De kers op de taart ?
vrijdag 25 januari 2019

Wanneer je, zoals velen hier, “alle tijd” aan je hebt wil dat nog niet zeggen, dat je agenda leeg is. Verre van dat, het is ook maar goed dat je niet aan het begin van een dag er als een berg tegenop ziet, zo van: Hoe moet ik de dag doorkomen?
Er zijn leuke dingen in het vooruitzicht maar ook minder plezierige zaken.
Je ziet in jouw agenda, dat in de komende week een van je kleinkinderen jarig is, dat je daags daarna een etentje met een oude kennis hebt. Maar even verderop staat een bezoek aan de tandarts genoteerd, en je bent de volgende dag jouw auto even kwijt voor de APK.
Op deze gebeurtenissen kunnen we maar ten dele invloed uitoefenen, ze overkomen ons, ze zijn zelfs onoverkomelijk. Wanneer wij de keuze hebben tussen enkele onverplichte dingen, en als dat toevallig ook nog eens plezierige zaken zijn, gaan we daar onbewust volgens een bepaald stramien mee om. Psychologen beweren, dat uit experimenten is gebleken, dat mensen hun herinnering aan een gebeurtenis met name op twee momenten baseren: het hoogtepunt en het einde. Hoe intenser de emotionele beleving was, hoe krachtiger de herinnering. Een ‘mooi’ einde is nuttig: het kan eerdere frustratie helpen vergeten. Je stond eindeloos in de file naar je vakantieadres, maar dat werd weer helemaal goedgemaakt door de mooie bungalow die je er aantrof. Door het lekkerste hapje tot het laatst te bewaren, creëer je dus alvast een fijne herinnering aan de maaltijd. Dit verschijnsel dat we het beste tot het laatst bewaren, noemen psychologen de ‘peak-end rule’ (bron: Blad Quest).
Gek genoeg kan het ook andersom. Ik las in een rubriek van ingezonden brieven, dat sommige mannen juist de gewoonte hebben bij een maaltijd eerst het lekkerste op te scheppen (of misschien moet ik zeggen, dat wat zij het smakelijkst vinden) en daarna de minder lekkere delen van het menu. Mogelijk is dat van persoon tot persoon anders.
Dit gedrag kom je ook terug bij het daten. Wanneer je als man weet, dat er op een site een paar duizend vrouwen staan ingeschreven en omgekeerd als vrouw weet, dat er op een site een paar duizend mannen staan ingeschreven, ga je altijd een keuze maken. Wie ga je eerst benaderen? Wacht je met het benaderen van die ene topper, waarbij je dat wow-gevoel hebt zonder dat je hem of haar in levende lijve hebt gezien, en leg je eerst contact met iemand, waarmee je niet echt een klik hebt? Of probeer je juist eerst met de allerleukste te daten? Uiteindelijk willen we allemaal voor de hoofdprijs gaan; we moeten niet vergeten, dat die ander er net zo over denkt!
Als je voor het eerst gaat daten via internet, zou het jammer zijn, wanneer je door onbekendheid met de “gedragscode” bij het daten een blunder maakt. Dan maak je geen kans bij die geweldige vrouw of man.
Onbewust stel ik me anders op als ik iemand spontaan ontmoet, bijvoorbeeld op een dansavond, of ga ontmoeten, in het geval van een date, wanneer zij heel leuk is, dan bij iemand, waarvan ik vermoed, dat ze geen tien aan elke vinger kan krijgen. Het verwachtingspatroon is anders. Soms zie ik mensen op de site staan, waarover ik me verwonder, dat ze langs deze weg een partner moeten zoeken. Die kunnen toch in het gewone leven zonder dat ze er moeite voor hoeven te doen iemand ontmoeten!
Dat komt, omdat ik niets weet van de achtergronden, waarom iemand kiest voor deze manier van een partner zoeken.
Mogen we dating überhaupt wel zien als een taart die we aansnijden, en dan die “topper” als de kers? Of verlagen we dan het niveau van het partner zoeken bijna tot een vleeskeuring, waarbij we eerst een gehaktbal aansnijden en aan het eind een tournedos?
