Internationale geluksdag 20 Maart The International Day of Happyness
zaterdag 20 maart 2021
Tijdens een Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in 2012 is de “The International Day of Happynes” ingesteld en besloten om deze dag op de datum van 20 maart ieder jaar wereldwijd te vieren. Deze datum is interessant vanwege de aarde die op dat moment astronomisch in balans is. Dag en nacht zijn precies even lang en de zon staat precies in lijn met de evenaar. Zomaar een weetje tussendoor, opgezocht in Wikipedia. Het gegeven dat de aarde astronomisch in balans is, kan juist nu, in deze bijzondere tijd van het doormaken van de wereldwijde pandemie, een belangrijke aanleiding zijn om activiteiten die binden en samenzijn bevorderen te verwelkomen. Het gaat dan weliswaar over de geluksfactor in de diverse landen, welk land het beste scoort in het welbevinden, maar binnen kleine kring, familie, kinderen, vrijwilligerswerk, werk en nog veel meer te noemen zaken, zijn er genoeg mogelijkheden om vooral aandacht aan elkaar te schenken. Extra aandacht aan iemand, of iets schenken kan gelukkige momenten opleveren.
In gedachten had ik nog ergens een uitspraak van de Dalai Lama die mij op dit moment zomaar te binnen schoot.
“Wat mij het meest verbaasd bij de Westerse mens is dat hij zijn gezondheid opoffert om veel geld te verdienen. Vervolgens offert hij het geld weer op om zijn gezondheid te herstellen. En dan is hij weer zo bezorgd over de toekomst, dat hij niet geniet van het heden, met als gevolg, dat hij niet in het heden, maar ook niet in de toekomst leeft. Hij leeft of hij nooit zal sterven en sterft terwijl hij nooit geleefd heeft”.
Als single in datingland is tijdens deze pandemie het geluk hebben in het vinden van een partner niet makkelijk, ook om fysiek iemand te ervaren. Plaatjes en bijbehorende uitleg genoeg over wat iemand van zijn/haar persoon kwijt wil. Keuze is er wel, maar daar ben je er niet mee. Spontaan iemand benaderen door een stevige handdruk, of impulsief een zoen op de wang zijn niet direct mogelijk.
In mijn regio heb ik meegedaan met de mogelijkheid om digitaal te daten via Zoom. Voor de pandemie bood die organisatie voor diverse leeftijdscategorieën datingavonden aan in het dating café. Zoals zoveel nu door allerlei bedrijven inventief wordt nagedacht om digitaal mensen te bereiken, proberen zij ook om voor singles toch de mogelijkheid te bieden om contacten te kunnen leggen. Op zich niks mis mee, maar het haalt het niet bij het echte fysieke daten. Face to face. In eerste instantie waren er tien deelnemers welke zich aangemeld hadden. Ook nog mooi verdeeld. Vijf dames en vijf heren. Helaas kwamen twee heren niet opdagen. Ingedeeld per kamertje kregen twee personen 5 minuten de tijd om met elkaar in gesprek te gaan. In feite is het niet anders dan het videobellen wat hier op deze site aangeboden wordt. Je hebt de mogelijkheid om een gezicht te zien en een stem te horen in bewegend beeld. Dat zijn in mijn optiek de twee voordelen. Maar daar houdt het ook mee op. We zitten voor een beeldscherm en het enige wat je ziet is een gezicht. Wat ik belangrijk vind is om iemand geheel in zijn hoedanigheid te zien, te ontdekken, te ervaren, te beleven. De houding, de manier van lopen, het bewegen van de handen, en voor mij van belang, iemand ook te kunnen ruiken. Ik moest gedurende het gesprek de neiging onderdrukken om te vragen om te gaan staan, misschien een eindje te lopen. Dat doe je natuurlijk niet, maar ik wilde de rest wat onderin dat beeld op het scherm verdween, ook ontdekken. Het is allemaal leuk die digitale mogelijkheden, maar er is niets tastbaar. En dat tastbare vind ik zo broodnodig om nader tot elkaar te komen. Na afloop kon je via een digitaal formulier iemands naam invullen om verder mee in contact te gaan. Wanneer er een wederzijdse klik was, werden de email adressen uitgewisseld. Eén van de heren had mijn naam ingevuld en ik ook zijn naam. Het kwam tot een mailwisseling. Maar het verliep stroef. Telefoonnummers uitgewisseld, waarbij ik dacht, die stem en houding die mij wel aansprak, die interesse zou ik dan wel terug kunnen vinden in de gesprekken. Echter, er bleef die afstand. Ook dit werkte niet. Of het bij een fysieke kennismaking wel gelukt was weet ik natuurlijk niet, maar ik betwijfel het. Maar even dat gevoel te hebben gehad van aandacht, iemand die geïnteresseerd is in mij, doet ook goed.
