Vriendschap of relatie ?
donderdag 13 december 2018
Je hoort vaak van mensen dat hun uiteindelijke nieuwe partner niet iemand van een datingsite is geworden, maar een oude vriend(in) van vroeger. Ik probeer me dat voor te stellen. Ja, natuurlijk, je kent elkaars kennissenkring, familie, je komt vaak uit hetzelfde mllieu. Daar is veel voor te zeggen. Maar wanneer sloeg de vonk dan over? Of was de jeugdige passie weg en was het gewoon fijn om een vertrouwd iemand om je heen te hebben? Zo ken ik een aantrekkelijke man van mijn eigen leeftijd, die jarenlang de vriend was van een oudere vriendin van mij. Hun liefdeskaarsje was uitgegaan en mijn vriendschap met haar was ook overgeraakt. Hij en ik hebben het altijd goed met elkaar kunnen vinden, dus bleven wij met verjaardags- en kerstkaarten contact met elkaar houden. Na verloop van tijd kreeg hij een nieuwe vriendin, maar we bleven toch contact houden.
Toen hij na enkele jaren opnieuw vrijgezel werd, stelde ik voor om in de zomer af en toe samen te gaan fietsen of met erg warm weer een dagje strand te pakken. Ik woon in een mooie omgeving en heb hem die in etappes helemaal laten zien. Daardoor leerden we elkaar steeds beter kennen, omdat we nu vaker in elkaars gezelschap waren. Toch waren we allebei bang dat onze vriendschap kapot zou gaan als het meer zou worden en het niet goed zou gaan. Dus draaiden we wel om elkaar heen, maar we durfden de stap naar een relatie niet te maken. Hij was intussen lid geworden van een datingsite en hij wist dat ik lid was van 50Plus. We konden allebei de speld in de hooiberg maar niet vinden en kwamen tot de conclusie dat wij samen meer interesses gemeen hadden dan "onze" dates. We begonnen elkaar ook steeds leuker te vinden en meer te waarderen. Dus gingen we voorzichtig onderzoeken of er misschien meer in zat. Hij kwam nu, zonder ergens buitenshuis af te spreken, ook gewoon bij mij thuis.
Na enige tijd begon het bij mij te knagen dat ik niet alleen altijd het initiatief moest nemen voor alle uitjes die we ondernamen, maar ook dat ik nooit eens bij hem thuis werd uitgenodigd, want hij was altijd mij bij te gast. Oke, hij nam weleens een fles wijn, gebakjes, of een klein kado voor me mee, maar hij zat bij mij van's morgens koffietijd tot laat in de avond en ik verschafte de lunch, de aangeklede borrel en het avondeten. Hij ging pas weg als ik hem een hint gaf, dat ik het erg gezellig had gevonden, maar dat het echt tijd werd om eens huiswaarts te gaan. Langzamerhand besefte ik dat zijn ex-vriendinnen hier waarschijnlijk ook tegenaan waren gelopen, maar dat ze dat een hele tijd hadden geaccepteerd, omdat hij zo gezellig was. Waar liepen jouw relaties eigenlijk stuk op? vroeg ik."Tja, mijn makke is, dat ik een beperkte houdbaarheidsdatum heb" zei hij, en even later zei hij ook "ik hou er misschien teveel van om bij iedereen te komen aanzitten". Ik heb hem toen maar even wakker geschud. "Moet je eens goed luisteren vriend, zei ik, ik ben niet het meisje van het entertainment, die de taak heeft om jou te vermaken. Verder ben ik graag gastvrij, maar ik ben geen goedkoop aanschuifadres. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat we met weegschaaltjes aan de gang gaan, maar dit is behoorlijk eenrichtingsverkeer, vind je zelf ook niet"? Het was even akelig stil. Toen gaf hij schoorvoetend toe, dat hij meestal oudere vriendinnen had gehad, omdat die voor hem zorgden en ook de gezamenlijke uitstapjes bedachten. Dat ik, die even oud was als hij, dat ook voor hem deed, vond hij geweldig! Maar hij zag nu toch wel in dat ik er anders over dacht en dat dit gedrag van hem niet bij mij in de smaak viel. Misschien is het beter voor de vriendschap als we, zoals we eerst deden, gewoon weer buitenshuis gaan afspreken, zei ik voorzichtig. Na dit gesprek deed ik expres geen poging om iets af te spreken, want ik wilde eens kijken wat hij ging doen. Zoals hij gewend was, wachtte hij af. Hij wist niets te verzinnen, deed daar ook geen moeite voor, dus er gebeurde niks. Wat was ik blij dat het nog geen relatie was geworden, het heeft onze vriendschapsband gered.
