De krenten in de pap - wel de lusten maar niet de lasten
donderdag 5 december 2019
Het valt me op dat in onze voeding in vergelijking tot vroeger meer variatie mogelijk is dan vroeger, pakweg 60 of 70 jaar geleden. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de toegenomen welvaart. Maar ook de globalisering is daar een oorzaak van. Alles ligt binnen handbereik, wie kende in onze kinderjaren vruchten als mango’s, kaki’s, kiwi’s? Alleen voor de rijken waren exotische dingen te koop voor het diner..
Ik werd opgevoed destijds met havermoutpap en levertraan. Als klein jongetje had ik al een bloedhekel aan die pap, de levertraan werd gelukkig al snel vervangen door Sinatran, levertraan met een smaakje. Mijn ouders hielden de havermoutpap er nog lange tijd in, melk waarin echte havermout vlokken gekookt werden. Om de haverklap brandde de pap aan, dan moest ik nadat de korstjes verwijderd waren de pap toch eten. Pas later kwam griesmeel in zwang, en als daar krentjes of rozijnen in gedaan werden was het beter te hachelen dan die … havermoutpap! Tegenwoordig kun je zakjes kopen waarin al een mix van griesmeel en vruchtjes zit. Wel een beetje chemisch, maar het smaakt niet verkeerd.
Behalve dit bekende verhaal van krenten en druiven die geplet verwerkt worden tot vloeistof in flessen wordt “De krenten in de pap” veel gebruikt om iets anders aan te duiden. Het zijn dan de lokkertjes, de echt leuke dingen die mij triggeren, waar ik hevig in geïnteresseerd ben. Dat speelt natuurlijk ook bij daten.
Stel je voor, ik ontmoet via de site een dame, met wie ik bij de ontmoeting al direct een gigantische klik heb. Ook zij vindt me aardig, we gaan elkaar vaker zien en gaandeweg het contact gaan we elkaar ontdekken. Vooraf had ik uit haar profiel een paar aspecten opgepakt die mij raakten. Behalve de leeftijd en de woonplaats, de afstand die ik zou moeten overbruggen om in het geval van een latrelatie dat contact ook te onderhouden waren er nog een paar zaken, die voor mij essentieel zijn, zoals niet roken. Daarnaast had ik nog een paar plusjes ontdekt, een leuke uitstraling en enkele hobby’s / bezigheden, die ik ook in mijn profiel heb staan.
Een paar weken later. In de pap, die ik op een terrasje daarvoor op een bordje kreeg blijken nu behalve de krenten ook andere dingen te zitten, die mij gaan tegenstaan. Die lust ik niet, ze gaan als een molensteen om mijn nek hangen. Heb ik dan de eerste keer niet goed gecommuniceerd? Een goede vriendin van mij drukte me op het hart, bij een afspraakje ook al is het de eerste keer goed door te vragen. En dan alles wat er aan bod is gekomen, goed op een rijtje te zetten. Het lijkt vaak zo mooi, ik was blij dat ik iemand ontmoet had en er was hoop.
In een relatie komen niet alleen leuke dingen boven water drijven. Er zijn lasten, naarmate ik langer met iemand omga zal ik die ook ontdekken. Soms zitten er kleine steentjes tussen de krenten, die moet ik er uit vissen. Mijn partner zal ontdekken, dat mijn pap ook niet helemaal brandschoon is, net als de havermoutpap, die ik vroeger moest eten.
