EERBETOON AAN VRIENDIN
maandag 15 juli 2019
Mijn vriendschap met Charlotte dateerde van lang geleden. Voor die tijd had ik haar al een paar maal ontmoet vanuit mijn professie.
Ik vond haar toen een strenge twintig jaar oudere schooljuftype met stijve grijze krulletjes en een hoop wriemelende hondjes aan haar voeten. Niet erg interessant.
Tijdens een trainingsweek leerde ik een andere Charlotte kennen. Daar is onze vriendschap geboren, al weet je dat pas achteraf.Na een baarmoederverwijdering rouwde ze die week om haar nooitgeboren kinderen met een stil en puur verdriet.
Ze leefde mee met de andere deelnemers in wijze, korte zinnen, vaak wat hakkelend, altijd raak.
Ze kon genieten als een kind en het meest als een stoute kleine meid. Dan sprankelde ze van guitigheid en giechellust en stak ze iedereen aan.
Charlotte had twee kanten, net als de meesten van ons, die moeilijk samen in balans te krijgen waren.
De vrije, onafhankelijke, sterke vrouw en de vrouw die op zoek ging naar een guru om zich aan over te geven en aan toe te vertrouwen.
De vrije, feministische vrouw met een eigen praktijk en vriendenkring en de Charlotte die depressieve middagen en avonden kende, zich opsloot en te diep in het glaasje keek.
'Je wilt niet weten hoe vaak ik een telefonische hulpdienst heb gebeld’,
vertrouwde ze me later eens toe.
‘Gewoon om te vertellen hoe alleen ik me voelde.’
De vrije en ongebonden Charlotte , trouw aan die éne, onbereikbare grote liefde. Maar toen deze zich twintig jaar later meldde, kon en wilde ze haar zelfstandige leventje niet opgeven. Het werd een latrelatie. Ze zou niet uit plicht voor hem gaan zorgen als hij ziek werd, waarschuwde ze hem. Dat vond hij pijnlijk. Jaren later kreeg hij kanker. Ze ging meteen een jaar bij hem inwonen en zorgde voor hem tot aan zijn dood.
Charlotte wilde een integer mens zijn. Dat betekende voor haar ook het delen van haar rijkdom.
Ik vond het schokkend en leerzaam te zien hoe snel en vaak mensen daar misbruik van maakten.
Een jong stel dat met haar bevriend werd, kreeg een baby. Alle grootouders waren overleden. Of Charlotte oma wilde zijn? Dat vond ze een eer en een grote verantwoordelijkheid, ze dacht erover na en stemde toe. Een keer per week ging ze langs, zo nu en dan met een kadootje, om een band met het kindje op te bouwen.
Op een gegeven moment werd haar te verstaan gegeven dat bij het omaschap wel een spaarbankboekje hoorde. Einde van haar oma zijn. Ik weet niet wie dit pijnlijker heeft gevonden, Charlotte of ik.
Ze voelde een sterke drang zich innerlijk te ontwikkelen en volgde daartoe vele trainingen en workshops. Vaak belde ze me erna op. Verrukt vertelde ze dat ze weer iets onaangenaams of pijnlijks over zichzelf had ontdekt.
‘Is dat niet geweldig?’, riep ze dan uit.
‘Nu kan ik er wat aan gaan doen!’
Euforisch hing ze op en liet mij verbijsterd achter. Ik kende niemand anders die er blij van werd geconfronteerd te worden met eigen vervelende kanten.
De eerste jaren in het verpleeghuis zei Charlotte regelmatig: ‘waarom mag ik nog niet dood? Wat moet ik hier op aarde nog?’
Spontaan reageerde mijn dochter op een keer: ‘Charlotte, misschien leef je niet meer om er zelf nog wijzer van te worden, maar ben je een lichtje voor anderen’.
Hier sloot ik mij volledig bij aan. Ze werd daar dan ook op handen gedragen.
Lieve Charlotte, ik maak een eerbiedige buiging voor je.
