Marie en Bertus
zaterdag 12 juni 2021
Wanneer je bovenstaande namen in deze huidige tijd leest denk je onwillekeurig, deze zijn niet van deze tijd. Vroeger werden veel voornamen vernoemd. Er was een vernoemingsgewoonte om het nageslacht te vernoemen naar hun voorouders. Ook vaak afgeleid van Albertus (Bert, Bertus), Maria (Marie). Tegenwoordig is iedereen vrij om voornamen zelf te kiezen en in de tegenwoordige tijd wenst men zich in namen geven vooral te onderscheiden.
De naam Marie is echter een aantal jaren geleden gekozen door mijn kleindochters van toen zeven en vijf jaar en gegeven aan een kitten van 10 weken. Een poesje wat ze hadden uitgezocht uit een nestje van vijf. Het was de enige langharige poes met blauwe ogen, lijkend op een siamees. Prachtige crème kleurige vacht, geaccentueerd door donkere (chocolade) tinten op gezicht, oren poten en staart. Al de andere broers en zusjes waren kortharig en anders gekleurd. Hoe dat mogelijk was? Alleen de moederpoes zal het kunnen uitleggen. Bertus is een ander verhaal, daar kom ik nog op terug.
Marie is eigenzinnig, vriendelijk, intelligent, speels, maar vooral kindvriendelijk. Aan drukte heeft ze een hekel. Vooral als de kinderen veel met haar wilden kroelden, en/of spelen verstopte ze zich soms dagen lang. Niemand kon haar vinden, terwijl het etensbakje steeds leeg was en de kattenbak gevuld. Uiteindelijk kwamen ze erachter, dat ze zich in een lade van de ladekast verstopte. Aan de achterzijde had ze een opening gevonden, terwijl de lade gesloten bleef. Nu, als volwassen poes zou ze er niet meer in kunnen passen.
Marie heeft haar plek in het gezin gevonden en gaat daarin ongestoord haar gang. En… ze gaat op stap. Beziet op grote en voor haar veilige hoogte al het gebeuren beneden in de tuin. Opeens is daar die zwarte kater. Hij komt af op het etensbakje via de openstaande keukendeur. Marie was snel beneden en pikte het niet. Ze joeg hem weg, maar die prachtige grote zwarte kater gaf het niet op, halsstarrig kwam hij dagelijks op haar terrein terug. Hij was niet van plan weg te gaan en werd door Marie geaccepteerd en door het gezin opgenomen. Uit het niets kwam de naam voor hem naar voren. Bertus. Marie en Bertus zijn nu maatjes. Elk met een eigen karakter, doen ze hun eigen ding, maar ook zoeken ze elkaars gezelschap en slapen ze samen op één kussen op de bank. Uiteindelijk een bijzonder stel Marie en Bertus.
Namen die ons bij de geboorte zijn gegeven, daar komen we nooit meer van af. Of we er wel, of niet blij mee zijn, we zullen het er ons hele leven mee moeten doen. We kunnen natuurlijk kiezen voor een pseudoniem, of een alias, om ons achter onze werkelijke naam te verschuilen. Er zijn schrijvers die gebruik maken van een pseudoniem. Wellicht om het verhaal te kunnen vertellen wat verteld moet worden, maar waarvan ze niet persoonlijk kunnen worden aangevallen.
Op diverse datingsites is de echte persoonlijke naam verborgen achter wat men noemt een nickname. Een naam eenmaal gegeven en door omgang met elkaar helemaal gewend aan die naam bij die persoon, vinden we niet eens meer merkwaardig. Naam en mens eenmaal onlosmakelijk bij elkaar horend. Een verzonnen nickname is een andere beleving. Wat is de achtergrond, de aanleiding, eventuele ervaring om zo’n alias te gaan gebruiken, vraag ik mij wel eens af. Kan ik er iets uithalen… de reden waarom die naam? Het zijn soms ook vreemde nicknamen, soms ook wel grappig, soms simpel, maar achter de aparte namen moet toch een verhaal kunnen zitten. Het is juist het onbekende dat nieuwgierig maakt. Ikzelf heb mijn nickname gekozen doordat ik als tiener met vriendin op stap ging en we onze namen niet direct prijs wilden geven. Mijn alias was Monique. Dus bij mij wel een reden waarom ik nu ook weer deze naam gebruik.
Soms hebben voornamen een vreemde herkomst, maar hoe dan ook, alles went, zodat een naam gewoon bij iemand past. Zelfs Bertus en Marie, in dit geval gegeven aan een poes en een kater.