Het is bij een date toch net als bij het eten: het grootste deel van je bord is gevuld met de pap, de krenten zijn bedoeld om die pap smakelijk te maken. Als ik aan deze maaltijd begint moet ik wel weten hoe die gaat vallen. Ik herinner mij een spreekwoord: Bitter in de mond – maakt het hart gezond. Wat minder aangenaam is, kan toch ook goed zijn. Helaas merk ik bij een afspraakje wel eens, dat het zoete, de leuke dingen waar ik door aangetrokken werd naderhand zwaar op de maag liggen. Wat voor maagzuurremmer is er dan in datingland om daar wat aan te doen? Ik weet het in elk geval niet…
Soms lees ik, dat iemand klaagt, dat deze datingsite als geheel een pan met pap is met maar weinig krenten voor hem of haar. Ik vraag mijzelf weer af, of ik wel de krent in de pap ben, waar anderen naar zoeken.. Maar dat kan ik natuurlijk niet beoordelen. Al helemaal niet, of ik wel de speld in de hooiberg ben. Zoeken dus, dames…
geplaatst door Aktivo1 - 3264 keer gelezen
Vorige berichten
Voorland
Ik lig op mijn rug. Wakker. Het plafond staart me aan. Ik kan de aanblik niet verdragen. Staar naar rechts. Een nachtkastje. Naast de wekker die half drie aanwijst, mijn favoriete tijdstip om wakker te worden, een glas met een kunstgebit op een laagje water. Aftakeling on the rocks. Het is niet mijn gebit. Niet mijn wekker, niet mijn nachtkastje. Wanneer heeft ze dat uitgedaan? Lig ik aan haar kant? Jeuk in mijn kruis. Nu ik toch wakker ben, kan ik maar het best even krabbelen, denk ik. Waar is mijn inlegkruisje XXX? Ik heb het vast uitgedaan, voordat we ons schuchter, maar ook gulzig overgaven aan het liefdesspel. Als het maar niet ergens rondslingert. We hadden best wat wijn op. Ik staar naar links. Ze is mooi. En snurkt. Ik prik mijn wijsvinger in haar zij, zacht maar beslist. Het snurken stopt. Ik draai me om op die van mij en laat onbedoeld een keiharde wind. Die was hard, zegt ze. Sorry, zeg ik. Ik dacht dat je sliep, zeg ik. Was ook zo, zegt ze, maar ik werd wakker van je gedraai. Voortaan eerst draaien en dan een scheet laten, denk ik, én morgen op zoek naar oefeningen om de bejaarde sluitspier te versterken. Het is drie uur. Ik draai me om. Zij ook. Ze kijkt me aan. Ik haar. En we vrijen onbevreesd ons voorland tegemoet.
Kibbelen, sparren, brainstormen
Af en toe kibbelen houdt je relatie gezond, zegt men wel. Vervolgens las ik op internet dat kibbelen ook vaak komt door een wederzijds gebrek aan inschikkelijkheid. Hoezo is kibbelen dan gezond? Een beetje onenigheid over iets onbenulligs toont aan dat je niet zomaar de ander in alles volgt, dat je een eigen mening hebt. Het is meestal een woordenstrijd over kleinigheden.
Mijn ouders hielden ontzettend veel van elkaar. Ze bleven elkaar dan ook trouw tot de dood hen scheidde, maar ze kibbelden ook regelmatig met elkaar. Mijn vader was een dominante man. Hij dacht dat zijn wil wet was, daarom gaf mijn moeder duidelijk haar grenzen aan. Het gaf hun relatie evenwicht. Hij leerde tot hoever hij kon gaan, zij zag veel door de vingers, maar liet zich ook niet ondersneeuwen door hem. Dat is 60 jaar lang prima gegaan. Broers en zussen kibbelen ook wel met elkaar, dat hoort bij het volwassen worden en ook met een eigen identiteit ontwikkelen. Dat kibbelen is vaak maar van korte duur en wordt in de meeste gevallen weer snel bijgelegd.
Iets heel anders is sparren, dat is toch meer informeel. De opzet daarvan is om over een specifiek onderwerp snel van gedachten te wisselen met elkaar. Het doel van brainstormen is een vraagstuk oplossen of om ideeën uit te werken. In de zakelijke wereld wordt brainstormen meestal gebruikt om nieuwe kansen te verkennen. De collega's mogen elkaar kritische vragen stellen om een idee verder uit te werken. In een gespreksgroep is het toch meer een communicatiemiddel om verschillende gedachten van en bij elkaar te toetsen. Het horen van een ander standspunt en daar iets van opsteken, is meestal de bedoeling. Daar hoeft niet per se een oplossing uit te komen.
Maar hoe gaat het dan bij het daten? Daar komt vaak meer onzekerheid om de hoek kijken. Je wilt niet de indruk wekken dat je de ander aan het uithoren bent. Tegelijkertijd wil je er toch wel graag achter komen hoe hij of zij denkt over dingen die je zelf belangrijk vindt, hoe de normen en waarden zijn. Dat kan mogelijk ook een valkuil zijn. Ervaringen uit het verleden kunnen een rol spelen en dat is niet altijd eerlijk. Je hebt namelijk een nieuw onbekend persoon tegenover je. Geduld hebben wat er uit het gesprek komt, is dan niet verkeerd. Het zou je best weleens kunnen verrassen. Door goed te luisteren, eventueel wat aanvullende vragen te stellen, kom je erachter of je (voor)gevoel klopt. Ik geef iemand vervolgens graag het voordeel van de twijfel, daar is niks mis mee...
