Een troostrijke gedachte
dinsdag 8 november 2022

Er valt veel te zeggen voor zoenen. Óver zoenen trouwens ook: hoe lekker en hoe vies enzo. Over niet zoenen ben ik gauw uitgepraat: meer dan niet zoenen wordt het nooit. Wij hadden elkaar omhelsd, mijn wandelgenoot en ik, drie keer. Eén keer als begroeting toen hij mijn flat binnenkwam, één keer omdat het zo uitkwam toen ik jam op de appelmoes muffins lepelde, en één keer als afscheid toen hij terug naar huis ging. Tegen het eind van de middag appte hij over de twee rode streepjes, en dat hij liever niet bij mij langs zou zijn geweest. Een troostrijke gedachte: We hadden niet gezoend. Soms valt er best veel te zeggen voor niet zoenen. Zijn twee streepjes noemde ik ‘niet meer dan een ongemakkelijk toeval.’ Hem speet het verschrikkelijk, maar hij voelde zich dan ook beroerd.
Op een zomerse herfstdag gingen mijn zus en ik met trein en sneltram naar ons oude huis aan de gracht kijken, ook al wisten we dat het er niet meer stond. Zou er achter de nieuw gebouwde huizen nog ruimte zijn om langs die gracht te lopen? Langs onze gracht? Ik was alvast boos, boos omdat de hogere prijsklasse als regel geen openbaar pad achter de woning duldt… Bij het uitkomen van de laatste straat stonden we stil. Wat we zagen was zo mooi. Zon, ruimte. Een speeltuin vol kinderen, een grasveld met oude bomen, de gracht, de stadsmuur aan de overkant, de kerktoren. Geen straat, en al helemaal geen straat met nieuwe huizen. Onze kleine wereld was weggevaagd - en het was goed. De nieuwe huizen stonden langs de andere zijde van het park. Alleen snapten we niet hoe die bomen al zo oud konden zijn…
Op het infobord lazen we over het klooster dat hier ooit stond, over de manier waarop de kloostermuren zichtbaar waren gemaakt in het gras. Niets over de flats die hier ook stonden; niets over de mensen die uit keken op het grasland met zijn geheimen; niets over de kinderen die daar in de schemering buiten mochten spelen, en die al spelend zongen over de herder die zijn schaapjes kon laten gaan; niets over de kinderen die op een stuk karton het talud naar de stadsgracht af gleden. Sneeuw en ijs genoeg in die tijd. Alleen het straatnaambord herinnerde nog aan de jaren dat wij hier woonden. Nou ja, bijna. De ‘straat’ was een ‘pad’ geworden. Misschien had ik wél verkering moeten nemen met PHB, zei ik tegen mijn zuster, later, toen we koffie dronken in de zon. Wat ze beaamde. Maar het toeval wilde, dat ik toen nog een meisje was, een meisje dat zoenen maar raar vond - en hij al bijna een man. Het was een troostrijke gedachte.
Wat wel pijn deed, was de verdwijning van het kerkje, ons kerkje. Er stond een lelijk hotelletje op de geheiligde plek. Het gekke is: Ik kwam helemaal niet graag in dat kerkje. Het rook er schimmelig, waardoor ik ging hoesten en hoesten was verboden. Vragen stellen trouwens ook. De kerstboom was een heidens symbool, en wie de antwoorden uit de Heidelbergse Catechismus mooi op toon uit zijn hoofd kon opzeggen, was een vroom mens. (Ik dus.) Later kwam die kerstboom er toch, samen met een vrouwenkoortje. De ruimte tussen kansel en voorste kerkbank was zo krap, dat de zingende vrouwen haast in ons gezicht spuugden. Want ja, die voorste bank was ons, nieuwkomers, destijds toegewezen door de kerkenraad. Of door de koster, dat heb ik nooit gevraagd. De jonge stelletjes zaten op de achterste bank - maar dat zag ik later pas, toen ik, om een boek te kunnen lezen tijdens de preek, achterin wilde gaan zitten. Eerst verkering! En ik realiseer mij nu pas, dat ik dit stadje nooit aan welke verkering dan ook heb laten zien. Ik verhuisde, en mijn ouders verhuisden bij toeval vlak na mij, zodat ik niet terug naar huis ging wanneer ik hen opzocht. Sindsdien ben ik nergens meer thuis.
De mens is veel meer dan een mix van nature en nurture, is onlangs uit onderzoek gebleken: meer dan dertig procent is bepaald door een vorm van toeval. Ook dat is een troostrijke gedachte.
