Huidhonger
donderdag 22 april 2021
Op de radio sprak een dame enige tijd geleden over huidhonger vanwege Corona. Ik werd toch zo boos. Zij is getrouwd, elke nacht kan ze tegen hem aankruipen. In mijn ogen dus geen sprake van huidhonger.
Tot een paar jaar geleden wist ik niet eens wat huidhonger was, laat staan dat ik er last van had. Wel merkte ik na de eerste heftige periode van rouw dat ik me heel anders gedroeg dan ooit daarvoor. Ik snapte er werkelijk niets van. Nooit eerder in mijn leven heb ik mannen geclassificeerd op basis van uiterlijk. In mijn hoofd gaf ik cijfers, commentaar en duwde ik ze in hokjes. Ik die nooit in hokjes geloofde, plaatste daar nu mannen in op basis van een vluchtig zien. Geen enkele man was meer veilig voor me, kwam hij voorbij op zijn fiets: boem categorie toegekend, liep hij in de weg in de supermarkt: knal in die hoek ga je. Ik vond dit zo ontzettend bizar en ook verontrustend. Wie was deze idiote vrouw in mij?
Vanwege een historie met depressies, heb ik heel snel hulp gezocht voor rouwverwerking. Want was het verdriet dat ik voelde gewoon rouw of een voorbode van een hernieuwde kennismaking met die afschuwelijke depressies? Ik wilde koste wat kost voorkomen dat ik weer in die grauwe wereld verzeild zou raken. En deze psychologe leerde mij de term huidhonger kennen. Het snakken naar menselijk contact, het voelen van huid op huid. Natuurlijk, als je jezelf aanraakt heb je ook huid op huid contact, maar dat is niet hetzelfde als met iemand anders. En juist die honger zorgde ervoor dat ik in hokjes, classificaties en cijfers dacht. Het was een vorm van honger stillen.
Toen ik dit door had, was mijn honger natuurlijk nog niet gestild. Want het lichamelijke contact, een aai over mijn hoofd, klap voor mijn kont en een kus was nog steeds weg. Wel begreep ik waar die vreemde, idiote vrouw in mij vandaan kwam. Ik heb dit hele proces uiteindelijk maar geaccepteerd. Het is inmiddels nog niet helemaal verleden tijd, maar er zijn nu mannen die ontsnappen aan mijn drang tot categoriseren en een enkeling, tja die krijgt nog steeds een oordeel. Gelukkig weten ze dat zelf helemaal niet, sterker nog, ik denk dat ze mij niet eens hebben gezien.
Huidhonger dus. De enige met deze honger zal ik niet zijn, Corona zorgt er zeker ook voor dat er meer hongerenden zijn. Vooral de dames en heren die vaak alleen zijn, zullen dit herkennen en ernaar snakken. Ik denk ook aan de senioren onder ons die geen bezoek meer kunnen ontvangen, en/of via raambezoekjes hun lievelingen zien. Afschuwelijk. Een van de kinderen stelde in de eerste lockdown voor om een raambezoek te brengen. Ik weigerde. Een geliefd iemand zien op een paar centimeter afstand en dan niet aan kunnen raken? Nee, dat zag ik absoluut niet zitten. Dan maar via videobellen, dan was de mogelijkheid tot aanraken helemaal niet aan de orde.
Dus ik heb nog steeds huidhonger. Het kennen en erkennen scheelt veel. Als het beestje een naam heeft, is het al makkelijker te accepteren. Zoals ik me probeer te houden aan een gezond voedingsdieet, is mijn huidhonger ook op dieet. Soms spring ik uit de band, het is niet meer vol te houden, dat lege, hongerige gevoel van huid op huid. Gelukkig woont een van de kinderen dichtbij en kan ik terecht voor een knuffel en een kus. Want soms moet je het dieet laten gaan en toegeven aan je grootste wens. En de dame van de radio? Die heeft geen huidhonger, die mist gewoon mensen om haar heen. Zoals wij allemaal.
geplaatst door RosaReis - 1669 keer gelezen
Vorige berichten
Aanhankelijk
Op een uitnodiging is wel eens te lezen, genodigden zijn van harte welkom ‘met aanhang’. Goed bedoeld natuurlijk maar het klinkt eigenlijk niet zo positief, als iets waar ik mee behept ben. Zoals een klit aan mijn kleren hangt, of een rugzakje aan mijn schouders, of het kind aan moeders rokken, zo hangt de aanhang aan mij. Maar er zit zeker ook een positieve kant aan. Een aspect dat verloren is gegaan in het neutrale woord ‘partner’, dat tegenwoordig gangbaar is. Dat is de kant die je nog terugvindt in het woord ‘aanhankelijk’. Het is niet alleen dat je een relatie met een partner hebt, maar aanhankelijk betekent ook “trouw, toegewijd, innig gehecht” (Ensie).
