Wat maakt dat ik me thuis voel?
woensdag 15 juni 2022
Allereerst natuurlijk een hartelijke ontvangst, dat spreekt vanzelf. Altijd fijn als iemand blij is met je komst en dat laat merken in woord of gebaar.
Natuurlijk kan het wel verschil maken of je met iemand meekomt en de mensen die ons ontvangen mij niet kennen. Daarom ben ik voorzichtig geworden om mee te gaan naar een bedrijfsfeest. Ik ken de collega's van zijn bedrijf niet, voel me dan niet op mijn gemak en soms ook bekeken. Het scheelt een stuk als iemand van dat bedrijf dan de moeite neemt om mij ook in het gesprek te betrekken.
Voor de 1e keer bij een date in zijn huis komen is prettiger als er niet van alles tussendoor komt. Natuurlijk kan iemand er niets aan doen als opeens de telefoon gaat, maar hou het dan kort. Ook heb ik meegemaakt, dat zijn dochter na onze 1e kop koffie met een smoes haar hond kwam brengen omdat ze de stad inging. Het ziet er dan wel naar uit dat ze langs komt om te kijken voor wie haar vader nou zoveel belangstelling heeft. Dan voelt het bij mij of ik gekeurd moet worden, dat zij mee beslist of ik wel goed genoeg ben. Maar als bovenstaande allemaal niet aan de orde is en het de eerste ontmoeting thuis is tussen 2 daters die elkaar leuk genoeg vinden om eens een kijkje in de woning van de ander te nemen, spelen er voor mij ook nog andere zaken mee.
Ik woon in een doorzonwoning met grote ramen en een groene voor- en achtertuin. In mijn straat zie ik dan ook regelmatig mensen voorbij lopen. Als ik ontvangen word in een flat van 4- tot 8-hoog met een piepklein kaal balkon, mis ik gelijk mijn tuin en het contact met de straat. Ik voel me opgeborgen en ik ben blij als ik weer in mijn lichte en ruime huis thuis kom. Is de man daardoor minder leuk? Nee natuurlijk niet, maar het heeft wel invloed dat ik me gewoon niet op mijn gemak voel in zijn huis en hem daarom liever bij mij thuis wil ontvangen.Bovendien benauwt het me dat ik zijn buren in de lift letterlijk tegen het lijf kan lopen. Het wordt dan wat mij betreft eenrichtingsverkeer. Ik heb me nu dus voorgenomen dat ik een relatie zoek waarbij we over en weer gastvrouw of gastheer voor elkaar zijn.
Hoe anders was dat ruim 45 jaar geleden. Opgegroeid als stadsmens in Amsterdam vond ik het buitenleven maar saai. Nu woon ik al 44 jaar in hetzelfde dorp en waardeer ik enorm de natuur en de ruimte, inclusief het praatje over de heg en in de supermarkt. In de stad kom ik nog als ik naar een museum ga, een kunstroute wil volgen of nieuwe kleding of schoenen wil kopen. Een stedentrip boek ik sporadisch als korte wintervakantie. Om me op deze leeftijd nog te vaak onder te dompelen in het stadsleven, zie ik helaas niet meer gebeuren.
Uiteraard ben ik benieuwd wat jullie nodig hebben om jezelf echt thuis te gaan voelen in het huis en de woonomgeving van een nieuwe geliefde...
geplaatst door sixty - 2067 keer gelezen
Vorige berichten
Een mooie plek voor een kusje
Ik ben thuis, bij moeder, zussen en broer. Er is ook een man in een gestreepte wollen trui die mijn geliefde schijnt te zijn. Hij gaat voor me zitten op de brede kruk en roept dat hij aangehaald wil worden. Hij draagt zo’n ongemakkelijk strak wandeltasje op zijn rug. Ik gooi plagerig een dikke draad wol om hem heen, waardoor hij voorover kukelt en naar de andere kant van de kamer rolt. Moeder, zussen en broer kijken me aan met kille ogen. ‘Jij ruimt wel zelf de rommel op’, zeggen die ogen. Ik weet dat ik droom, dat ik hem mooi kan laten liggen waar hij ligt.
Wij, hij en ik, staan naar een opgezet dier te kijken. ‘Veelvraat’ heet het dier. Ik leg mijn hand op de buik van de man naast me, en zie een halve glimlach. Het is goed, denk ik, ik mag hem plagen. Hij wilde mij immers optillen vanwege mijn luttele zestig kilo’s. Dat kan hij vast wel; hij is een sterke, fitte man. Maar ik wil niet opgetild worden. Wel omhelsd, maar dat vergat ik er bij te zeggen.