Donald komt op bezoek
Toen mijn zoon leerde lezen heb ik een abonnement op de Donald Duck genomen. Vele jaren eerder hebben mijn ouders mij met de Pep bedacht. De Pep was een Nederlands stripweekblad dat van 1962 tot 1975 verscheen, speciaal voor hen, die de Donald Duck ontgroeid waren. Ik was stiekem jaloers op mijn vriendje wiens ouders wel op de DD geabonneerd waren. Daarom las ik dat blad altijd bij hem thuis. De verhalen in de Pep vond ik wat belerend. Leren deed ik wel op school.
Gek genoeg heb ik mijn abonnement op DD niet stopgezet toen mijn zoon op eigen benen ging staan en verhuisde naar een appartement niet zo ver van mij vandaan, maar ik heb het blad wekelijks bij hem gebracht. Nu hij zelf kinderen heeft breng ik het weer naar zijn huis, maar dan als leesvoer voor mijn kleinkinderen. Donald en ik komen eens per week, soms na wat langere tijd op visite, en dat bezoek wordt gewaardeerd. Alleen moet de hond, die zij nog niet zo lang hebben, eerst een kwartiertje wennen aan mijn bezoek voordat er ook maar enige vorm van communicatie mogelijk is.
Dit is een onschuldige Donald die met mij op visite gaat. Ik moet er niet aan denken dat ik voor hun deur sta met de Donald, waar de kranten steeds vol van staan. Misschien heeft het geblaf van de hond dan een positief effect. Laat DT maar blijven waar hij is.
Soms moet er een aanleiding zijn om bij iemand in levende lijve aan te wippen. De huidige media als telefoon, beeldbellen vooral, maken het naar mijn mening te gemakkelijk om iemand even “te woord” te staan zonder echt contact, waarbij je elkaar de hand kunt schudden. Uiteraard is digitaal / telefonisch contact een uitkomst bij een grote fysieke afstand of als er omstandigheden zijn, waardoor een van beiden de afstand niet echt kan overbruggen. Denk daarbij aan ziekte, een volgepropte agenda, slechte weersomstandigheden.
Een klassieke aanleiding is de verjaardag. Mijn ouders waren altijd heel blij als ik destijds met mijn partner op visite kwam; nu kwamen wij wel vaker buiten de verjaardagen om. Na hun overlijden en na mijn scheiding was de familie wat uitgedund. Bezoekjes vonden meer en meer plaats bij goede vrienden en bij groepen mensen, dei ik goed ken. Toch is dat anders. Dan nam ik geen DD maar wel een bloemetje of een flesje wijn mee.
Maar ook dan moest er een aanleiding voor zijn. Minder plezierig is een visite als ik op ziekenbezoek ging. Ik heb een tijdje iemand bezocht die ALS had. Raar genoeg ging ik daar altijd weer blij vandaan; een paar maanden geleden is hij overleden. Zijn lichaam kon de strijd tegen die gevreesde ziekte niet meer aan. Maar hij bleef tot het laatste moment blijheid uitstralen.
Het grote geheim van visite is naar mijn stellige overtuiging tweerichtingsverkeer. Er zijn allerlei cartoons over ongewenst bezoek, stereotiep is dan de schoonmoeder met partner, die voor de deur staat terwijl haar schoonzoon zijn handen uit wanhoop omhoog heft.
Dat zo’n visite altijd ongewenst zou zijn is door de cartoonisten en haters van schoonmoeders geopperd. Een Duits liedje verwoordt de andere kant van de medaille: “Wenn du eine schwiegermutter hast”… Dat lied geeft aan, dat we zonder schoonmoeders ook geen dochters zouden zijn, en dus geen partners om een relatie mee aan te gaan.
Er zijn wel visites die spontaan plaatsvinden, visites die een verplicht nummertje zijn, en visites die je uit mededogen doet of om iets te vieren. Een bezoekje heeft in elk geval meer impact dan een contact via de telefoon of de mail. Of zijn er mensen, die daar anders over denken?