Doordat hij niet meer bij mij thuis komt, is het contact wel een stuk minder geworden, want buitenshuis spreken we nu niet meer af. We bellen elkaar af en toe nog wel eens op om even bij te praten. Onze vriendschap is daardoor wel op een laag pitje geraakt en heeft helaas niet meer de spontaniteit en gezelligheid die we in die mooie zomer hadden. Ik heb hiervan geleerd, dat je een goede vriendschap moet laten zoals het is en niet moet gaan onderzoeken. Als je echt verliefd op elkaar wordt, is het uiteraard een heel ander verhaal, dan wordt het vanzelf wel een relatie.
geplaatst door sixty - 4193 keer gelezen
Vorige berichten
Potjeslatijn
Op ieder potje past een dekseltje. Voor de potjes in mijn keuken gaat dat doorgaans wel op. De potjes en deksels zijn redelijk standaard en vaak uitwisselbaar. Ik kan bovendien ervan uitgaan dat wanneer een potje vandaag bij het deksel past, dat het ook morgen nog het geval zal zijn. Die voorspelbaarheid is een hele geruststelling. Ik ben ook vertrouwd met de inhoud van mijn potjes. Ik weet welke ingrediënten ik moet combineren om er een behoorlijke maaltijd mee mee op tafel kan krijgen. Met sommige ingredienten moet ik behoedzaam omgaan, dat heb ik allemaal wel onder de knie. Per slot van rekening heb ik tijd genoeg gehad om dat allemaal te ontdekken. Mijn verzameling potjes is in de loop der jaren behoorlijk uitgedijd, maar desalniettemin overzichtelijk, alles heeft zijn plek gekregen.
In spreekwoordelijke zin is het een ander verhaal. Potje-vindt-dekseltje mag dan opgaan voor twintigers – vooropgesteld dat die redelijk ongeschonden door de puberteit heen zijn gekomen – maar als vijftig- zestig- zeventigplussers zijn we net als die keuken, ieder van ons een hele verzameling potjes gevuld met verhalen en ervaringen. En op sommige potjes zit ook al een stevig deksel – de kunst is dan juist om het deksel er ooit nog eens vanaf te krijgen, zodat de inhoud verwerkt kan worden. Onze eigen potjes zijn ons vertrouwd, we weten wat er in zit en hoe we ermee moeten omgaan. Maar de potjes die een ander meebrengt, daar moet je maar het beste van hopen.
De vele jaren die mensen feitelijk nodig hebben om elkaars provisiekast te leren kennen en daarmee mooie mengsels te creëren is ons vaak niet gegund. Begrijpelijk ook, want je kunt van te voren niet weten of dat überhaupt kans van slagen heeft. Maar als je nog niet van elkaar weet welke potjes een ander meebrengt, van welke potje je kunt proeven en welke je nog maar even dicht moet laten, dan moet je maar net de mazzel hebben dat je het juiste dekseltje losdraait. En daarna weer, totdat je ook eens een potje kunt breken. En omgekeerd is dat natuurlijk ook het geval. Anders maak je er een potje van. Dat is dus bijna onvermijdelijk.
Potjes met gedistilleerde levenservaring, levenslessen ook, is een voorstelling van zaken die bekend is geworden door de tovenaarswereld van Harry Potter - die naam komt ook niet uit de lucht vallen: potjes met dromen, angsten, verlangens. Vaak een geheimzinnige, duistere inhoud die bedoeld is om geheim te blijven, of in elk geval in de private sfeer, maar in een fantasiewereld loopt het uiteraard anders en aan het eind komt alles goed. Joanne Rowling had het idee overigens weer, althans dat vermoed ik, van Roald Dahl’s GVR. De vriendelijke reus die dromen verzamelt in glazen potjes en de fijne dromen naar slapende kinderen blaast met zijn dromentrompet. De potjes met foute dromen zijn rood en die met goede dromen zijn blauw of groen. Was het maar zo eenvoudig.
In de zevende hemel
Vorige week was er iedere avond een kerstfilm op tv. Meestal zijn die films mierzoet, dus ga ik daar niet naar kijken. Maar ach, eentje om alvast een beetje in kerstsfeer te komen kan geen kwaad. Zoals vaak het geval is, was de plot overbekend. Een jonge, knappe prins die incognito een lief, mooi burgermeisje ontmoet.
Zij werkt in een banketbakkerszaak met heerlijke bonbons, chocola en gebak. Hij wordt straal verliefd op haar. Zij weet uiteraard niet dat hij een prins is en hij geniet daar met volle teugen van. Deze plot zou prima kunnen passen in de boekjes van de Bouquetreeks, de hoofdpersonen daar zijn zonder uitzondering ook jong en knap. Meestal zijn het twintigers, hooguit begin dertig jaar. Ze leven in een droomwereld die veel mensen aanspreekt.