Ik had mijn ligstoel in de donkere tuin gezet om te gaan slapen. Dacht ik. Maar er klopt iets niet. Ik mis mijn tas; die staat achter het kussen in mijn Eindhovense logeerbed, en rondom de boom schittert een laagje water. Eenden zoeken daar een slaapplek door zich de zandige plas in te wriemelen, en soms kiest een eend een plek waar al een eend ligt. Ze krijsen naar elkaar. Ik besef dat ik in de tuin van de buren lig, en ga beschaamd via mijn eigen tuin weer naar binnen. In de keuken staan twee buurvrouwen met mijn oom te praten. Is dit ook het huis van de buren? De buurvrouwen zeggen dat excuses niet nodig zijn, het is immers lastig zo, met die weggebroken schutting. De oom zingt een verliefderig liedje voor me. Hij begeleidt zichzelf op een speelgoed gitaartje, en hij wordt boos als ik niet verliefderig wil reageren. De buurvrouwen klappen opgetogen in hun handen. Er ligt overal geel stof in het huis. Eerst maak ik de muren schoon, met een doek, en de oom kuist de plinten. Dan de vloer, waar het stof uit wespen blijkt te bestaan. Ik pak er mijn steelstofzuiger bij, maar ze laten zich niet opzuigen. Overal liggen nu grote klodders wespen. Mijn broer gaat het oplossen, zegt hij.
Wij, hij en ik, lopen door de feeëriek verlichte duisternis van de stad, mijn stad, op weg naar het station. Hij gaat terug naar huis, naar zijn eigen stad. We lopen over een bol bruggetje. Op het hoogste punt blijft hij staan en keert zich naar mij toe. Hij zegt: ‘Dit is een mooie plek voor een kusje.’ Wat helemaal waar blijkt te zijn.
We (wie?) gaan op stap, naar de dierentuin, met nogal wat auto’s. Ik moet ook rijden, al kan ik dat niet. Steil naar beneden, een geel weggetje af en de pont op. De pont staat vol gigantische, zwarte machines. De mannen gaan uitleggen wat ze allemaal kunnen, die machines. In de dierentuin liggen de vijvers vol met rode katjes. Ik pak ze uit het water, denk ze te redden, maar ze reageren niet op mijn warme handen. Er rijdt een goudkleurig bestelbusje langs waarop allemaal plaatjes staan van de katjes. Misschien gaat de chauffeur ze redden.
Ik zit alleen in de trein terug naar huis, een ritje van vijf minuten. Op het nippertje gehaald, zoals hij zijn trein op het nippertje zal halen. Hè? We nemen allebei de trein van 19:23 uur en er gaat ons geen lichtje op? Met het sluiten van de deuren hoor ik achter me mijn naam noemen. Ik draai me om - en kijk in het gezicht van een man die heel hard heeft moeten rennen. Wij, hij en ik, hebben nog vijf minuten extra.
Kortom, ik heb heel wat af gedroomd, die paar koortsige dagen en nachten in het tweepersoons logeerbed bij mijn dochter in Eindhoven. En wat ik niet gedroomd heb, is echt gebeurd. Gelukkig wel!
Jong
Ik kijk bijna nooit tv en zo ja, dan vooral naar de BBC.
Daar valt me in de kerstperiode vooral het aantal optredens van boybands op. Prima, zij het dat het al heel lang geen boys meer zijn. En wat je dus voorgeschoteld krijgt, is een clubje jongbejaarden die stijfjes proberen niet over elkaars danspasjes te struikelen, terwijl ze intussen veel moeite moeten doen om hun stem te laten lijken op die van lang geleden.
Het komt denk ik door dat begrip boyband. Ik bedoel, Keith Richards was 50 jaar geleden een jonge man met een slecht gebit die drie akkoorden kende en is nu een oude man met een kunstgebit die intussen best aardig gitaar kan spelen, maar het blijft Keith Richards. En zo kan ik een ketting rijgen van individuele v/m-artiesten die meegaan met hun tijd, met de nadruk op hún tijd.
Het doet me ook een beetje aan veel profielteksten: jong van binnen, jong van geest, altijd speels gebleven, een vrouw in wie het meisje nooit verdwenen is en mutatis mutandi de jongen in de man.
Durf je gewoon zo oud te voelen, als je bent. Blijf je jong van.
Jingle Bell Love
Een blind date op tweede Kerstdag.
“Waar ben ik aan begonnen?!” mompelde Sigrid tegen zichzelf.
Ze dacht terug aan het moment dat Kellie, haar zus, met het idee te berde kwam.
Tijdens het samen koffie drinken was Sigrid’s vrijgezellenbestaan ter sprake gekomen. Ze was al een hele tijd aan het zoeken naar een leuke partner, maar op je 55e iemand vinden, was makkelijker gezegd dan gedaan.
Maar ze wilde toch die ene geweldige man ontmoeten en een fijne partner hebben.
Sigrid snapte niet dat het sommigen zo makkelijk af ging en dat zij maar niemand kon vinden.
En toen kwam haar zus met het nieuws dat ze iemand kende die echt heel leuk was. Een collega van haar man.
“Perfect voor jou!” had ze geheimzinnig glimlachend gezegd.
Enerzijds was het spannend, een blind date! Anderzijds stond het idee haar helemaal niet aan. Ze wilde graag een beetje een beeld hebben van wie zie ging ontmoeten.
