Aanrakingen
donderdag 23 juni 2022
Ik loop graag op blote voeten, in huis, maar ook buiten. Nu het zomer is nodigt dit nog veel meer uit. In de vroege morgen de dauw op het gras en de sprietjes tussen je tenen voelen. De warmte van het zand op het strand en in de koelte van het zeewater, het natte zand door de golven onder je voeten voelen verdwijnen. Het is de sensitieve eigenschap van de huid. Niets is er zo gevoelig als aanraking van de huid. Een vleugje wind, wat als een aanraking van een veertje de haartjes op je armen laten bewegen. De vingertoppen die de kleinste oneffenheid van je huid ontdekken. Een pasgeboren baby laten uitrusten op de borst van de moeder, huid op huid om de stress van de geboorte te vergeten en de baby zich veilig laten voelen. Aanraken is ons niet aangeleerd, het zit in ons vanaf de geboorte. Dat is wat aanraken doet.
Het vervelende is dat op blote voeten buiten lopen ook risico’s met zich meebrengt. Waarschijnlijk heb ik toch op iets scherps getrapt, want onder de bal van mijn voet heb ik pijn. Ik kan niet zo snel iets ontdekken. Misschien zit er een splintertje in, maar dan zie ik toch een sneetje. Een pleister erop en ik trek mijn wandelschoenen aan. Echter erg comfortabel is het niet en ik krijg steeds meer last van mijn voet.
Ik zit op de dijk op een bankje aan de oever van de rivier ‘De Kil”. Het is een aangename temperatuur met de zon aan een strakblauwe hemel. Het is druk op het water diverse schepen met vracht doen golven tegen de kant slaan, maar ook plezier bootjes vinden tussen de grotere schepen hun weg. Ik houd van de omgeving van water. De activiteit zien van de schepen bij het in- en uitvaren van sluizen. De weidsheid en de verdwijnende horizon van de zee. De zilte lucht en de wind door mijn haren.
Wanneer het even rustig is kijk ik naar het water, naar de stroming, de bewegingen die soms alle kanten opgaan. Waardoor het zo ontstaat, ik weet het niet. Waarom is de stroming niet rustig richting naar zee? Ik kan niet onder water kijken, maar het intrigeert mij wel. Evenals waar al die schepen naar toe gaan, het leven aan boord en de mensen op de plezierbootjes. Een jong stel wat al liggend op het dek elkaar zoent, een ouder echtpaar, hij aan het stuur en zij ontspannen rondkijkend in een ligstoel. Ik heb mijn fiets tegen het bankje gestald Op een ander bankje iets verder weg, eveneens een fiets tegen het bankje, waarop een man zit, die net als ik over het water en de omgeving tuurt. Ik ken zijn gedachten niet, zijn Hij zal vast dingen anders beleven dan ik. Zo probeer ik soms mensen te analyseren. Op een druk station bijvoorbeeld. Wachtend op mijn trein en diverse reizigers zie aankomen en vertrekken. Geliefden die vertrekken en elkaar nog even omhelzen. Mensen met aktentassen en mensen die met zware koffers zeulen. Allerlei mensen met een eigen leven. Misschien als ik het zou kunnen ontdekken, mensen die gelukkig, of ongelukkig zijn, mensen die een gezin thuis hebben, of misschien wel alleenstaand zijn. Ze gaan voorbij en ik zal ze nooit meer zien. Maar die man op het bankje even verderop zal vast genieten van de omgeving neem ik dan maar aan, net als ik doe. Ik zie hem opstaan, nog een slokje water nemen en zie hem vertrekken. Ik had natuurlijk een praatje kunnen gaan maken, mijn gedachten kunnen delen. Dikwijls doe ik dat ook. Ik heb het moment laten varen.
Gisteravond ben ik naar een cursus geweest wat ging over dementie. Het herkennen van de ziekte, hoe ga je om met mensen die dementeren, het belang van aanraken. Een hand op iemands hand, aanraken als middel tegen stress.
Fysieke aanrakingen zijn belangrijk voor een mens. We hebben de gelukshormonen nodig die zorgen voor een veilig gevoel. We kunnen niet zonder. Als je aangeraakt wordt kun je pijn beter verdragen, je ervaart minder stress en je voelt je gelukkiger. Het zijn niet alleen woorden die troosten, maar aangeraakt worden, een arm om je heen, een knuffel. Aanraking is net als zuurstof en voeding een primaire behoefte.