Clarissa
Naam wegens privacy redenen gewijzigd
geplaatst door Clarissa - 1950 keer gelezen
Vorige berichten
Aanhankelijk
Op een uitnodiging is wel eens te lezen, genodigden zijn van harte welkom ‘met aanhang’. Goed bedoeld natuurlijk maar het klinkt eigenlijk niet zo positief, als iets waar ik mee behept ben. Zoals een klit aan mijn kleren hangt, of een rugzakje aan mijn schouders, of het kind aan moeders rokken, zo hangt de aanhang aan mij. Maar er zit zeker ook een positieve kant aan. Een aspect dat verloren is gegaan in het neutrale woord ‘partner’, dat tegenwoordig gangbaar is. Dat is de kant die je nog terugvindt in het woord ‘aanhankelijk’. Het is niet alleen dat je een relatie met een partner hebt, maar aanhankelijk betekent ook “trouw, toegewijd, innig gehecht” (Ensie).
Het tegendeel van aanhankelijk is áfhankelijk. Dat is taalkundig zo klaar als een klontje ;-), maar de twee worden toch nogal eens met elkaar verward. Dan wordt de liefde een soort van ‘wederzijdse afhankelijkheid’ en dat is een misvatting. Natuurlijk is er niets mis mee wanneer je op elkaar bouwt, op elkaar rekent, elkaar steunt. Maar de liefdesrelatie is op waarden gebaseerd, niet op profijt. Wij laten elkaar in onze waarde(n) zeggen we dan. In de praktijk betekent het, dat ik geef zonder iets terug te verlangen. Want wat ik terug krijg, dat is aan de ander, de aanhang zogezegd. Zelfs als mijn aanhang afhankelijk is van (mijn) zorg, dan kan dat niet de basis van een liefdesrelatie zijn, maar alleen een uiting ervan. En wanneer we op die manier een waarde(n)volle verbinding aangaan zal moeten blijken, of wij met elkaar, met die ‘wederzijdse aanhankelijkheid’ gelukkig zijn.
Gaat dat over vertrouwen? - het lijkt er wel op. Daar zit het woord ‘trouw’ in, zoals ook in ‘trouwen’ en ‘huwelijkstrouw’. Dat ‘trouw’ wordt menigmaal platgeslagen tot ‘niet vreemd gaan’, maar trouw betekent veeleer dat ik te vertrouwen ben, dat ik oprecht ben, dat iemand op mij kan bouwen. En dat is weliswaar allemaal niet onbelangrijk maar er is meer aan de hand, iets dat dieper gaat dan vertrouwen. Daar kom ik bij de positieve invulling van aanhankelijkheid, dus als tegenhanger van afhankelijkheid. Het is een wonderlijke verbinding tussen autonomie en overgave, die we herkennen als liefde. Er is geen vinger op te leggen maar als het raak is, dan voel je het wel!
Aanhankelijkheid als tegengestelde van afhankelijkheid, het is even wennen maar ik denk voor een aantal hier wel invoelbaar. Dat we toegewijd en gehecht zouden willen zijn, maar tegelijkertijd ook autonomie willen behouden. Sterker nog, dat we onze en elkaars autonomie beschouwen als een gezonde basis voor liefdevolle verbinding.:-P
Aanpassen aan wenselijk gedrag
Aanpassing hoeft niet per se problematisch te zijn. Dat wordt het pas, als je er zelf geen controle meer over hebt. Met een duur woord wordt dat "fawning" genoemd : behagen door steeds maar een wit voetje te willen halen. Je past je aan om de situatie veilig te houden en de ander tevreden te stellen, doet bijna alles wat daarvoor nodig is.
Een goed voorbeeld hiervan is een sollicitatiegesprek. Voor je het weet leg je je hele agenda op tafel en stem je in met het aannemen van extra werk. De tegenzin die je van binnen voelt, leg je naast je neer. Na afloop kan je je dan fysiek uitgeput voelen. Je hebt je eigen grenzen opzij gezet om die baan te krijgen. Erger wordt het, als dat gedrag ook regelmatig bij vrienden en familie gebeurt."Tuurlijk, als jij wilt dat we het anders doen, doen we dat. Excuses voor mijn domme opmerking, hoe kan ik het goed maken? Sorry, zo had ik niet bedoeld ". Alles voor de lieve vrede, om maar conflicten te vermijden.