Het tegendeel van aanhankelijk is áfhankelijk. Dat is taalkundig zo klaar als een klontje ;-), maar de twee worden toch nogal eens met elkaar verward. Dan wordt de liefde een soort van ‘wederzijdse afhankelijkheid’ en dat is een misvatting. Natuurlijk is er niets mis mee wanneer je op elkaar bouwt, op elkaar rekent, elkaar steunt. Maar de liefdesrelatie is op waarden gebaseerd, niet op profijt. Wij laten elkaar in onze waarde(n) zeggen we dan. In de praktijk betekent het, dat ik geef zonder iets terug te verlangen. Want wat ik terug krijg, dat is aan de ander, de aanhang zogezegd. Zelfs als mijn aanhang afhankelijk is van (mijn) zorg, dan kan dat niet de basis van een liefdesrelatie zijn, maar alleen een uiting ervan. En wanneer we op die manier een waarde(n)volle verbinding aangaan zal moeten blijken, of wij met elkaar, met die ‘wederzijdse aanhankelijkheid’ gelukkig zijn.
Gaat dat over vertrouwen? - het lijkt er wel op. Daar zit het woord ‘trouw’ in, zoals ook in ‘trouwen’ en ‘huwelijkstrouw’. Dat ‘trouw’ wordt menigmaal platgeslagen tot ‘niet vreemd gaan’, maar trouw betekent veeleer dat ik te vertrouwen ben, dat ik oprecht ben, dat iemand op mij kan bouwen. En dat is weliswaar allemaal niet onbelangrijk maar er is meer aan de hand, iets dat dieper gaat dan vertrouwen. Daar kom ik bij de positieve invulling van aanhankelijkheid, dus als tegenhanger van afhankelijkheid. Het is een wonderlijke verbinding tussen autonomie en overgave, die we herkennen als liefde. Er is geen vinger op te leggen maar als het raak is, dan voel je het wel!
Aanhankelijkheid als tegengestelde van afhankelijkheid, het is even wennen maar ik denk voor een aantal hier wel invoelbaar. Dat we toegewijd en gehecht zouden willen zijn, maar tegelijkertijd ook autonomie willen behouden. Sterker nog, dat we onze en elkaars autonomie beschouwen als een gezonde basis voor liefdevolle verbinding.:-P
Aanpassen aan wenselijk gedrag
Aanpassing hoeft niet per se problematisch te zijn. Dat wordt het pas, als je er zelf geen controle meer over hebt. Met een duur woord wordt dat "fawning" genoemd : behagen door steeds maar een wit voetje te willen halen. Je past je aan om de situatie veilig te houden en de ander tevreden te stellen, doet bijna alles wat daarvoor nodig is.
Een goed voorbeeld hiervan is een sollicitatiegesprek. Voor je het weet leg je je hele agenda op tafel en stem je in met het aannemen van extra werk. De tegenzin die je van binnen voelt, leg je naast je neer. Na afloop kan je je dan fysiek uitgeput voelen. Je hebt je eigen grenzen opzij gezet om die baan te krijgen. Erger wordt het, als dat gedrag ook regelmatig bij vrienden en familie gebeurt."Tuurlijk, als jij wilt dat we het anders doen, doen we dat. Excuses voor mijn domme opmerking, hoe kan ik het goed maken? Sorry, zo had ik niet bedoeld ". Alles voor de lieve vrede, om maar conflicten te vermijden.
Prima als je het echt meent, maar waarschijnlijk zit er ook angst voor afwijzing in, of om verlaten te worden. Jezelf in allerlei bochten wringen, kan je later lelijk opbreken. Op een gegeven moment vraag je je toch af. Waarom kwam ik niet beter voor mezelf op? Maar ja, als je je aangevallen voelt, lukt het op dat moment niet meer om logisch na te denken. Veel mensen gaan dan over tot pleasen. Sociaal wenselijk gedrag tonen hoeft ook helemaal geen probleem te zijn. Jezelf eens wegcijferen kan veel opleveren. Sympathiek gevonden worden, voldoening voelen over wat je hebt bereikt, waardering door anderen, misschien krijg je daardoor ook nieuwe vrienden.