Liefs,
Monique
geplaatst door monique3 - 2388 keer gelezen
Vorige berichten
Geur
Geur
Op de grote tafel waar ik nu op deze sombere zondagmorgen mijn blog zit te schrijven, staat een vaas met gedroogde pioenrozen. De kleuren zijn prachtig oudroze. Ik houd van die kleur. Het doet mij denken aan vroeger. De oudroze gordijnen in onze woonkamer en doet mij denken aan mijn Oma die zo n kleur blouse droeg. Een kleur van tijdloze elegantie. Ikzelf ben nu in het bezit van een trui in deze zachte tint. Bovendien doet mij het denken aan de rozen die ik van mijn lief kreeg tijdens onze verlovingstijd. Bij zijn lange afwezigheid op zee, legde ik een roos tussen de bladen van een boek. Ik kwam er laatst nog één tegen tussen boeken uit die tijd, boeken die ik nooit zal wegdoen. Vervaagde bloemblaadjes in een haast antieke tint uit een lang verleden. Helaas is de geur hiervan verloren, daartegenover heeft deze roos de geur overgenomen van het oude boek.
“Niets doet het verleden zo volledig herleven als een geur die er ooit mee werd geassocieerd” Vladimir Nabokov
Echter deze pioenrozen die ik in de dit afgelopen jaar in maand Mei heb geplukt en daarna heb gedroogd is de geur nog steeds aanwezig. Ik kan het niet laten om af en toe aan ze te ruiken. Deze pioenrozen hebben ooit in de tuin van mijn moeder gestaan. Wanneer ik de geur weer ruik, denk ik aan haar, maar ook aan de geur die ze verspreiden wanneer ik bij haar op bezoek de geur rook van de bij haar op tafel staande vaas met pioenrozen. Ik zie dan nog de woonkamer voor mij en zie ik haar daar aan tafel zitten. Evenals bij muziek worden geuren herinneringen. Simpelweg omdat ze te maken hebben met onze emoties. Tijdens het wandelen in de zomer kwam ik een keer langs een struik Jasmijn. Door een vleugje wind kwam de geur van de bloemen mij al tegemoet. Het bracht mij weer terug naar de plek waar ik was als kind tijdens een fietstocht met mijn ouders. Mijn moeder liet mij de bloemetjes ruiken.
“Liefde is in de eerste plaats van de geur van de ander houden” Pascal Quinaard
Wat is er heerlijker dan het ruiken van een pasgeboren baby. Kinderen ruiken nog neutraal en bij hen zijn de zweet klieren nog niet zo ontwikkelt. Ieder mens is uniek, in zijn/haar karakter, maar ieder mens heeft ook een eigen geur. En daar houdt je van, of je loopt er hard bij weg. Dus onze keus om verliefd te worden hangt niet alleen van onze zintuiglijke vermogens af, maar ook van ieders geur.
Geef mij maar de geur van pas gemaaid gras, dan denk ik aan de Lente. Of de geur van net gezette koffie. Uitnodigend bij iemand binnen komend. Of… geef mij maar iemand die ik lekker vind ruiken!
Liefs,
Monique
Aanhankelijk
Op een uitnodiging is wel eens te lezen, genodigden zijn van harte welkom ‘met aanhang’. Goed bedoeld natuurlijk maar het klinkt eigenlijk niet zo positief, als iets waar ik mee behept ben. Zoals een klit aan mijn kleren hangt, of een rugzakje aan mijn schouders, of het kind aan moeders rokken, zo hangt de aanhang aan mij. Maar er zit zeker ook een positieve kant aan. Een aspect dat verloren is gegaan in het neutrale woord ‘partner’, dat tegenwoordig gangbaar is. Dat is de kant die je nog terugvindt in het woord ‘aanhankelijk’. Het is niet alleen dat je een relatie met een partner hebt, maar aanhankelijk betekent ook “trouw, toegewijd, innig gehecht” (Ensie).
Het tegendeel van aanhankelijk is áfhankelijk. Dat is taalkundig zo klaar als een klontje ;-), maar de twee worden toch nogal eens met elkaar verward. Dan wordt de liefde een soort van ‘wederzijdse afhankelijkheid’ en dat is een misvatting. Natuurlijk is er niets mis mee wanneer je op elkaar bouwt, op elkaar rekent, elkaar steunt. Maar de liefdesrelatie is op waarden gebaseerd, niet op profijt. Wij laten elkaar in onze waarde(n) zeggen we dan. In de praktijk betekent het, dat ik geef zonder iets terug te verlangen. Want wat ik terug krijg, dat is aan de ander, de aanhang zogezegd. Zelfs als mijn aanhang afhankelijk is van (mijn) zorg, dan kan dat niet de basis van een liefdesrelatie zijn, maar alleen een uiting ervan. En wanneer we op die manier een waarde(n)volle verbinding aangaan zal moeten blijken, of wij met elkaar, met die ‘wederzijdse aanhankelijkheid’ gelukkig zijn.
