Help, Ik Moet Trouwen!
donderdag 21 augustus 2025
Nee, geen zorgen. Geen ‘moetje’. Dat is ten eerste erg ouderwets en ten tweede heb ik die tijd gehad.
Met een hoop kunst- en vliegwerk zou dat nog wel kunnen, maar daar pas ik voor.
Wat dan wel?
Ik zal het vertellen!
Even geduld, hoor, ik moet dan eerst de achtergrond vertellen.
Jaren geleden toen mijn dochtertje haar communie moest doen, wilde ik een hele mooie jurk maken voor haar.
Dat werd een gang naar een exclusieve stoffenzaak in Den Bosch. Daar scoorde ik off-white ruwe zijde met licht gouden margrieten erop geborduurd. Een andere stof voor de jurk en hele fijne organza met miniscuul kleine pareltjes erop voor een ‘overrok’. Allemaal off-white.
Van de ruwe zijde maakte ik een prachtig kort jasje met capuchon.
Mooie schoentjes erbij, en kleine haarklemmetjes met witte roosjes erop maakten het af.
Yep, mijn dochtertje zag er als een engeltje uit. En ik durf te zeggen het mooiste communicant-meisje van allemaal.
Wat heeft dat met trouwen van doen?
Nou, van de week had ik het met mijn dochter over dat jurkje. Ze vroeg me of het nog altijd mooi was.
Jazeker! Ik heb het al die jaren heel zorgvuldig bewaard, eerst in een speciale kledingzak met mijn trouwjurk. Het is nog als nieuw!
Toen zei mijn dochter dat het misschien leuk was voor haar dochtertjes als ze strakjes oud genoeg ervoor zijn.
Ik stond met mijn oren te klapperen, want normaal is het “ik wil niet van die oude dingen voor mijn kinderen.”
Geen zorgvuldig bewaarde babyspulletjes, ook niet het babybedje waar ik én mijn beide kids in gelegen hebben als baby.
Dit jurkje had ze echter nu wel oren naar?
Dat deed me goed, want er zit toch iets van mezelf in omdat ik het met zoveel liefde en plezier gemaakt hebt destijds.
Ja, het trouwen komt eraan! Ben er bijna.
Vervolgens zei mijn dochter dat het dan wel een speciale gelegenheid moest zijn. Als ik bijvoorbeeld ging trouwen.
Die vond ik super leuk, moet er nog om lachen.
En ze heeft een goed punt, het is geen kleding voor gewoon thuis en voor Kerst is het te koud.
Mijn reactie was “Wie weet! Ik heb nog een paar jaar te gaan eer ze er in passen!”
Dus tja, ongeveer nog 5 tot 7 jaar en dan moet ik wel gaan trouwen, wil ik dat mijn kleindochtertjes dat prachtjurkje aan kunnen!
Dat is haalbaar. Het is toch genoeg tijd om iemand te ontmoeten, elkaar te leren kennen en te besluiten man & vrouw te worden.
Wil ik wel trouwen?
Ja!
Maar alleen als het echt de juiste is en echt helemaal goed zit.
Ik weet het, dat zeg je altijd.
Maar met betrekking tot trouwen bedoel ik dat het voor mij nu anders zou zijn, anders moet zijn, dan de eerste keer dat ik in het huwelijk trad.
Toen was ik 24 en dan ga je ergens vanuit een andere insteek trouwen. Je kent jezelf dan eigenlijk nog niet zo goed, noch wat je nodig hebt om echt vervuld te zijn in het leven, je hebt nog niet echt liefdesbreuken meegemaakt met hetzelfde impact als wanneer je uit elkaar gaat en er zijn ook kinderen enzovoorts.
Je staat er dan zoveel onschuldiger, bijna onnozeler, in.
Ik heb ook nooit echt behoefte gevoeld de vrouw te worden van mijn man. Niet op zielsniveau zeg maar.
Nu zou dat de grootste voorwaarde voor me zijn om bereid te zijn die stap te nemen.
Dat wil niet zeggen dat ik destijds niet van mijn man hield en niet wilde trouwen of niet blij was te trouwen. Absoluut niet.
Maar het zou nu heel anders zijn en voelen. Bewuster. Vanuit mijn tenen, en voelen dat dat voor hem ook zo is. Wetende waar je voor kiest. Volwassen en wijzer en van daaruit kiezen een diep commitment te maken. Een soort statement “wij kiezen voor elkaar en iedereen mag dat weten!”