Veel sterkte met al jullie keuzes, laat je hart spreken!
geplaatst door Aktivo1 - 4630 keer gelezen
Vorige berichten
Een andere wereld
Ik liep de supermarkt van Castricum uit, gelegen aan een winkelplein, toen ik een hartverscheurend gehuil hoorde. Op een stenen bank vlakbij de ingang van de supermarkt, zat een wat slordig uitziend stel. Zij huilde aan een stuk door en schreeuwde tegen hem. Hij zat onverstoorbaar een sigaret te roken en keek recht voor zich uit. Hij bekommerde zich totaal niet om haar. Ik ving in het voorbij gaan deze zin op : hoe kan je me dat verbieden, als je weet dat ik dat nodig heb? Ik wist niet of zij hulp nodig had, maar durfde me er niet mee te bemoeien.
Tien meter verderop stond een houten bankje, dus ging ik daar maar even op zitten. Na de sigaret pakte de man een blikje bier en ging dat rustig op zitten drinken. Hij keek daarbij ook geen moment naar zijn huilende vriendin. Op hetzelfde plein stond enkele meters bij mij vandaan een broodmagere man tegen een muur geleund op iemand te wachten. Na enige minuten ging hij op een andere stenen bank, op hetzelfde plein, recht tegenover mij zitten. Ik zag door de spijkerbroek de contouren van zijn dunne benen, die zo mager waren dat ik het eng vond. Zijn wangen waren ook helemaal ingevallen in een asgrauw gezicht. Toch rookte of dronk hij niet, hij zat daar bewegingsloos en keek naar de winkel waar hij eerder naast had gestaan.
Na enkele minuten kwam daar een oude vrouw uit. Zij was in tegenstelling tot hem nogal gezet en liep voorover gebogen omdat ze een zware zak meezeulde. De magere man veerde op en riep : hier, hier, hier, maar hij bleef wel zitten. Zij keek eerst verdwaasd om zich heen en pas na enige tijd zag ze hem. Terwijl ze naar hem toe liep, stond hij op en begon weg te lopen. Deze man bekommerde zich dus ook niet om de vrouw. waarop hij al die tijd had staan wachten. Hij nam de zware zak niet van haar over, maar liep circa 5 meter voor haar uit. Zij strompelde zonder iets te zeggen achter hem aan, Even verderop gingen ze de hoek om.
De huilende vrouw van het andere stel was inmiddels gekalmeerd. Ze had nu zelf een sigaret opgestoken. Haar vriend bemoeide zich nog steeds niet met haar. Zij keek nu zelf strak voor zich uit. Ik zag de diepe lijnen in haar door het leven getekende gezicht. Ik besloot met mijn boodschappen naar mijn auto te lopen, want alles leek rustig. Op weg naar huis huiverde ik van alle ellende die deze 2 stellen zichtbaar hadden uitgestraald. Een hele andere wereld had zich voor mijn ogen afgespeeld, dat had diepe indruk op mij gemaakt.
Enige dagen later ging ik met mijn museumvriend naar de nieuwe tentoonstelling van het Singer Museum in Laren, getiteld : Wij zijn natuur. Deze expositie is ook tot stand gekomen met medewerking van prinses Irene en haar diepgewortelde verbondenheid met alles wat leeft in de natuur. In de introductiefilm had zij het over het Mycelium, het broze wortelstelsel van schimmels dat zich onder de grond enorm kan uitbreiden. Boven de grond resulteert dat in de natuur, met alles wat maar bloeit en groeit. Op grote tv-schermen zag ik hoe dat netwerk versneld opgebouwd werd, door al die schimmeldraden onder de grond. Boven de grond vormt zich dan een plant, een boom of een groot bos. Dat maakte ook indruk op mij. Het mycelium heeft een bijzondere impact op mensen, het versterkt namelijk ons immuunsysteem.
Het contrast met het harde bestaan van die 2 stellen, enkele dagen eerder op dat winkelplein, was enorm. Mensen zijn stuk voor stuk een onderdeel van alles wat leeft op de aarde. Laten we daarom niet alleen goed zorgen voor onze planeet, maar ook voor onszelf en voor elkaar...
