Overwegingen bij een bak druiven
donderdag 4 augustus 2022
Zomaar plotseling zong het liedje 'Here is your paradise' van Chris de Burgh in mijn hoofd; het gloeide op als een warme plek in mijn hersenpan, achter mijn linker oor. Mijn schipper, ach, mijn schipper. Als wij een stel met een liedje waren geweest, zou dit ons liedje kunnen zijn: We benoemden onze gedachten, de zon, de haartjes op zijn onderarm, de smaak van mijn huid, de regen, de wind - maar we zwegen over ons paradijs. Ons paradijs, dat evenmin als alle andere paradijzen kon floreren zonder onderhoud. Rotte appels rapen, gevaarlijke takken afzagen, druiven snoeien, dat werk.
'Blijf met je vuile poten van mijn tas af', spuugde de scholiere de bus in. Ik had gevraagd of ze haar tas op schoot wilde nemen, zodat ik op de plaats naast haar kon gaan zitten.' Takkewijf', voegde ze er voor alle zekerheid aan toe. Ben ik een takkewijf wanneer iemand tegen mij zegt dat ik een takkewijf ben? Moet ik 'takkewijf' invullen op mijn profiel omdat ik het niet iedereen voor eeuwig naar de zin maak? Omdat ik voor mijn teksten opkom? De geliefde die verbolgen reageerde toen ik goed bleek te kunnen tekenen, en ook nog eens geen zin had in een bezoek aan de meubelboulevard op de dag dat ik naar New York zou vliegen, had volkomen gelijk. Dat stond - en staat - inderdaad niet in mijn profiel. Hoeveel procent 'lief' moet ik trouwens in mij hebben om mijzelf 'een lieve vrouw' te mogen noemen? Er zit 0,1% roomboter in chocoladeboter, wat genoeg is om chocoladeboter te mogen zijn. Dat haal ik wel, 0,1% lief.
Het luistert nauw, tegenwoordig. Twee studentes die hun verjaarsfeest aankondigden ('…zeer harde muziek, om twee uur zetten we de muziek zachter en als u dan toch nog overlast ervaart, bent u van harte welkom op ons feest'), vonden het huishoudelijk reglement van ons kleine flatgebouw vaag. Daarin stond immers: 'Het veroorzaken van geluidsoverlast is niet toegestaan.' Niets over feestjes en al helemaal niets over hun feestje. Ja, het luistert nauw tegenwoordig, ook op een datingsite. Het moet in woord, beeld en muziek wel naadloos over jou en mij gaan, hè?
Er staat een plastic bak met druiven op mijn aanrecht. Deze druiven hebben het vinkje 'vegan'; het zijn vegan druiven. Geen gehaktballetjes ofzo. Er staat ook een 'glutenvrij' vinkje op de verpakking, en een 'lactosevrij' vinkje. Het wachten is op de toevoeging 'echt'. Echte druiven. Om ze te onderscheiden van alle vruchten die zich druiven noemen maar die het niet zijn. Zo ging het immers ook met de bakkers, en met de mannen. Er zijn mannen die zich 'echte man' noemen en mannen die dat hebben nagelaten. 'Geschikt voor consumptie', dat zou ik ook graag lezen op een bak met druiven. Om ze te onderscheiden van kamerplanten, die immers niet geschikt zijn voor consumptie. Jazeker, het luistert nauw, tegenwoordig. Er kan zomaar iemand boos worden omdat er niet staat wat er zou moeten staan.
Soms probeer ik, om het vertalen van datingprofiel naar echte man beter onder de knie te krijgen, een man op straat te vertalen naar een datingprofiel: Lengte 1.86, slank postuur, verzorgd sportief gekleed, kop met bruin, half krullend haar. Zoekprofiel niet zichtbaar. Hij liep samen met een hond in mijn geliefde polderpark Cronesteyn. Een oppashond? Bij het zien van de stroom gevoede schapenhekken deed de man de hond aan de lijn. Wat ik - hardop - een verstandig idee vond. Zegt die echte man: "Ja, ik wil niet dat ze tegen dat hek springt en zich bezeert." Ik dacht - ook hardop - dat hij de schapen tegen zijn hond wilde beschermen. Hij lachte. Hij hield van zijn hond, ik hield van de schapen en het maakte voor de handeling niet uit. Een mens is meer dan een lijst met ingrediënten en wat vinkjes , dacht ik in stilte.