Het liefst zou ik dat zelf combineren met een handfasting. Dat was lang geleden het huwelijk, in de tijd voor religie zijn neus liet zien. Het zogenaamde pagan huwelijk waarbij er een koord om de polsen van bruid en bruidegom wordt gebonden en met elke winding maak je een belofte.
In Nederland is dat niet rechtsgeldig, dus dan wil ik allebei. Why not?! Eens een pagan, altijd een pagan. Ik zou dat werkelijk fantastisch vinden! Zielsgelukkig van worden.
Ik ken ook nog twee mensen die zulke verbindingen, handfastings, doen. Dus dat is al geregeld.
De huwelijksvoltrekking zelf zou ik graag in de Tempel van Nehallenia hebben in Colijnsplaat. Dat lijkt me geweldig!
Die tempel is een replica van een Romeinse tempel uit die tijd, want de echte tempel van Nehallenia is onder het water van de Oosterschelde verdwenen.
Het was dus een gokje hoe hij eruit gezien zou hebben.
De tempel is ritueel geopend door druiden, wat voor mij ook veel betekent.
Nehallenia werd aangeroepen voor een veilige reis. In die tijd letterlijk, maar dat kan ook figuurlijk, toch? Een huwelijk is ook een soort reis.
Ik ga er wel eens heen om een offer te brengen, en om daar dan in het huwelijksbootje te stappen… Dream come true!
Nou die man nog!
Ik kan maar slecht met de handschoen gaan trouwen. Die heb ik zat, maar ik wil een man van vlees en bloed aan mijn zijde!
Ik zei dan dat ik tijd genoeg had, maar de tijd vliegt ook voorbij, dus ik moet wel aanstalten gaan maken.
Duim voor me! Want ik wil en die leuke man en een bijzondere bruiloft en mijn kleindochtertje in die prachtige jurk zien!
En voor het andere kleindochtertje wat er niet in past, maak ik natuurlijk een bijpassende jurk.
Ik heb er verdorie al helemaal zin in!
geplaatst door Roosje - 735 keer gelezen
Vorige berichten
Rondje kamer
Er staat sinds kort een rode stoel in mijn woonkamer. De stoel staat half voor de bank, met zijn rugleuning naar de bolletjes gordijnen en de wereld in mijn straatje. Hij is perfect, mijn rode stoel. Hij is precies wat ik nodig heb, nu het leven draait om een rafelrandje aan mijn linkerheup. En ik zie, zittend in die stoel, de kamer om mij heen met nieuwe ogen.
Recht tegenover me hangt, aan de werkloze schoorsteen, een grote, ronde klok; een stille klok die soms toch blijkt te tikken. De klok hangt boven het rode kastje op wielen waar de tv op staat, en hij is onverbiddelijk: ‘Het is tien voor tien, er is niet genoeg tijd om de laffe smaak van de nieuwe Witcher weg te spoelen met een deeltje Sex and the City.’ ‘Ja maar ik hoef morgen niks.’ ‘Niks ja maar. Zelfs met niks hoeven kom jij nog tijd tekort om alles te doen wat je wilt doen. En je weet best hoe onwijs veel tijd je neemt om vanuit je stoel je bed in te komen.’ De klok wint.
Links van mijn stoel staan twee ronde tafels, half over elkaar geschoven. Op de bovenste tafel staan drie goudpalmen, een platte schaal met gekregen engeltjes, en drie van de vijf Iittala Festivo kandelaars, kandelaars die ik ooit heb gewonnen door het beste argument te schrijven waarom ik ze zou moeten winnen. De onderste tafel is mijn kleur-, teken-, knutsel-, speel-, eet- en schrijftafel. Deze tafels zijn de voorposten van de lege, witte hoek tussen de staande spiegel en de boekenkast. In die spiegel zie ik de witte hoek nog een keer. Die spiegel staat daar best.
Vanuit deze stoel kijk ik bijna recht de boekenkast in - wat voor de boeken niets uitmaakt, maar voor de foto’s wel. De drie zusjes in hun geruite jurkjes en met grote strikken in hun haren, de drie volwassen zussen en hun broer, zittend op een boomstam tijdens die laatste wandeling; ze kijken vanuit hun gouden lijstjes vragend aan: ‘Waarom zit jij in zo’n stoel, ben je moe?’ ‘Ja, ik ben moe.’ ‘Waarvan, van het leven?’ ‘Nee hoor, niet van het leven, van de dag.’ ‘Jij ook altijd!’