Met een “Oh, doe eens avontuurlijk!” van haar zus had Sigrid zich laten overhalen.
En nu stond ze voor haar kledingkast te staren.
Wat moest ze aantrekken? Ze ging liefst casual op een date. Maar ja, het was wel tweede Kerstdag wat inhield dat het ook feestelijker mocht zijn.
Ze neusde door haar kledingstukken om iets leuks te vinden. Misschien een leuk jurkje of rokje.
Dammit! Dit zit te strak, daar voel ik me niet prettig meer in.
Hoe waren die paar kilootjes er in vredesnaam bij aan gekomen rondom haar buik?
Ze was niet dik, maar ze had toch iets meer vulling dan een paar jaar terug.
“Waarom heb ik zoveel kleren die ik niet pas?!” mopperde ze.
Uiteindelijk ging ze voor een strakke zwarte jeans, een rode top en een mooi getailleerd jasje met ritsjes. Nog een paar leuke laarzen eronder en klaar.
Daarna besteedde ze extra aandacht aan haar make-up en haren. Na een laatste tevreden blik in de spiegel ging ze de deur uit.
Sigrid liep het restaurantje binnen waar ze hem zou ontmoeten. Er was een tafel gereserveerd onder “heart to heart”. Nog zo’n leuk idee van haar zus. Hoe doorzichtig was dat?!
Ze bloosde toen ze de ober erom vroeg.
De ober liep een stukje met haar mee en wees haar toen een tafeltje in een hoek bij het raam achterin. Een gezellig plekje, dat zeker. Vlakbij een grote Kerstboom, overal slingers met lichtjes langs de muren en kaarsjes op tafel.
En een man die zat te wachten. Met zijn rug naar haar toe.
Haar blind date.
Ineens hamerde haar hart in haar borst en haar knieën werden wiebelig.
“Oh my god, ik durf niet!” dacht ze. Ze overwoog om er snel vandoor te gaan.
Waarschijnlijk zou ze van de zenuwen haar nek breken over het opstapje waar ze net over was gelopen.
Daar moest ze dan toch wat om grinniken.
“Kom op, je bent een grote meid!” fluisterde ze, “Gaan!”
Met trillende benen liep ze naar het tafeltje.
Waarom zat ie eigenlijk met zijn rug naar haar toe? Rare man.
“Hallo, ik ben Sigrid,” stamelde ze.
Met een soepele beweging stond de man op en draaide zich naar haar toe.
Haar hart sloeg een slag over toen hij haar aankeek. Of twee slagen. Drie?
Enorm intense ogen. Blauw of hazelkleurig?
“Hallo, daar ben je dan! Ik ben Carl,” zei hij met een glimlach.
Een waanzinnig mooie man stond voor haar met een kort peper en zout baardje en snor, mooie mannenlippen.
Sigrid slikte. Haar brein werkte niet meer.
In een automatisme stak ze haar hand uit om de zijne te schudden.
Haar adem stokte toen hij voorover boog en een zoen op de rug van haar hand drukte. De haartjes van zijn snor kriebelden over haar huid. Prikkelend. Zinnenprikkelend.
Als in een roes liet ze zich door Carl naar een stoel brengen, die hij galant achteruit trok en weer aanschoof.
Sigrid was bloednerveus. Daar zat ze tegenover die aantrekkelijke man die ze niet kende.
Tegelijkertijd begonnen ze iets te zeggen en beiden schoten in de lach. Dat brak het ijs. Een beetje.
“Zullen we gewoon beginnen met een drankje bestellen?” stelde Carl voor.
Sigrid knikte. “Graag!”
Nog voor de ober kwam om hun bestelling te brengen, waren ze diep in gesprek verwikkeld.
Een paar uur later was het tijd om afscheid te nemen. Carl hielp haar in haar jas en ze glimlachte dankbaar naar hem. Ze hield van galante mannen.
“Vind je het goed als ik je naar je auto loop?” vroeg hij.
Sigrid knikte al voelde ze zich wel weer wat nerveus worden. Wat verwachtte hij ten afscheid? Een hand? Een zoen op de wang? Een echte zoen?
Ze vond hem geweldig leuk en het was duidelijk dat dat wederzijds was. Maar ze wilde niet te hard van stapel lopen.
Eenmaal bij de auto friemelde ze zenuwachtig met haar handen.
Met zijn vinger tilde hij haar gezicht op zodat ze hem aan moest kijken.
“Ik zou je heel graag weer zien,” zei hij zacht.
Als vanzelf glimlachte Sigrid.
“Ik ook. Het voelt heel fijn,” antwoordde ze.
Carl streelde over haar wang en boog zich voorover om een zoen op haar lippen te drukken. Stevig en toch zacht. Warm en verleidelijk, zijn snor licht kriebelend.
“Nieuwjaarsdag?” fluisterde hij hees.
Sigrid knikte en nadat ze afgesproken hadden, reed ze weg met de heerlijke druk van zijn lippen nog op haar mond.
Het beloofde een mooi nieuw jaar te worden.
Toch leuk, een blind date!