Evengoed was het een leuke ervaring om ook eens aan deelgenomen te hebben. In de toekomst toch maar eens dat dating café bezoeken. Iemand te kunnen ontdekken in een sfeerrijke ambiance, met een kop koffie, of een drankje is toch een andere belevenis, dan thuis achter een kil scherm. Ik blijf positief denken.
Liefs,
Monique
geplaatst door monique3 - 3082 keer gelezen
Vorige berichten
Potjeslatijn
Op ieder potje past een dekseltje. Voor de potjes in mijn keuken gaat dat doorgaans wel op. De potjes en deksels zijn redelijk standaard en vaak uitwisselbaar. Ik kan bovendien ervan uitgaan dat wanneer een potje vandaag bij het deksel past, dat het ook morgen nog het geval zal zijn. Die voorspelbaarheid is een hele geruststelling. Ik ben ook vertrouwd met de inhoud van mijn potjes. Ik weet welke ingrediënten ik moet combineren om er een behoorlijke maaltijd mee mee op tafel kan krijgen. Met sommige ingredienten moet ik behoedzaam omgaan, dat heb ik allemaal wel onder de knie. Per slot van rekening heb ik tijd genoeg gehad om dat allemaal te ontdekken. Mijn verzameling potjes is in de loop der jaren behoorlijk uitgedijd, maar desalniettemin overzichtelijk, alles heeft zijn plek gekregen.
In spreekwoordelijke zin is het een ander verhaal. Potje-vindt-dekseltje mag dan opgaan voor twintigers – vooropgesteld dat die redelijk ongeschonden door de puberteit heen zijn gekomen – maar als vijftig- zestig- zeventigplussers zijn we net als die keuken, ieder van ons een hele verzameling potjes gevuld met verhalen en ervaringen. En op sommige potjes zit ook al een stevig deksel – de kunst is dan juist om het deksel er ooit nog eens vanaf te krijgen, zodat de inhoud verwerkt kan worden. Onze eigen potjes zijn ons vertrouwd, we weten wat er in zit en hoe we ermee moeten omgaan. Maar de potjes die een ander meebrengt, daar moet je maar het beste van hopen.
De vele jaren die mensen feitelijk nodig hebben om elkaars provisiekast te leren kennen en daarmee mooie mengsels te creëren is ons vaak niet gegund. Begrijpelijk ook, want je kunt van te voren niet weten of dat überhaupt kans van slagen heeft. Maar als je nog niet van elkaar weet welke potjes een ander meebrengt, van welke potje je kunt proeven en welke je nog maar even dicht moet laten, dan moet je maar net de mazzel hebben dat je het juiste dekseltje losdraait. En daarna weer, totdat je ook eens een potje kunt breken. En omgekeerd is dat natuurlijk ook het geval. Anders maak je er een potje van. Dat is dus bijna onvermijdelijk.
Potjes met gedistilleerde levenservaring, levenslessen ook, is een voorstelling van zaken die bekend is geworden door de tovenaarswereld van Harry Potter - die naam komt ook niet uit de lucht vallen: potjes met dromen, angsten, verlangens. Vaak een geheimzinnige, duistere inhoud die bedoeld is om geheim te blijven, of in elk geval in de private sfeer, maar in een fantasiewereld loopt het uiteraard anders en aan het eind komt alles goed. Joanne Rowling had het idee overigens weer, althans dat vermoed ik, van Roald Dahl’s GVR. De vriendelijke reus die dromen verzamelt in glazen potjes en de fijne dromen naar slapende kinderen blaast met zijn dromentrompet. De potjes met foute dromen zijn rood en die met goede dromen zijn blauw of groen. Was het maar zo eenvoudig.
In de zevende hemel
Vorige week was er iedere avond een kerstfilm op tv. Meestal zijn die films mierzoet, dus ga ik daar niet naar kijken. Maar ach, eentje om alvast een beetje in kerstsfeer te komen kan geen kwaad. Zoals vaak het geval is, was de plot overbekend. Een jonge, knappe prins die incognito een lief, mooi burgermeisje ontmoet.
Zij werkt in een banketbakkerszaak met heerlijke bonbons, chocola en gebak. Hij wordt straal verliefd op haar. Zij weet uiteraard niet dat hij een prins is en hij geniet daar met volle teugen van. Deze plot zou prima kunnen passen in de boekjes van de Bouquetreeks, de hoofdpersonen daar zijn zonder uitzondering ook jong en knap. Meestal zijn het twintigers, hooguit begin dertig jaar. Ze leven in een droomwereld die veel mensen aanspreekt.