Een droom: In een witte hoek van de sportschool ligt een briefje op een roeitrainer; het is volgeschreven met argumenten waarom mijn zus mij nooit weer wil zien. Ik kras twee kolommen tekst door en heb daar onmiddellijk spijt van. Haar wandelvrienden zitten rond een lange tafel; ik vraag hen wat er aan de hand is. Een man antwoordt met een vrolijke anekdote over zichzelf; hij snapt niet dat ik het zo niet snap. Ze bestellen eten. Wanneer het eten wordt geserveerd, zet de bediening een bruin scherm tussen de lange tafel en het tafeltje waaraan ik zit, tegenover twee vrouwen. Wij krijgen geen eten. Ik vraag ook hen wat er aan de hand is, maar ze kijken me verbaasd aan.
Het is feest in de sportschool, knutselfeest, verkleedfeest. Overal staan tafeltjes met blije, knutselende gezinnetjes in fluffy fantasie-outfits. Alleen de roeitrainer met het briefje staat er nog, in de witte hoek. Een mannenstem vraagt of ik die wil opruimen. De knuffelbeesten, de tekeningen, de doos met boeken, ik leg alles in een oude kinderwagen. We (wie?) gaan naar buiten, langs de Turkse receptioniste. Ze is verkleed als Hollandse Huisvrouw: gebreid streepjes vest met knoopjes onder een schort met een vaal motiefje.
De zus die boos op mij zou zijn en ik lopen blij met elkaar te praten. Er is ook een man, een grote man met wie ik zomaar plotseling sta te zoenen.
En rechts van de rode stoel, tegen de muur met het landschap van Kandinsky, staat mijn bank, mijn knalblauwe slaapbank met de kleurige kussens, de bank van waaraf ik mezelf zie zitten in de staande spiegel. Deze bank is het enige bed in dit huis dat, met luttele centimeters tussenruimte, breed genoeg zou kunnen zijn voor twee naast elkaar slapende mensen. We moeten elkaar dus wel heel lief vinden.
Zeeman (2)
Lang, héél lang geleden schreef ik dit blog en ik recycle het met veel plezier naar aanleiding van het laatste blog van een ander lid; vandaar de (2). Komtie.
‘Wat vind jij spannend?’, vraagt ze terwijl ze haar been tussen dat van mij inwurmt.
‘Pardon?’ Er zijn natuurlijk genoeg dingen die ik spannend vind, maar we zitten in een openbaar dranklokaal met een goede akoestiek en ze heeft een vrij luide stem. Bovendien is dit onze eerste ontmoeting en ik heb bij mijn weten nog geen signalen afgegeven die erop zouden kunnen wijzen dat ik na een half uur al toe ben aan gewenste intimiteiten als deze. Dus ik kies een veilige route.
‘Ik heb nog niet zo lang geleden The Killing 3 gezien; ik vind deel drie wel weer erg goed ondanks de matige kritieken.’
‘Nee’, kirt ze, ‘je weet best wat ik bedoel.’
Mijn gezicht is een en al vraagteken, maar ze laat zich niet van de wijs brengen. ‘Houd je van lingerie?’ Ik besluit om maar een beetje mee te bewegen. Niet met haar been dat nog steeds terrein wint, maar als in de LOI-cursus ‘Omgaan met opdringerige mensen’.
‘Nou, houden van, houden van, dat is misschien wat sterk uitgedrukt, maar ik ga niet graag de deur uit zonder onderbroek, dus in dat opzicht ben ik er wel op gesteld.’
Ze doet net of ze me niet hoort en begint uit te weiden over haar omvangrijke lingeriecollectie3. Er komen allerlei namen voorbij waarvan alleen die van Marlies Dekkers blijft hangen. Die naam herken ik, omdat ik haar lange tijd heb verward met die van Inge Dekker, een zwemster, totdat iemand me daarop wees. Sindsdien weet ik dat Inge zwemt en Marlies ondergoed maakt.
‘En jij, wat draag jij?, vraagt ze.
‘Ik koop mijn onderbroeken altijd bij Zeeman.’