Wat me soms opvalt in de datingwereld, dat er nog best vaak gedroomd wordt van de perfecte man of droomvrouw, waardoor je je ineens in de zevende hemel waant. Alleen zijn wij ongeveer veertig jaar ouder dan de hoofdpersonen in die tv-films. Ik denk ook weleens aan die boeken van de bouquetserie als ik in het profiel van een man van 70+ lees : ik wil de sterren van de hemel vrijen met haar. Zij, ook 70 zou graag in zijn sterke armen willen verdwijnen.
Als je zoiets opschrijft voel je je in je hoofd misschien ook wel weer twintig jaar. In werkelijkheid zijn velen ons niet meer zo soepel en lenig. Twee tot drie dagen spierpijn lijkt me na zo'n woeste vrijpartij niet denkbeeldig. Daarom vind ik intimiteit een veel beter woord. Intimiteit kent vele gradaties. Van een arm om je heen, tot knuffelen, elkaar teder aanhalen. Wat daar verder nog van komt zie ik later wel weer...
Door het raam
Tenminste twintig minuten, zo lang moet ik dit volhouden van mezelf. Mijn benen draaien rond en rond, mijn armen bewegen in hetzelfde ritme heen en weer. Crosstrainer, zo heet dit ding. Het staat voor het grote raam, naast de loopbanden, en er zitten knopjes op waarmee ik de draaicirkel kan vergroten en verkleinen. Die draaicirkel moet natuurlijk groter, steeds groter - wat goed is voor de heup, voor de heupen. En goed voor mijn moreel.
Het raam van de sportschool is van donker glas, het soort glas dat de wereld van binnen naar buiten gezien helder maakt, en de wereld van buiten naar binnen juist donker. Binnen, daar wordt serieus getraind: Het aardige echtpaar, de grijze man met het buikje, de hockey meisjes, de behulpzame Engelsman, de man die zijn drinkfles alvast op zijn volgende toestel zet, de donkere jonge vrouw in het wijde, witte trainingspak. Ze straalt stijl en klasse uit, deze vrouw, en ze zegt nooit wat. Totdat ze verschrikkelijk hard niest in de toiletruimte achter de kleedkamer. ‘Did I frighten you’, vraagt ze helemaal betraand om het hoekje van de deur. ‘No, you amazed me. I didn’t know you could sneeze that loud’. Ze lacht, en we wensen elkaar ‘a nice day’ als ik naar huis ga.
En buiten, buiten op het plein, daar lopen de scholieren, de reizigers met hun rolkoffers en hun rugtassen, de vaders en moeders met hun kinderwagens en hun boodschappentassen. De scholieren dragen zwarte puff jacks op grijze joggingbroeken - behalve die ene prachtige jongen. Die jongen draagt een wijd uitstaand capuchonjack tot net boven zijn blote navel. Ze lijken elke dag vijf euro mee te krijgen om van te lunchen, de scholieren. Genoeg voor een plastic zakje met twee croissantjes, een blikje energiedrank en een zak chips. Eetze, kinders! De jongens kijken niet naar het raam van de sportschool, de meisjes wel - en aan het even verschikken van hun haren te zien, kijken ze dan naar hun eigen spiegelbeeld. Soms ziet iemand mij - mijn haar licht nogal op achter het donkere glas - en soms zwaait zo iemand dan maar. Ik zwaai terug, voel mij voor even de koningin van de crosstrainers. Mannen wanen zich nogal eens ongezien, alsof het buiten voor mij even donker is als voor hen binnen. Zo’n man blijft dus kijken, zolang hij voor het raam loopt. Ha, ik kan langer naar hem kijken dan hij naar mij! Hij is een docent, een reiziger, een man op weg naar de supermarkt. En ik ben Lois Dodd*, de kunstdocent wier eigen werk pas groots werd tentoongesteld toen ze 85 was. Ze schildert ramen, en het licht dat op de wereld achter het raam valt. Het valt op een open ruimte - zoals achter mijn raam - op bomen, gebouwen, op een heel bos, op het raam van een schuurtje, op het wapperende wasgoed aan de lijn. Rode lakens! Die zullen niet in de wasmachine naar vlekkerig roze verkleuren door een rode sok.
Over sokken gesproken: Ik trof een orthopeed die pas aan opereren denkt als het me niet meer lukt om mijn sokken aan te trekken. Dat heb ik zo voor elkaar, hoor: Een maand lang minimaal bewegen en kijk nou eens, ik kan mijn sokken niet meer aantrekken! Eh. Dat ga ik dus niet doen. Zelfs als jij belooft elke ochtend langs te komen om mij mijn sokken aan te trekken, ga ik dat niet doen.
*Lois Dodd heeft momenteel een expositie in het Haagse Kunstmuseum: ‘Framing the ephemeral'.