geplaatst door RodeJas - 1962 keer gelezen
Vorige berichten
Potjeslatijn
Op ieder potje past een dekseltje. Voor de potjes in mijn keuken gaat dat doorgaans wel op. De potjes en deksels zijn redelijk standaard en vaak uitwisselbaar. Ik kan bovendien ervan uitgaan dat wanneer een potje vandaag bij het deksel past, dat het ook morgen nog het geval zal zijn. Die voorspelbaarheid is een hele geruststelling. Ik ben ook vertrouwd met de inhoud van mijn potjes. Ik weet welke ingrediënten ik moet combineren om er een behoorlijke maaltijd mee mee op tafel kan krijgen. Met sommige ingredienten moet ik behoedzaam omgaan, dat heb ik allemaal wel onder de knie. Per slot van rekening heb ik tijd genoeg gehad om dat allemaal te ontdekken. Mijn verzameling potjes is in de loop der jaren behoorlijk uitgedijd, maar desalniettemin overzichtelijk, alles heeft zijn plek gekregen.
In spreekwoordelijke zin is het een ander verhaal. Potje-vindt-dekseltje mag dan opgaan voor twintigers – vooropgesteld dat die redelijk ongeschonden door de puberteit heen zijn gekomen – maar als vijftig- zestig- zeventigplussers zijn we net als die keuken, ieder van ons een hele verzameling potjes gevuld met verhalen en ervaringen. En op sommige potjes zit ook al een stevig deksel – de kunst is dan juist om het deksel er ooit nog eens vanaf te krijgen, zodat de inhoud verwerkt kan worden. Onze eigen potjes zijn ons vertrouwd, we weten wat er in zit en hoe we ermee moeten omgaan. Maar de potjes die een ander meebrengt, daar moet je maar het beste van hopen.
De vele jaren die mensen feitelijk nodig hebben om elkaars provisiekast te leren kennen en daarmee mooie mengsels te creëren is ons vaak niet gegund. Begrijpelijk ook, want je kunt van te voren niet weten of dat überhaupt kans van slagen heeft. Maar als je nog niet van elkaar weet welke potjes een ander meebrengt, van welke potje je kunt proeven en welke je nog maar even dicht moet laten, dan moet je maar net de mazzel hebben dat je het juiste dekseltje losdraait. En daarna weer, totdat je ook eens een potje kunt breken. En omgekeerd is dat natuurlijk ook het geval. Anders maak je er een potje van. Dat is dus bijna onvermijdelijk.
Potjes met gedistilleerde levenservaring, levenslessen ook, is een voorstelling van zaken die bekend is geworden door de tovenaarswereld van Harry Potter - die naam komt ook niet uit de lucht vallen: potjes met dromen, angsten, verlangens. Vaak een geheimzinnige, duistere inhoud die bedoeld is om geheim te blijven, of in elk geval in de private sfeer, maar in een fantasiewereld loopt het uiteraard anders en aan het eind komt alles goed. Joanne Rowling had het idee overigens weer, althans dat vermoed ik, van Roald Dahl’s GVR. De vriendelijke reus die dromen verzamelt in glazen potjes en de fijne dromen naar slapende kinderen blaast met zijn dromentrompet. De potjes met foute dromen zijn rood en die met goede dromen zijn blauw of groen. Was het maar zo eenvoudig.
In de zevende hemel
Vorige week was er iedere avond een kerstfilm op tv. Meestal zijn die films mierzoet, dus ga ik daar niet naar kijken. Maar ach, eentje om alvast een beetje in kerstsfeer te komen kan geen kwaad. Zoals vaak het geval is, was de plot overbekend. Een jonge, knappe prins die incognito een lief, mooi burgermeisje ontmoet.
Zij werkt in een banketbakkerszaak met heerlijke bonbons, chocola en gebak. Hij wordt straal verliefd op haar. Zij weet uiteraard niet dat hij een prins is en hij geniet daar met volle teugen van. Deze plot zou prima kunnen passen in de boekjes van de Bouquetreeks, de hoofdpersonen daar zijn zonder uitzondering ook jong en knap. Meestal zijn het twintigers, hooguit begin dertig jaar. Ze leven in een droomwereld die veel mensen aanspreekt.
Wat me soms opvalt in de datingwereld, dat er nog best vaak gedroomd wordt van de perfecte man of droomvrouw, waardoor je je ineens in de zevende hemel waant. Alleen zijn wij ongeveer veertig jaar ouder dan de hoofdpersonen in die tv-films. Ik denk ook weleens aan die boeken van de bouquetserie als ik in het profiel van een man van 70+ lees : ik wil de sterren van de hemel vrijen met haar. Zij, ook 70 zou graag in zijn sterke armen willen verdwijnen.