Dat zat ik dus allemaal te bedenken op dat bankje aan de rivier op een mooie zonnige dag gisteren. En ja… ik mis als alleenstaande de aanrakingen, maar ook om op bepaalde momenten fijne belevenissen te kunnen delen, zoals mijn gedachten aan het water.
Liefs,
Monique
geplaatst door monique3 - 2083 keer gelezen
Vorige berichten
Voorland
Ik lig op mijn rug. Wakker. Het plafond staart me aan. Ik kan de aanblik niet verdragen. Staar naar rechts. Een nachtkastje. Naast de wekker die half drie aanwijst, mijn favoriete tijdstip om wakker te worden, een glas met een kunstgebit op een laagje water. Aftakeling on the rocks. Het is niet mijn gebit. Niet mijn wekker, niet mijn nachtkastje. Wanneer heeft ze dat uitgedaan? Lig ik aan haar kant? Jeuk in mijn kruis. Nu ik toch wakker ben, kan ik maar het best even krabbelen, denk ik. Waar is mijn inlegkruisje XXX? Ik heb het vast uitgedaan, voordat we ons schuchter, maar ook gulzig overgaven aan het liefdesspel. Als het maar niet ergens rondslingert. We hadden best wat wijn op. Ik staar naar links. Ze is mooi. En snurkt. Ik prik mijn wijsvinger in haar zij, zacht maar beslist. Het snurken stopt. Ik draai me om op die van mij en laat onbedoeld een keiharde wind. Die was hard, zegt ze. Sorry, zeg ik. Ik dacht dat je sliep, zeg ik. Was ook zo, zegt ze, maar ik werd wakker van je gedraai. Voortaan eerst draaien en dan een scheet laten, denk ik, én morgen op zoek naar oefeningen om de bejaarde sluitspier te versterken. Het is drie uur. Ik draai me om. Zij ook. Ze kijkt me aan. Ik haar. En we vrijen onbevreesd ons voorland tegemoet.
Kibbelen, sparren, brainstormen
Af en toe kibbelen houdt je relatie gezond, zegt men wel. Vervolgens las ik op internet dat kibbelen ook vaak komt door een wederzijds gebrek aan inschikkelijkheid. Hoezo is kibbelen dan gezond? Een beetje onenigheid over iets onbenulligs toont aan dat je niet zomaar de ander in alles volgt, dat je een eigen mening hebt. Het is meestal een woordenstrijd over kleinigheden.
Mijn ouders hielden ontzettend veel van elkaar. Ze bleven elkaar dan ook trouw tot de dood hen scheidde, maar ze kibbelden ook regelmatig met elkaar. Mijn vader was een dominante man. Hij dacht dat zijn wil wet was, daarom gaf mijn moeder duidelijk haar grenzen aan. Het gaf hun relatie evenwicht. Hij leerde tot hoever hij kon gaan, zij zag veel door de vingers, maar liet zich ook niet ondersneeuwen door hem. Dat is 60 jaar lang prima gegaan. Broers en zussen kibbelen ook wel met elkaar, dat hoort bij het volwassen worden en ook met een eigen identiteit ontwikkelen. Dat kibbelen is vaak maar van korte duur en wordt in de meeste gevallen weer snel bijgelegd.
Iets heel anders is sparren, dat is toch meer informeel. De opzet daarvan is om over een specifiek onderwerp snel van gedachten te wisselen met elkaar. Het doel van brainstormen is een vraagstuk oplossen of om ideeën uit te werken. In de zakelijke wereld wordt brainstormen meestal gebruikt om nieuwe kansen te verkennen. De collega's mogen elkaar kritische vragen stellen om een idee verder uit te werken. In een gespreksgroep is het toch meer een communicatiemiddel om verschillende gedachten van en bij elkaar te toetsen. Het horen van een ander standspunt en daar iets van opsteken, is meestal de bedoeling. Daar hoeft niet per se een oplossing uit te komen.
Maar hoe gaat het dan bij het daten? Daar komt vaak meer onzekerheid om de hoek kijken. Je wilt niet de indruk wekken dat je de ander aan het uithoren bent. Tegelijkertijd wil je er toch wel graag achter komen hoe hij of zij denkt over dingen die je zelf belangrijk vindt, hoe de normen en waarden zijn. Dat kan mogelijk ook een valkuil zijn. Ervaringen uit het verleden kunnen een rol spelen en dat is niet altijd eerlijk. Je hebt namelijk een nieuw onbekend persoon tegenover je. Geduld hebben wat er uit het gesprek komt, is dan niet verkeerd. Het zou je best weleens kunnen verrassen. Door goed te luisteren, eventueel wat aanvullende vragen te stellen, kom je erachter of je (voor)gevoel klopt. Ik geef iemand vervolgens graag het voordeel van de twijfel, daar is niks mis mee...
