijd ook autonomie willen behouden. Sterker nog, dat we onze en elkaars autonomie beschouwen als een gezonde basis voor liefdevolle verbinding.:-P
Aanpassen aan wenselijk gedrag
Aanpassing hoeft niet per se problematisch te zijn. Dat wordt het pas, als je er zelf geen controle meer over hebt. Met een duur woord wordt dat "fawning" genoemd : behagen door steeds maar een wit voetje te willen halen. Je past je aan om de situatie veilig te houden en de ander tevreden te stellen, doet bijna alles wat daarvoor nodig is.
Een goed voorbeeld hiervan is een sollicitatiegesprek. Voor je het weet leg je je hele agenda op tafel en stem je in met het aannemen van extra werk. De tegenzin die je van binnen voelt, leg je naast je neer. Na afloop kan je je dan fysiek uitgeput voelen. Je hebt je eigen grenzen opzij gezet om die baan te krijgen. Erger wordt het, als dat gedrag ook regelmatig bij vrienden en familie gebeurt."Tuurlijk, als jij wilt dat we het anders doen, doen we dat. Excuses voor mijn domme opmerking, hoe kan ik het goed maken? Sorry, zo had ik niet bedoeld ". Alles voor de lieve vrede, om maar conflicten te vermijden.
Prima als je het echt meent, maar waarschijnlijk zit er ook angst voor afwijzing in, of om verlaten te worden. Jezelf in allerlei bochten wringen, kan je later lelijk opbreken. Op een gegeven moment vraag je je toch af. Waarom kwam ik niet beter voor mezelf op? Maar ja, als je je aangevallen voelt, lukt het op dat moment niet meer om logisch na te denken. Veel mensen gaan dan over tot pleasen. Sociaal wenselijk gedrag tonen hoeft ook helemaal geen probleem te zijn. Jezelf eens wegcijferen kan veel opleveren. Sympathiek gevonden worden, voldoening voelen over wat je hebt bereikt, waardering door anderen, misschien krijg je daardoor ook nieuwe vrienden.
In een groep kan het zelfs noodzakelijk zijn om je aan te passen. Je bereikt niks door je tegen een hechte groep af te zetten. Maar wil dat dan zeggen dat je alleen nog maar kan zeggen wat anderen van je willen horen? Natuurlijk niet, je mag best zeggen hoe je je voelt, als je de ander ook maar in zijn of haar waarde laat. Evolutionair gezien is er zelfs een mechanisme dat onderwerping heet. Voorbeeld? Een klein hondje dat kwispelend op zijn rug gaat liggen als er een grotere hond op hem afkomt, in een poging die gunstig te stemmen om zo de aanval te voorkomen. Dat is immers veiliger dan verzet.
Veel misverstand bij digitaal contact zit in de anonimiteit, vaak kennen de mensen elkaar niet persoonlijk. Het gevaar is dan groot om een post, of tekst, verkeerd te interpreteren, of om te zetten naar de eigen ervaring. Bij persoonlijk contact kan je een misverstand meestal goed uitleggen en dan weer recht zetten. Bij een forum is dat moeilijker, dan kan je zomaar een hele groep over je heen krijgen, die elkaar liken, nog eens extra op de zere plek gaan drukken, gevaar voor escalatie dus. Meestal bloedt de discussie vanzelf dood, als je er verder niet meer op reageert. Verschil van mening of inzicht met een groep die je als eenling ervaart, lost dan niks op. Hoeft ook niet, als die verschillen gewoon naast elkaar mogen bestaan...
Eigenlijk
Ik ben datemoe. Niet zo gek, als ik bedenk hoe lang ik het al doe. Daten bedoel ik.
De gedachte aan de koffiehoek, waar dezelfde mensen elke dag dezelfde mensen ontmoeten die elkaar elke dag dezelfde verhalen vertellen, dringt zich ook steeds vaker aan me op, maar het zou te makkelijk zijn om het alleen daarop te gooien.
Nee, ik ben weer eens aanbeland op een kruispunt in mijn leven. Het overkomt me tot mijn grote opluchting niet al te vaak. Als ik een kruispunt kan ontwijken, zal ik het niet laten en opzoeken doe ik het al helemaal niet, maar van tijd tot tijd is er ook voor mij geen ontkomen aan. Dat alle kruispunten waarop ik in mijn leven ooit heb gestaan een grote gelijkenis vertonen, beschouw ik trouwens als een verontrustende bijkomstigheid.
Ook dit kruispunt lijkt weer sprekend op de andere en stelt me in wezen dezelfde vraag als alle andere: wat wil je nu eigenlijk met de rest van je leven? Een in zijn allesomvattendheid bepaald verlammende vraag, maar het weerhoudt me er blijkbaar niet van de vraag te blijven stellen. Ik wijt het maar aan de hardleersheid die op grote schaal voorkomt in de familie aan moeders kant.
De chef van de stadsredactie, die mij als beginnend verslaggever bij het plaatselijke katholieke dagblad onder zijn hoede had genomen, placht me voor te houden: 'Jongen, als je iemand eigenlijk hoort zeggen, heb je een verhaal te pakken.' Maar dit geheel terzijde.
Er is nog een woord dat me verontrust. Dat is het woord rest. Die wordt namelijk per kruispunt overzichtelijker en doet het gewicht van de vraag omgekeerd evenredig toenemen. Is er wel een antwoord dat het gewicht van deze vraag überhaupt kan dragen?
Eigenlijk weet ik het antwoord wel. Eigenlijk weet ik wel waarom datemoe ben.
En nu doorvragen jongen, hoor ik de chef van de stadsredactie zeggen.
Nou, eigenlijk heb ik weinig te klagen. Ik doe leuk werk, bewoon een nederige stulp op een benijdenswaardige locatie, heb niet al te veel vrienden en een abonnement op Netflix. Eigenlijk heeft die vraag alleen betrekking op de liefde. En weet ik dondersgoed wat ik wil. Eigenlijk.