Wat me soms opvalt in de datingwereld, dat er nog best vaak gedroomd wordt van de perfecte man of droomvrouw, waardoor je je ineens in de zevende hemel waant. Alleen zijn wij ongeveer veertig jaar ouder dan de hoofdpersonen in die tv-films. Ik denk ook weleens aan die boeken van de bouquetserie als ik in het profiel van een man van 70+ lees : ik wil de sterren van de hemel vrijen met haar. Zij, ook 70 zou graag in zijn sterke armen willen verdwijnen.
Als je zoiets opschrijft voel je je in je hoofd misschien ook wel weer twintig jaar. In werkelijkheid zijn velen ons niet meer zo soepel en lenig. Twee tot drie dagen spierpijn lijkt me na zo'n woeste vrijpartij niet denkbeeldig. Daarom vind ik intimiteit een veel beter woord. Intimiteit kent vele gradaties. Van een arm om je heen, tot knuffelen, elkaar teder aanhalen. Wat daar verder nog van komt zie ik later wel weer...
Door het raam
Tenminste twintig minuten, zo lang moet ik dit volhouden van mezelf. Mijn benen draaien rond en rond, mijn armen bewegen in hetzelfde ritme heen en weer. Crosstrainer, zo heet dit ding. Het staat voor het grote raam, naast de loopbanden, en er zitten knopjes op waarmee ik de draaicirkel kan vergroten en verkleinen. Die draaicirkel moet natuurlijk groter, steeds groter - wat goed is voor de heup, voor de heupen. En goed voor mijn moreel.
Het raam van de sportschool is van donker glas, het soort glas dat de wereld van binnen naar buiten gezien helder maakt, en de wereld van buiten naar binnen juist donker. Binnen, daar wordt serieus getraind: Het aardige echtpaar, de grijze man met het buikje, de hockey meisjes, de behulpzame Engelsman, de man die zijn drinkfles alvast op zijn volgende toestel zet, de donkere jonge vrouw in het wijde, witte trainingspak. Ze straalt stijl en klasse uit, deze vrouw, en ze zegt nooit wat. Totdat ze verschrikkelijk hard niest in de toiletruimte achter de kleedkamer. ‘Did I frighten you’, vraagt ze helemaal betraand om het hoekje van de deur. ‘No, you amazed me. I didn’t know you could sneeze that loud’. Ze lacht, en we wensen elkaar ‘a nice day’ als ik naar huis ga.
En buiten, buiten op het plein, daar lopen de scholieren, de reizigers met hun rolkoffers en hun rugtassen, de vaders en moeders met hun kinderwagens en hun boodschappentassen. De scholieren dragen zwarte puff jacks op grijze joggingbroeken - behalve die ene prachtige jongen. Die jongen draagt een wijd uitstaand capuchonjack tot net boven zijn blote navel. Ze lijken elke dag vijf euro mee te krijgen om van te lunchen, de scholieren. Genoeg voor een plastic zakje met twee croissantjes, een blikje energiedrank en een zak chips. Eetze, kinders! De jongens kijken niet naar het raam van de sportschool, de meisjes wel - en aan het even verschikken van hun haren te zien, kijken ze dan naar hun eigen spiegelbeeld. Soms ziet iemand mij - mijn haar licht nogal op achter het donkere glas - en soms zwaait zo iemand dan maar. Ik zwaai terug, voel mij voor even de koningin van de crosstrainers. Mannen wanen zich nogal eens ongezien, alsof het buiten voor mij even donker is als voor hen binnen. Zo’n man blijft dus kijken, zolang hij voor het raam loopt. Ha, ik kan langer naar hem kijken dan hij naar mij! Hij is een docent, een reiziger, een man op weg naar de supermarkt. En ik ben Lois Dodd*, de kunstdocent wier eigen werk pas groots werd tentoongesteld toen ze 85 was. Ze schildert ramen, en het licht dat op de wereld achter het raam valt. Het valt op een open ruimte - zoals achter mijn raam - op bomen, gebouwen, op een heel bos, op het raam van een schuurtje, op het wapperende wasgoed aan de lijn. Rode lakens! Die zullen niet in de wasmachine naar vlekkerig roze verkleuren door een rode sok.
Over sokken gesproken: Ik trof een orthopeed die pas aan opereren denkt als het me niet meer lukt om mijn sokken aan te trekken. Dat heb ik zo voor elkaar, hoor: Een maand lang minimaal bewegen en kijk nou eens, ik kan mijn sokken niet meer aantrekken! Eh. Dat ga ik dus niet doen. Zelfs als jij belooft elke ochtend langs te komen om mij mijn sokken aan te trekken, ga ik dat niet doen.
*Lois Dodd heeft momenteel een expositie in het Haagse Kunstmuseum: ‘Framing the ephemeral'.