Vlinders in je buik of zomaar op straat
"Vlinders in je buik" is een spreekwoordelijke uitdrukking die gebruikt wordt om een gevoel van opwinding, zenuwachtigheid, en soms ook verliefdheid te beschrijven. Het gevoel is vaak vergelijkbaar met een soort kriebels of onrust die je in je buik voelt. (bron: Google).
Iedereen zal dat wel eens in het verleden ervaren hebben. Die onrust gaat verder dan de buik, wanneer ik ergens door geraakt word of – nog specifieker - door iemand ga ik daar iets mee doen. Dan vertel ik iedereen die ik tegenkom over wat er mij overkomen is.
Ik was de afgelopen week in Normandië. Mijn vakantie begon zaterdag 24 mei in Rouen met een wandeling door het oude centrum en over de boulevard, aan de andere kant van de weg stroomt de Seine. Vlak voor mij bukte een mannetje zich voorover op de stoep. Nieuwsgierig als ik ben trad ik nader en keek, wat zijn aandacht trok. Op het trottoir schuifelde een vlinder ter grootte van een kleine hand, kennelijk had het beestje een aanvaring gehad met een fietser of iets anders, het lukte de man de vlinder pas na een paar keer proberen met een boterhamzakje op te pakken. Hij wilde ‘m elders neerzetten in een wat betere omgeving.
Mijn liefde voor de natuur kreeg een extra impuls door de aanblik van deze grote vlinder, die in een naar mijn smaak onnatuurlijke omgeving rondkroop. Wat een mooi dier! Bruin gestreept, een zwarte kop en een lijfje met dezelfde dikte als mijn pink.
Gelukkig had ik mijn camera binnen handbereik. Na een paar foto’s gemaakt te hebben vervolgde ik mijn wandeling naar het hotel. Aldaar kon een van mijn medereizigers door een foto van mijn foto te maken mij vertellen, dat het een ligusterpijlstaart betrof. Een vlinder, die ook in Nederland voorkomt. Ik was heel blij met deze waarneming op deze ongewone plek.
Op Things2Share plaats ik dezelfde foto, die ik ook vol trots aan anderen van het reisgezelschap heb laten zien.
Sommige mensen zijn net vlinders. Opeens komen ze in mijn leven, ik raak door ze bekoord, door hun uitstraling, door wat ze zeggen of doen. Ik heb in mijn leven een paar keer meegemaakt, dat ik verliefd was. Uiteindelijk ben ik bijna vijftig jaar geleden getrouwd met een vrouw, waarop ik dat juist niet was, in tegenstelling tot het gevoel, dat ik later had met “A”, een vrouw, met wie ik drie en een half jaar een relatie had. Tijdens mijn vakantie leek één van de andere vakantiegangers als twee druppels water op haar. Maar van verliefdheid was geen sprake, ze was er met haar man. Bewust heb ik dus geen contact gezocht. Natuurlijk is het gevoel dat ik als natuurliefhebber voor – ditmaal – een vlinder heb van een andere rangorde dan het gevoel bij verliefd zijn. De overeenkomst is (tenminste bij mij), dat ik dat gevoel graag deel met mijn omgeving.
Op de terugweg, zeven dagen later moest onze bus korte tijd stilstaan, volgens de tekstborden was de oorzaak van de vertraging “Animal mort” . Ook dat raakte mij, zeker toen de bus even later een politieauto passeerde die stilstond naast de aangereden ree. Als ik zo’n schitterend mooi beest zie aan de kant van de weg gaat er iets in mij om.