Ik heb trouwens twee streepjes verdeeld over twee tests. Ook dat is… nee, dat is gewoon mazzel.
geplaatst door RodeJas - 2565 keer gelezen
Vorige berichten
De sterren van de hemel
Een hele tijd terug zat ik op een datingsite met heel actief forum.
De gesprekken gingen van gezellig en leuk tot dieper en soms best confronterend.
Op een gegeven moment vroeg ik waarom een man een oudere vrouw zou willen. Ik kon me daar niet zoveel bij voorstellen.
Een man had een 18 jaar oudere vrouw waarmee hij samenwoonde, en hij antwoordde, “Omdat ik geen vrouw wil die nog door de menopauze heen moet!”
Dat schokte me behoorlijk. Wat oppervlakkig! Wat hard en liefdeloos!
Ik kon niet bevatten dat zoiets een reden was voor een man om dan maar voor een oudere vrouw te gaan.
Om eens te checken hoe mannen globaal erover dachten, vroeg ik hoe ze tegenover een vrouw in de menopauze stonden.
Dit keer kwam er meer inzicht uit de antwoorden. Een vrouw die ’s nachts in bed lag te woelen en zweten en die niet kon slapen, daarmee ook zijn slaap verstorend, was niet iets waar men naar uitkeek.
Gossie, ik was toch echt wel met stomheid geslagen. Ik had eerlijk nooit gedacht dat de menopauze zo’n invloed kon hebben op je liefdesleven!
En ik had geen relatie, ik was zoekende naar een leuke man.
Maar zoals altijd ben ik een optimist en geloof ik in het goede. Ik was ervan overtuigd dat als iemand van je hield, hij je echt niet in de steek zou gaan laten omwille van zoiets.
Een aantal jaren later kwam ik zelf in die fase. De voortekenen waren er achteraf gezien al langer, maar het echte beginnen, kwam letterlijk van de ene minuut op de andere.
Zo stond ik heerlijk buiten de heg te snoeien, zo stortte ik ineens bijna in elkaar van de honger? De rest van de dag zat ik als een zoutzak in mijn stoel. De honger ging niet weg als ik at, als ik niet oppaste werd ik kotsmisselijk als ik een normale hoeveelheid at.
Ik wist niet wat me overkwam?!
Ik leek wel weer zwanger, want toen had ik dat ook. Maar hallo, ik was 52, had geen partner, en een onbevlekte ontvangenis leek me niet voor de hand liggend.
Naar de huisarts dus!
Gesprek. Bloedprikken. Uitslag: je zit in de menopauze.
En zo ging ik weer aan de pil. Nu dan om mijn lijf weer te stabiliseren, want ik kon door die hongeraanvallen en heftige bloedsuikerdips niet functioneren. En ik kon amper in slaap komen.
Het werkte, die klachten gingen weg. Top toch?
Maar iets was anders door de pil. Ik hoorde hetzelfde van een jonge vrouw. Dat het was alsof de pil een stukje levensvreugde van je wegnam. Het dempt iets.
Dat voelde ik ook heel sterk.
Mijn inspiratie om boeken te schrijven was in één klap weg, idem met mijn vreugde om cursussen te geven aan vrouwen.
Daten had ik ook net de zin niet meer in. Ik wilde wel, maar de normale drive was te afgevlakt om echt actie te ondernemen.
Logica zegt dan toch dat je ook niet echt aantrekkelijk bent als je je zo voelt? Al kleed je je nog zo leuk aan, je vibe & uitstraling is ‘vlak’. Onsexy. En daten en relatie is niet alleen seks, maar seksualiteit maakt er wél groot deel van uit. Het is enorm bepalend voor de gehele interactie.
Een paar jaar gingen zo voorbij, en ik moest stoppen met de pil want gevaren bladibla. Een alternatief werd niet geboden.
Toch kwamen die heftige klachten van eerst niet meer dezelfde mate terug. Maar ook de zin om te daten en een partner te zoeken bleef weg.
Eerder dit jaar kwam ik héél toevallig op een interview van een gynaecologe die een menopauze kliniek had.
Wat zij vertelde over klachten en risico’s. Mijn kakement hing op half elf!
Dat was de start om me zelf erin te verdiepen. Met mijn nieuw verworven kennis wist ik dat ik alleen op recept kon krijgen wat ik nodig had.
Ik moest dus naar de huisarts.