In een groep kan het zelfs noodzakelijk zijn om je aan te passen. Je bereikt niks door je tegen een hechte groep af te zetten. Maar wil dat dan zeggen dat je alleen nog maar kan zeggen wat anderen van je willen horen? Natuurlijk niet, je mag best zeggen hoe je je voelt, als je de ander ook maar in zijn of haar waarde laat. Evolutionair gezien is er zelfs een mechanisme dat onderwerping heet. Voorbeeld? Een klein hondje dat kwispelend op zijn rug gaat liggen als er een grotere hond op hem afkomt, in een poging die gunstig te stemmen om zo de aanval te voorkomen. Dat is immers veiliger dan verzet.
Veel misverstand bij digitaal contact zit in de anonimiteit, vaak kennen de mensen elkaar niet persoonlijk. Het gevaar is dan groot om een post, of tekst, verkeerd te interpreteren, of om te zetten naar de eigen ervaring. Bij persoonlijk contact kan je een misverstand meestal goed uitleggen en dan weer recht zetten. Bij een forum is dat moeilijker, dan kan je zomaar een hele groep over je heen krijgen, die elkaar liken, nog eens extra op de zere plek gaan drukken, gevaar voor escalatie dus. Meestal bloedt de discussie vanzelf dood, als je er verder niet meer op reageert. Verschil van mening of inzicht met een groep die je als eenling ervaart, lost dan niks op. Hoeft ook niet, als die verschillen gewoon naast elkaar mogen bestaan...
Eigenlijk
Ik ben datemoe. Niet zo gek, als ik bedenk hoe lang ik het al doe. Daten bedoel ik.
De gedachte aan de koffiehoek, waar dezelfde mensen elke dag dezelfde mensen ontmoeten die elkaar elke dag dezelfde verhalen vertellen, dringt zich ook steeds vaker aan me op, maar het zou te makkelijk zijn om het alleen daarop te gooien.
Nee, ik ben weer eens aanbeland op een kruispunt in mijn leven. Het overkomt me tot mijn grote opluchting niet al te vaak. Als ik een kruispunt kan ontwijken, zal ik het niet laten en opzoeken doe ik het al helemaal niet, maar van tijd tot tijd is er ook voor mij geen ontkomen aan. Dat alle kruispunten waarop ik in mijn leven ooit heb gestaan een grote gelijkenis vertonen, beschouw ik trouwens als een verontrustende bijkomstigheid.
Ook dit kruispunt lijkt weer sprekend op de andere en stelt me in wezen dezelfde vraag als alle andere: wat wil je nu eigenlijk met de rest van je leven? Een in zijn allesomvattendheid bepaald verlammende vraag, maar het weerhoudt me er blijkbaar niet van de vraag te blijven stellen. Ik wijt het maar aan de hardleersheid die op grote schaal voorkomt in de familie aan moeders kant.
De chef van de stadsredactie, die mij als beginnend verslaggever bij het plaatselijke katholieke dagblad onder zijn hoede had genomen, placht me voor te houden: 'Jongen, als je iemand eigenlijk hoort zeggen, heb je een verhaal te pakken.' Maar dit geheel terzijde.
Er is nog een woord dat me verontrust. Dat is het woord rest. Die wordt namelijk per kruispunt overzichtelijker en doet het gewicht van de vraag omgekeerd evenredig toenemen. Is er wel een antwoord dat het gewicht van deze vraag überhaupt kan dragen?
Eigenlijk weet ik het antwoord wel. Eigenlijk weet ik wel waarom datemoe ben.
En nu doorvragen jongen, hoor ik de chef van de stadsredactie zeggen.
Nou, eigenlijk heb ik weinig te klagen. Ik doe leuk werk, bewoon een nederige stulp op een benijdenswaardige locatie, heb niet al te veel vrienden en een abonnement op Netflix. Eigenlijk heeft die vraag alleen betrekking op de liefde. En weet ik dondersgoed wat ik wil. Eigenlijk.