Als je zoiets opschrijft voel je je in je hoofd misschien ook wel weer twintig jaar. In werkelijkheid zijn velen ons niet meer zo soepel en lenig. Twee tot drie dagen spierpijn lijkt me na zo'n woeste vrijpartij niet denkbeeldig. Daarom vind ik intimiteit een veel beter woord. Intimiteit kent vele gradaties. Van een arm om je heen, tot knuffelen, elkaar teder aanhalen. Wat daar verder nog van komt zie ik later wel weer...
Door het raam
Tenminste twintig minuten, zo lang moet ik dit volhouden van mezelf. Mijn benen draaien rond en rond, mijn armen bewegen in hetzelfde ritme heen en weer. Crosstrainer, zo heet dit ding. Het staat voor het grote raam, naast de loopbanden, en er zitten knopjes op waarmee ik de draaicirkel kan vergroten en verkleinen. Die draaicirkel moet natuurlijk groter, steeds groter - wat goed is voor de heup, voor de heupen. En goed voor mijn moreel.
Het raam van de sportschool is van donker glas, het soort glas dat de wereld van binnen naar buiten gezien helder maakt, en de wereld van buiten naar binnen juist donker. Binnen, daar wordt serieus getraind: Het aardige echtpaar, de grijze man met het buikje, de hockey meisjes, de behulpzame Engelsman, de man die zijn drinkfles alvast op zijn volgende toestel zet, de donkere jonge vrouw in het wijde, witte trainingspak. Ze straalt stijl en klasse uit, deze vrouw, en ze zegt nooit wat. Totdat ze verschrikkelijk hard niest in de toiletruimte achter de kleedkamer. ‘Did I frighten you’, vraagt ze helemaal betraand om het hoekje van de deur. ‘No, you amazed me. I didn’t know you could sneeze that loud’. Ze lacht, en we wensen elkaar ‘a nice day’ als ik naar huis ga.
En buiten, buiten op het plein, daar lopen de scholieren, de reizigers met hun rolkoffers en hun rugtassen, de vaders en moeders met hun kinderwagens en hun boodschappentassen. De scholieren dragen zwarte puff jacks op grijze joggingbroeken - behalve die ene prachtige jongen. Die jongen draagt een wijd uitstaand capuchonjack tot net boven zijn blote navel. Ze lijken elke dag vijf euro mee te krijgen om van te lunchen, de scholieren. Genoeg voor een plastic zakje met twee croissantjes, een blikje energiedrank en een zak chips. Eetze, kinders! De jongens kijken niet naar het raam van de sportschool, de meisjes wel - en aan het even verschikken van hun haren te zien, kijken ze dan naar hun eigen spiegelbeeld. Soms ziet iemand mij - mijn haar licht nogal op achter het donkere glas - en soms zwaait zo iemand dan maar. Ik zwaai terug, voel mij voor even de koningin van de crosstrainers. Mannen wanen zich nogal eens ongezien, alsof het buiten voor mij even donker is als voor hen binnen. Zo’n man blijft dus kijken, zolang hij voor het raam loopt. Ha, ik kan langer naar hem kijken dan hij naar mij! Hij is een docent, een reiziger, een man op weg naar de supermarkt. En ik ben Lois Dodd*, de kunstdocent wier eigen werk pas groots werd tentoongesteld toen ze 85 was. Ze schildert ramen, en het licht dat op de wereld achter het raam valt. Het valt op een open ruimte - zoals achter mijn raam - op bomen, gebouwen, op een heel bos, op het raam van een schuurtje, op het wapperende wasgoed aan de lijn. Rode lakens! Die zullen niet in de wasmachine naar vlekkerig roze verkleuren door een rode sok.
Over sokken gesproken: Ik trof een orthopeed die pas aan opereren denkt als het me niet meer lukt om mijn sokken aan te trekken. Dat heb ik zo voor elkaar, hoor: Een maand lang minimaal bewegen en kijk nou eens, ik kan mijn sokken niet meer aantrekken! Eh. Dat ga ik dus niet doen. Zelfs als jij belooft elke ochtend langs te komen om mij mijn sokken aan te trekken, ga ik dat niet doen.
*Lois Dodd heeft momenteel een expositie in het Haagse Kunstmuseum: ‘Framing the ephemeral'.