‘Bij de Zeeman?’ schreeuwt ze, goed hoorbaar voor de voltallige clientèle. ‘Koop jij je onderbroeken bij dé Zeeman?’ Het misplaatste, ik wil niet zover gaan om te zeggen foutieve gebruik van het lidwoord 'de' vóór bedrijfsnamen die zijn afgeleid van een eigennaam, is me al jaren een doorn in het oog: de Bart Smit, de Blokker, de V&D en ga zo maar door. Dat zij het ook doet, brengt ons beslist niet nader tot elkaar. Hoe kom ik in godsnaam van dat been af?
‘Ja, drie voor vijf euro. Ik koop altijd zwarte, dat is in de meest voorkomende gevallen een goede schutkleur.’ Haar been verhuist met een bruuske beweging terug naar haar eigen helft.
Mijn ex zaliger droeg in de winter vaak wollen onderbroeken en zelfs daardoor liet ik me niet uit veld slaan. Het kwam in die tijd trouwens helemaal niet in me op om het woord spannend ook te betrekken op ondergoed. Twee kinderen, twee banen, twee auto’s, twee huizen, twee vakanties, twee poezen en twee cavia’s stonden gedurende enkele decennia garant voor meer dan voldoende spanning in huize Plan B. Van een bh die meer bandjes heeft dan de Erasmusbrug tuidraden zouden we alleen maar in de war zijn geraakt. En bovendien, wat is spannend? De belofte is vaak zoveel spannender dan de vervulling. Dat geile ondergoed laat zo weinig aan de verbeelding over. Het is zo voorspelbaar. Nu weet ik ook wel dat er tussen ondergoed van Zeeman en geile rompertjes nog een wereld te ontdekken valt in lingerieland, maar ik vind het niet direct een onderwerp om de vergadering mee te openen en zeker niet op zo’n broeierige toon.
‘Ik weet niet of ik op een man val die onderbroeken van de Zeeman draagt hoor’, zegt ze. Dit is een vreemd gesprek, denk ik. Vertel mij welke onderbroek u draagt en ik vertel u wie u bent. Als ik weer thuis ben, kan ik het niet laten om mijzelf aan een kritisch onderbroekenonderzoek te onderwerpen, want je moet altijd openstaan voor andere meningen. Maar als ik voor de spiegel sta, slechts gekleed in dat voor sommige mensen blijkbaar cruciale kledingstuk, zie ik geen reden om mijn aankoopbeleid te wijzigen. De Zeeman kan op mij blijven rekenen.
Inmiddels is die laatste zin niet meer in overeenstemming met de werkelijkheid. Ik koop nu bij Wibra. En natuurlijk is ook dit soweiso allemaal verzonnen. Was het maar waar.
De Lingerie Afdeling
Allemaal uitstappen, we zijn op de lingerie afdeling aangeland!
Al vaker besproken dat uiterlijk een ding is, belangrijk, kleding speelt hierbij zeker ook een rol.
De een zal het liefst een man in overhemden hebben, de ander in een lekker casual T-shirt of leuke sweater. En de ene man heeft mogelijk het liefst een vrouw in een jurk, de ander lekker casual in jeans en leuke top of sweater.
Maar wat daar dan weer onder zit, maakt ook weer uit. En kan ook weer wat zeggen over het soort persoon.
Ik vergeet nooit meer dat mijn man toen ik hem leerde kennen van die ouderwetse witte onderbroeken droeg. Met gulp ook nog?! Hij was toen 26!
Zijn moeder kocht zijn ondergoed en sja, dan krijg je dat blijkbaar.
Dat was heel snel afgelopen, want dat ging mij toch echt 10 straten te ver. Het interesseerde hem allemaal niet zo.
Dat is dus een mogelijkheid, dat iemand iets draagt wat niet aantrekkelijk is maar dat het hem/haar niet kan schelen.
En laten we eerlijk wezen, ondergoed ziet op zich ook niemand anders dan jij.
Lang geleden hadden we leuke buurtjes, ook jonge mensen met jonge kindjes. Ik weet nog dat ik het hier wel eens over had met mijn buuv. Dat ze grapte, “Als er ooit brand uitbreekt en we moeten in ons ondergoed de straat op, staan we goed te kijken!”
Hij had een hele goede baan, maar ze hadden ook 3, en later 4, jonge kids.