Donald komt op bezoek
Toen mijn zoon leerde lezen heb ik een abonnement op de Donald Duck genomen. Vele jaren eerder hebben mijn ouders mij met de Pep bedacht. De Pep was een Nederlands stripweekblad dat van 1962 tot 1975 verscheen, speciaal voor hen, die de Donald Duck ontgroeid waren. Ik was stiekem jaloers op mijn vriendje wiens ouders wel op de DD geabonneerd waren. Daarom las ik dat blad altijd bij hem thuis. De verhalen in de Pep vond ik wat belerend. Leren deed ik wel op school.
Gek genoeg heb ik mijn abonnement op DD niet stopgezet toen mijn zoon op eigen benen ging staan en verhuisde naar een appartement niet zo ver van mij vandaan, maar ik heb het blad wekelijks bij hem gebracht. Nu hij zelf kinderen heeft breng ik het weer naar zijn huis, maar dan als leesvoer voor mijn kleinkinderen. Donald en ik komen eens per week, soms na wat langere tijd op visite, en dat bezoek wordt gewaardeerd. Alleen moet de hond, die zij nog niet zo lang hebben, eerst een kwartiertje wennen aan mijn bezoek voordat er ook maar enige vorm van communicatie mogelijk is.
Dit is een onschuldige Donald die met mij op visite gaat. Ik moet er niet aan denken dat ik voor hun deur sta met de Donald, waar de kranten steeds vol van staan. Misschien heeft het geblaf van de hond dan een positief effect. Laat DT maar blijven waar hij is.
Soms moet er een aanleiding zijn om bij iemand in levende lijve aan te wippen. De huidige media als telefoon, beeldbellen vooral, maken het naar mijn mening te gemakkelijk om iemand even “te woord” te staan zonder echt contact, waarbij je elkaar de hand kunt schudden. Uiteraard is digitaal / telefonisch contact een uitkomst bij een grote fysieke afstand of als er omstandigheden zijn, waardoor een van beiden de afstand niet echt kan overbruggen. Denk daarbij aan ziekte, een volgepropte agenda, slechte weersomstandigheden.
Een klassieke aanleiding is de verjaardag. Mijn ouders waren altijd heel blij als ik destijds met mijn partner op visite kwam; nu kwamen wij wel vaker buiten de verjaardagen om. Na hun overlijden en na mijn scheiding was de familie wat uitgedund. Bezoekjes vonden meer en meer plaats bij goede vrienden en bij groepen mensen, dei ik goed ken. Toch is dat anders. Dan nam ik geen DD maar wel een bloemetje of een flesje wijn mee.
Maar ook dan moest er een aanleiding voor zijn. Minder plezierig is een visite als ik op ziekenbezoek ging. Ik heb een tijdje iemand bezocht die ALS had. Raar genoeg ging ik daar altijd weer blij vandaan; een paar maanden geleden is hij overleden. Zijn lichaam kon de strijd tegen die gevreesde ziekte niet meer aan. Maar hij bleef tot het laatste moment blijheid uitstralen.
Het grote geheim van visite is naar mijn stellige overtuiging tweerichtingsverkeer. Er zijn allerlei cartoons over ongewenst bezoek, stereotiep is dan de schoonmoeder met partner, die voor de deur staat terwijl haar schoonzoon zijn handen uit wanhoop omhoog heft.
Dat zo’n visite altijd ongewenst zou zijn is door de cartoonisten en haters van schoonmoeders geopperd. Een Duits liedje verwoordt de andere kant van de medaille: “Wenn du eine schwiegermutter hast”… Dat lied geeft aan, dat we zonder schoonmoeders ook geen dochters zouden zijn, en dus geen partners om een relatie mee aan te gaan.
Er zijn wel visites die spontaan plaatsvinden, visites die een verplicht nummertje zijn, en visites die je uit mededogen doet of om iets te vieren. Een bezoekje heeft in elk geval meer impact dan een contact via de telefoon of de mail. Of zijn er mensen, die daar anders over denken?