Huilend van de zenuwen liep ik bij haar binnen. Ik was zo bang dat ze niet mee zou gaan met wat ik wilde: lichaamseigen hormonen.
Maar mijn huisartse was enorm lief, luisterde echt en schreef ook voor waar ik om had gevraagd.
Heel de weg naar huis, 25 minuten lang, heb ik zitten lachen en juichen van vreugde en opluchting!
Nu, 3,5 maand later ben ik zo ongelofelijk blij dat ik dit heb gedaan. Dat ik me uren en dagen heb verdiept in de materie totdat ik meer erover wist dan de gemiddelde arts. Dat ik gedurfd heb naar de dokter te gaan, al was ik nog zo bang voor afwijzing. Dat las ik van zoveel vrouwen. Dat gebeurt anno nu nog steeds.
Terugkijkend zie en voel ik de veranderingen. Nu weet ik ook dat de meeste menopauzale dingen niet duidelijk op te merken zijn. Ze sluipen erin.
En ja, ik snap uit eigen ervaring én van alle –vaak heftige- verhalen die ik heb gelezen, dat het een enorm impact kan hebben op je liefdeleven!
The spring in my step is back! Ik wist niet eens dat die weg was! Alles wat je kwijtraakt, zo heel langzaam, zie je pas als je het een halt toeroept met weer aanvullen van de broodnodige hormonen!
Mijn passie is terug, op alle gebied, van weer schrijven, me goed voelen, tot zin hebben in een fijne liefdespartner en de sterren van de hemel vrijen!
Meer energie, meer vreugde, meer… meer…
Ik was niet finaal futloos, verre van. Maar nu is er dat extra, wat ik eerst ook had en wat toen normaal was.
Ook hier geldt: You don’t know what you’ve got till it’s gone!
Ik heb het weer, en waardeer het enorm.
The spring in my step!
Trouwbelofte is geldig tot aan de dood
Dat is een boute uitspraak, zei ik tegen mijn fietsvriendin, geldt dat voor jou in alle gevallen? Niet als hij mij opeens gaat mishandelen, ons geld vergokt, of het gezin ten onder gaat, maar in alle andere gevallen wel, zei ze beslist. Ze vervolgde haar verhaal "ik ben meer dan 50 jaar met hem getrouwd. Ik wist toen ook al dat hij niet zo romantisch was, maar hij is wel een goede man. Ik was al wat ouder, bijna dertig, maar ik wilde trouwen. het was en is nog steeds een verstandshuwelijk". Maar jullie hebben wel 2 kinderen, dacht ik, maar dat durfde ik niet tegen haar te zeggen.
Alsof ze mijn gedachten kon lezen vervolgde ze. Ik wou ook nog graag moeder worden. Hij heeft een stug karakter en is een man van weinig woorden, maar hij is wel een goede minnaar. We hebben twee prachtige dochters gekregen en ik heb lieve kleinkinderen. Ik was perplex door haar ontboezeming. Heeft hij ooit weleens tegen je gezegd, ik hou van je, vroeg ik? Nee, zei ze, maar dat hoeft ook niet, we laten elkaar leven in de eigen routine. Deze manier hebben we gevonden, waardoor we vredig kunnen samenleven onder een dak. Hij is een avondmens, hij gaat nooit voor drie uur 's nachts slapen en komt pas tegen tegen een uur 's middags beneden. Ik ben een ochtendmens. Ik ga vroeg naar bed en sta om 07.00 uur 's morgens op.
In die ochtenden doe ik mijn eigen ding, ga ik naar hobbyclubjes, koffie drinken bij een vriendin of lekker met jou fietsen, zei ze lachend. Hij vindt alles prima als ik maar rond 13.00 uur weer terug ben. Als ik verder weg met jou ga fietsen meld ik hem tevoren dat het gaat uitlopen. Dan zet ik zijn brunch voor hem klaar, inclusief de koffie. Hij hoeft dan alleen nog maar het knopje van de Senseo in te drukken. Dat ging allemaal goed tot hij ongeneeslijk ziek werd. Toen heeft ze bijna 3 jaar alles op non-actief gezet en tot zijn dood week ze niet meer van zijn zijde. Maar na zijn dood leek zij een ander mens geworden. Alle veranderingen die zij graag wilde in hun huis, maar waar hij zich altijd tegen had verzet, werden nu in een snel tempo doorgevoerd.