Een opwinding over het waarnemen van een bijzonder dier kan ik delen met iemand, die ook in de natuur geïnteresseerd is. In de reisgroep was een man, die ook liefde voor de natuur had. Delen van verliefd zijn op een persoon met de omgeving is lastiger. Hoe zullen de reacties zijn? Gaan goede vrienden proberen dat gevoel te nuanceren of zullen ze het aanwakkeren, of zullen ze mij met raad en daad terzijde staan? Het kan ook zo maar gebeuren, dat iemand uit mijn vriendenkring de persoon kent, waar ik hoteldebotel van ben en mij waarschuwt, dat het bijvoorbeeld geen katje is om zonder handschoenen aan te pakken. Dan word ik behoed voor een onverstandige beslissing. Net als ik voorzichtig moet zijn met het zomaar aanraken van een wild dier, het kan steken, bijten en een ziekte overbrengen. Voor de vlinder in Rouen hoefden de man, die ‘m oppakte en meenam en ikzelf volgens mij niet bang te zijn…
Op reis naar huis
Een droom. Ik sta zo maar wat naar buiten te staren, door de tuindeuren van ons (?!) nieuwe huis. De buren hebben hun tuin omheind met een hek van glimmend staaldraad. Hun tuin is een hoog duin geworden, een duin vol spelende honden. In onze tuin zit nu een zandgat met dezelfde vorm als het duin van de buren; een diepe duinpan. Ik wil dit oplossen, wil iemand bellen om goede raad, maar ik weet niet wie. Ik wil de tuindeuren openen, maar telkens steekt er een hond zijn kop naar binnen.
Ik was pas tegen half zeven thuis na de wandeling, met drijfnatte schoenen en een hoofd vol vragen: Hoe komen mijn waterdichte schoenen zo drijfnat? Waarom wezen zowel de NS app als de op zakkenrollers jagende conducteur in de trein naar Utrecht, de stremming bij Hoofddorp aan als de oorzaak van mijn ommelandse reis naar Leiden Lammenschans? ‘Als de stremming bij Hoofddorp zit, kan ik toch gewoon met de sprinter van Utrecht naar Leiden reizen?’ De conducteur begreep mijn vraag niet. Wat niet erg was. Ik hou immers niet van hem, en dan is niet begrepen worden niet erg. Zijn missie was immers zo oneindig veel groter dan het formuleren van logische antwoorden op mijn vragen: Hij was op zoek naar zakkenrollers. ‘Hoe ziet een zakkenroller er uit?', vroeg ik ook, voor alle zekerheid. Wij, mijn medereizigster en ik, twee al wat oudere vrouwen in comfortabele wandelkleding, voelden ons namelijk niet gezien. Konden wij geen zakkenrollers zijn? Hadden wij niet zojuist een carrière switch overwogen? Slecht worden, om onze laatste jaren in een rustige gevangeniscel te kunnen slijten? Volledige verzorging, en een grote ruimte met gratis koffie om familie en vrienden te ontmoeten? Fatbikes stelen leek ons wel geschikt. Helemaal echt slecht worden zou er nu eenmaal niet in zitten, en fatbikes stelen diende een hoger doel: We zouden ze alleen maar verkopen aan fysiek en mentaal fitte, al wat oudere mensen. Als er meer ouderen op een fatbike reden, zouden er minder jongeren hun fatbike als een stoer statussymbool zien. Wat beter zou zijn voor de veiligheid op straat, en beter voor de ontwikkeling van hun jonge spieren.
Een vriendelijke jonge vrouw bleef even bij ons staan voor een praatje. Ze droeg een koptelefoon met roze, lichtgevende kattenoortjes. ‘Niet doen’, zei ze, stelen om in de gevangenis terecht te komen. De sfeer is er niet goed, en ik kan het weten.’ We keken haar verbaasd aan. Zij in de gevangenis, zo’n lief ogend meiske? ‘Ga foto’s maken. Foto’s maken levert ook heel veel geld op’, besloot ze - en ze stapte de trein uit. Hm. Op zoek naar een kamertje in een klooster dan maar?
Al met al zat er niets anders op dan vanuit Utrecht via Den Haag naar huis te reizen. Sinds ik in Leiden woon, kom ik nog eens ergens. In het gangpad van de trein ligt, vlak naast mijn benen, een hond. De vrouw op het bankje achter mij houdt hem losjes aan de lijn. Ik denk aan de hond die zomaar in mijn kuit heeft gebeten - dus vraag ik de vrouw of ze haar hond naast haar eigen benen wil leggen. Wat ze wel wil. En misschien heb ik mijn schoenen gewoon niet goed genoeg ingevet.
Het was alweer een prachtige wandeldag, dat vooral!