Het is dus niet alleen wel of niet geïnteresseerd zijn in wat er onder je kleding zit, geld speelt ook een rol.
Ook leeftijd zal een factor zijn. Misschien in combi met vertrouwde gewoontes van vroeger. Volgens mij dragen veel mensen op leeftijd een hemd. Misschien is dat dan ook nodig voor extra warmte, misschien is het vasthouden aan de gewoonte?
Vroeger toen ik jong meisje was, droeg iedereen een hemd. Maar dat was logisch. In die tijd was er nog geen dubbel glas of geen verwarming, en zeker niet boven op slaapkamers. En de winters waren koud.
Ik weet nog dat ik in de winter niet alleen een katoenen hemd aan kreeg, maar daarover ook een wollen borstrok.
Ik had er een bloedhekel aan, want ik kan niet tegen wol, dus dan had ik heel de dag geprik en gejeuk van dat rotding.
Of volwassenen ook zo’n borstrok droegen, weet ik eigenlijk weer niet. Volgens mij niet.
En dan is er comfort.
Dat is er één die voor mij een grote rol speelt. Ik hou er niet van als iets dan misschien wel mooi of sexy is maar de hele godganse dag prikt, schuurt, zweet of hoe dan ook irriteert.
Ik heb een gevoelige huid die niet houdt van synthetisch gedoe, dus ik val dan toch voor huidvriendelijkere stoffen.
Wat mij qua damesondergoed nog het meest heeft verbaasd eigenlijk is de komst van de zg. ‘reetveter’.
Ik vond dat iets voor af en toe onder een rokje. Groot was mijn verbazing toen mijn jonge tienerdochter ineens geen normale slipjes meer wilde maar g-strings?
Dit omdat alle meisjes dat droegen. Sja… dan kun je natuurlijk niet achterblijven. Maar dat die dingen een blijvertje zouden zijn en ‘normaal’ zouden worden, had ik ergens toch niet verwacht.
Maar niet alleen voor vrouwen, ook voor mannen is er verandering en vernieuwing gekomen in ondergoed.
Ik kan me toch niet heugen in ieder geval dat er vroeger boxers waren. Volgens mij was het al heel wat dat de gewone heren onderbroek in een versie zonder gulp op de markt kwam. En in kleurtjes.
En ergens in de tijd van mijn opa waren er ook nog lange onderbroeken. Ik kan me nog heel ver weg herinneren dat mijn opa die droeg in de winter.
Anno nu is de boxer heel normaal.
Ik vind zelf een man in een strakke boxer het meest aantrekkelijk om te zien.
Er zijn ook van die losse katoenen boxers. Veel Amerikaanse mannen dragen die volgens mij nog altijd.
Eerlijk gezegd lijkt het mij zo oncomfortabel zo’n ding te dragen als man! Je hele lunchpakket hangt dan aan één kant in die boxer, die niet mee rekt, in je broekspijp.
Prettig lijkt het mij dan niet.
En uiteraard zijn er ook strings voor mannen.
Ik weet nog dat ik het wel eens met mijn osteopathe aankaartte omdat mannelijke cliënten dan ook uit de kleren moeten.
Ik vroeg haar of ze wel eens mannen kreeg in een string en hoe ze daarmee omging.
Ze zei dat ze hen dan behandelde, maar wel aangaf dat ze de volgende keer iets anders aan moesten trekken.
Dan lingerie. Ook zo’n dingetje. In quizzen kwam ik nog wel eens tegen dat mannen vroegen hoe je dat zou vinden, als hij lingerie voor jou zou kopen.
Tja, liever niet!
Als manlief iets zou kopen wat hij mooi vindt, maar waar ik me absoluut niet prettig in voel, schiet het toch het doel voorbij. Lingerie is alleen aantrekkelijk en sexy als je je als vrouw er mooi in voelt. Dan geeft het je zelfvertrouwen ook een boost.
Ik weet zelf ook het beste wat mij goed staat en wat niet.
Dus als het op lingerie aankomt, koop ik dat wel zelf! Samen kopen zou een optie kunnen zijn.
Ik denk dat er wel een verband is tussen het type ondergoed en de bovenkleding die iemand draagt.
Maar wat als dat niet zo is en je partner perse iets wil dragen wat jij absoluut niet aantrekkelijk vindt?
Zou het dan ook een dealbreaker kunnen zijn?