Vrij snel ging ze ook weer zwemmen, opnieuw op tai chi en naar de 50plus-bioscoop. Ze deed onmiddellijk de auto weg omdat zij zelf nooit reed en kocht een elektrische fiets. Nu kan ik overal komen zonder stress of met iemand rekening te hoeven houden, zei ze. Leve de vrijheid!! Die vrijheid heeft ze nog ruim 5 jaar volop van genoten, veel deed ze met mij. Tot haar buurvrouw, die al 35 jaar 2 huizen naast haar woonde, ook weduwe werd. Zij werd door haar meegetroond naar alles wat ik eerst met haar alleen deed. We liepen ook niet meer samen naar tai chi en ze ging steeds vaker met haar naar de film. Ik raakte steeds meer uit beeld, hield de eer aan mezelf en liet haar met rust.
Toen werd ze zelf ernstig ziek. Die laatste periode heb ik niet meer met haar meegemaakt. Ze koos er bewust voor om nu exclusief nog contact te hebben met haar (klein)kinderen, deze buurvrouw en de hartsvriendin uit haar jeugd. Het ging heel snel, in 3 maanden tijd was ze weg. Ik denk nog vaak aan haar als ik langs haar huis fiets. Haar kinderen hebben het huis verkocht, er wonen nu andere mensen...
Over denken
Misschien helpt het als ik weer eens appelmoes muffins ga bakken, dacht ik vanochtend. Nou denk ik wel eens vaker wat. Of ik mijn laatste geliefde al heb ontmoet, bijvoorbeeld. Dit is een tamelijk ingewikkelde gedachte: Ik kan hem immers al ontmoet hebben, maar nog niet weten dat hij mijn geliefde zal worden - en ik kan mijn laatste geliefde al vaarwel hebben gezegd. Waarbij de eerste optie mij liever is dan de laatste…
Ik ben bij de kapper geweest, een andere want de mijne had voorlopig geen tijd - en als de spiegel heeft gezegd dat het wél tijd is voor een knipbeurt, is het tijd, nietwaar? Hij heeft aan mijn haren gevoeld, heeft ze gewassen en met conditioner behandeld. Als ik in de knipstoel zit, begint hij gelijk met kammen, de schaar al in zijn hand. ‘Wilt u niet eerst weten hoe ik het geknipt wil hebben?’ ‘Nee, ik wil eerst uw haren leren kennen.’ Later vraagt hij waarom ik voor hem heb gekozen. Nu loop ik vrijwel elke dag langs zijn nering met de grote ramen, en ik had zijn klantenkring zien uitgroeien van alleen maar mannen naar een mix van mannen, jonge vrouwen en kinderen. Maar wat me vooral opviel was de aandacht waarmee hij werkte. Dat zei ik dus. ‘Het was de aandacht waarmee ik u heb zien werken.’ Ik denk dat ik mijn nieuwe kapper heb gevonden!
‘Ik denk dus ik ben’, schreef de oude meester-filosoof Descartes ooit. Het is misschien wel de meest geciteerde zin uit de hele filosofie geschiedenis. Andersom geldt het niet: niet iedereen die is, denkt na. Nadenken is iets anders dan het eigen gelijk toetsen; nadenken begint met twijfelen, met vragen stellen. Dit alles geldt niet bij verliefdheid, bedenk ik nu. Is er soms iemand verliefd geweest, de afgelopen tijd?
Ik denk, dus ik ben - al word ik nog steeds. Zittend op een bankje bij een Haagse tramhalte, dacht ik plotseling: kijk mij nou, sinds wanneer sta ik niet meer op voor oude mensen? Ik was van Katwijk naar Scheveningen Noorderstrand gelopen, wat niet heel ver is. Niet ver genoeg om appelmoes muffins voor te bakken. Het was een test, op advies van de fysiotherapeut - al had ik de verharding waar ik op zou moeten lopen, gewijzigd in hard strandzand. Ik word nu eenmaal gelukkig van de zee, en ik denk dat geluk helend werkt. De twee oude mensen wilden ook met de tram naar het station. Ze gingen telkens op het informatiebord kijken en vroegen dan aan elkaar wat er nou weer stond. Ik vond hen aandoenlijk. Maar ik liet hen, tot mijn eigen verbazing, niet samen op het bankje zitten.
Ja, ik moest maar weer eens appelmoes muffins gaan bakken. Appelmoes muffins zijn immers wandel voedsel, en je weet maar nooit of mijn heup de hint begrijpt: Kom op joh, ik wil weer aan de wandel!