Gaat dat over vertrouwen? - het lijkt er wel op. Daar zit het woord ‘trouw’ in, zoals ook in ‘trouwen’ en ‘huwelijkstrouw’. Dat ‘trouw’ wordt menigmaal platgeslagen tot ‘niet vreemd gaan’, maar trouw betekent veeleer dat ik te vertrouwen ben, dat ik oprecht ben, dat iemand op mij kan bouwen. En dat is weliswaar allemaal niet onbelangrijk maar er is meer aan de hand, iets dat dieper gaat dan vertrouwen. Daar kom ik bij de positieve invulling van aanhankelijkheid, dus als tegenhanger van afhankelijkheid. Het is een wonderlijke verbinding tussen autonomie en overgave, die we herkennen als liefde. Er is geen vinger op te leggen maar als het raak is, dan voel je het wel!
Aanhankelijkheid als tegengestelde van afhankelijkheid, het is even wennen maar ik denk voor een aantal hier wel invoelbaar. Dat we toegewijd en gehecht zouden willen zijn, maar tegelijkertijd ook autonomie willen behouden. Sterker nog, dat we onze en elkaars autonomie beschouwen als een gezonde basis voor liefdevolle verbinding.:-P
Aanpassen aan wenselijk gedrag
Aanpassing hoeft niet per se problematisch te zijn. Dat wordt het pas, als je er zelf geen controle meer over hebt. Met een duur woord wordt dat "fawning" genoemd : behagen door steeds maar een wit voetje te willen halen. Je past je aan om de situatie veilig te houden en de ander tevreden te stellen, doet bijna alles wat daarvoor nodig is.
Een goed voorbeeld hiervan is een sollicitatiegesprek. Voor je het weet leg je je hele agenda op tafel en stem je in met het aannemen van extra werk. De tegenzin die je van binnen voelt, leg je naast je neer. Na afloop kan je je dan fysiek uitgeput voelen. Je hebt je eigen grenzen opzij gezet om die baan te krijgen. Erger wordt het, als dat gedrag ook regelmatig bij vrienden en familie gebeurt."Tuurlijk, als jij wilt dat we het anders doen, doen we dat. Excuses voor mijn domme opmerking, hoe kan ik het goed maken? Sorry, zo had ik niet bedoeld ". Alles voor de lieve vrede, om maar conflicten te vermijden.
Prima als je het echt meent, maar waarschijnlijk zit er ook angst voor afwijzing in, of om verlaten te worden. Jezelf in allerlei bochten wringen, kan je later lelijk opbreken. Op een gegeven moment vraag je je toch af. Waarom kwam ik niet beter voor mezelf op? Maar ja, als je je aangevallen voelt, lukt het op dat moment niet meer om logisch na te denken. Veel mensen gaan dan over tot pleasen. Sociaal wenselijk gedrag tonen hoeft ook helemaal geen probleem te zijn. Jezelf eens wegcijferen kan veel opleveren. Sympathiek gevonden worden, voldoening voelen over wat je hebt bereikt, waardering door anderen, misschien krijg je daardoor ook nieuwe vrienden.
In een groep kan het zelfs noodzakelijk zijn om je aan te passen. Je bereikt niks door je tegen een hechte groep af te zetten. Maar wil dat dan zeggen dat je alleen nog maar kan zeggen wat anderen van je willen horen? Natuurlijk niet, je mag best zeggen hoe je je voelt, als je de ander ook maar in zijn of haar waarde laat. Evolutionair gezien is er zelfs een mechanisme dat onderwerping heet. Voorbeeld? Een klein hondje dat kwispelend op zijn rug gaat liggen als er een grotere hond op hem afkomt, in een poging die gunstig te stemmen om zo de aanval te voorkomen. Dat is immers veiliger dan verzet.
Veel misverstand bij digitaal contact zit in de anonimiteit, vaak kennen de mensen elkaar niet persoonlijk. Het gevaar is dan groot om een post, of tekst, verkeerd te interpreteren, of om te zetten naar de eigen ervaring. Bij persoonlijk contact kan je een misverstand meestal goed uitleggen en dan weer recht zetten. Bij een forum is dat moeilijker, dan kan je zomaar een hele groep over je heen krijgen, die elkaar liken, nog eens extra op de zere plek gaan drukken, gevaar voor escalatie dus. Meestal bloedt de discussie vanzelf dood, als je er verder niet meer op reageert. Verschil van mening of inzicht met een groep die je als eenling ervaart, lost dan niks op. Hoeft ook niet, als die verschillen gewoon naast elkaar mogen bestaan...