Prima als je het echt meent, maar waarschijnlijk zit er ook angst voor afwijzing in, of om verlaten te worden. Jezelf in allerlei bochten wringen, kan je later lelijk opbreken. Op een gegeven moment vraag je je toch af. Waarom kwam ik niet beter voor mezelf op? Maar ja, als je je aangevallen voelt, lukt het op dat moment niet meer om logisch na te denken. Veel mensen gaan dan over tot pleasen. Sociaal wenselijk gedrag tonen hoeft ook helemaal geen probleem te zijn. Jezelf eens wegcijferen kan veel opleveren. Sympathiek gevonden worden, voldoening voelen over wat je hebt bereikt, waardering door anderen, misschien krijg je daardoor ook nieuwe vrienden.
In een groep kan het zelfs noodzakelijk zijn om je aan te passen. Je bereikt niks door je tegen een hechte groep af te zetten. Maar wil dat dan zeggen dat je alleen nog maar kan zeggen wat anderen van je willen horen? Natuurlijk niet, je mag best zeggen hoe je je voelt, als je de ander ook maar in zijn of haar waarde laat. Evolutionair gezien is er zelfs een mechanisme dat onderwerping heet. Voorbeeld? Een klein hondje dat kwispelend op zijn rug gaat liggen als er een grotere hond op hem afkomt, in een poging die gunstig te stemmen om zo de aanval te voorkomen. Dat is immers veiliger dan verzet.
Veel misverstand bij digitaal contact zit in de anonimiteit, vaak kennen de mensen elkaar niet persoonlijk. Het gevaar is dan groot om een post, of tekst, verkeerd te interpreteren, of om te zetten naar de eigen ervaring. Bij persoonlijk contact kan je een misverstand meestal goed uitleggen en dan weer recht zetten. Bij een forum is dat moeilijker, dan kan je zomaar een hele groep over je heen krijgen, die elkaar liken, nog eens extra op de zere plek gaan drukken, gevaar voor escalatie dus. Meestal bloedt de discussie vanzelf dood, als je er verder niet meer op reageert. Verschil van mening of inzicht met een groep die je als eenling ervaart, lost dan niks op. Hoeft ook niet, als die verschillen gewoon naast elkaar mogen bestaan...
Eigenlijk
Ik ben datemoe. Niet zo gek, als ik bedenk hoe lang ik het al doe. Daten bedoel ik.
De gedachte aan de koffiehoek, waar dezelfde mensen elke dag dezelfde mensen ontmoeten die elkaar elke dag dezelfde verhalen vertellen, dringt zich ook steeds vaker aan me op, maar het zou te makkelijk zijn om het alleen daarop te gooien.
Nee, ik ben weer eens aanbeland op een kruispunt in mijn leven. Het overkomt me tot mijn grote opluchting niet al te vaak. Als ik een kruispunt kan ontwijken, zal ik het niet laten en opzoeken doe ik het al helemaal niet, maar van tijd tot tijd is er ook voor mij geen ontkomen aan. Dat alle kruispunten waarop ik in mijn leven ooit heb gestaan een grote gelijkenis vertonen, beschouw ik trouwens als een verontrustende bijkomstigheid.
Ook dit kruispunt lijkt weer sprekend op de andere en stelt me in wezen dezelfde vraag als alle andere: wat wil je nu eigenlijk met de rest van je leven? Een in zijn allesomvattendheid bepaald verlammende vraag, maar het weerhoudt me er blijkbaar niet van de vraag te blijven stellen. Ik wijt het maar aan de hardleersheid die op grote schaal voorkomt in de familie aan moeders kant.
De chef van de stadsredactie, die mij als beginnend verslaggever bij het plaatselijke katholieke dagblad onder zijn hoede had genomen, placht me voor te houden: 'Jongen, als je iemand eigenlijk hoort zeggen, heb je een verhaal te pakken.' Maar dit geheel terzijde.
Er is nog een woord dat me verontrust. Dat is het woord rest. Die wordt namelijk per kruispunt overzichtelijker en doet het gewicht van de vraag omgekeerd evenredig toenemen. Is er wel een antwoord dat het gewicht van deze vraag überhaupt kan dragen?
Eigenlijk weet ik het antwoord wel. Eigenlijk weet ik wel waarom datemoe ben.
En nu doorvragen jongen, hoor ik de chef van de stadsredactie zeggen.
Nou, eigenlijk heb ik weinig te klagen. Ik doe leuk werk, bewoon een nederige stulp op een benijdenswaardige locatie, heb niet al te veel vrienden en een abonnement op Netflix. Eigenlijk heeft die vraag alleen betrekking op de liefde. En weet ik dondersgoed wat ik wil. Eigenlijk.