Daten: soms een fata morgana
dinsdag 22 oktober 2019
Als je op een zinderend warme dag vooruitkijkt op een asfaltweg zie je honderden meters verder een plas water. Tenminste, dat lijkt maar zo! Wanneer je op de plaats van de waterplas bent aangekomen, is al het vocht verdwenen als sneeuw voor de zon. Wikipedia verklaart dit nader:
Op een warme dag met weinig of geen wind, als het asfalt van de wegen door de zon is verwarmd en er zodoende een laag warme lucht boven het asfalt ontstaat werkt het grensvlak met de koudere lucht daar weer boven als spiegel voor licht dat er onder een invalshoek van nagenoeg 90° op valt (vrijwel evenwijdig aan het oppervlak). Dit is een luchtspiegeling "naar boven", de hete luchtlaag reflecteert het licht van de heldere lucht naar boven, waardoor het lijkt of er water op de weg ligt.
Even bekend is het klassieke voorbeeld van uitgeputte reizigers in een woestijn, die in de verte een oase met palmbomen zien verschijnen. Als ze met hun laatste krachten zich snellen naar de oase is die plotsklaps verdwenen. We kijken vaak naar dingen, die niet binnen ons directe bereik liggen, die ons aangenaam lijken, maar als we dichtbij komen zijn ze of net als een fata morgana verdwenen of ze zien er heel anders uit dan wij ze ons voorgesteld hebben.
Hoe komt dat? Van al onze wensen hebben we een beeld. In een eerdere blog ben ik daar uitvoerig op ingegaan. Vaak hoor je “Plop!” en dan is dat beeld net als een zeepbel uiteen gespat.
Jagen we als daters ook niet vaak achter een fata morgana aan?
We grijpen te hoog en te ver. We focussen ons op iets dat we niet kunnen bereiken. Met gevolg dat we onze armspieren pijn doen.
Toch is dit een dilemma, ik vraag me af of ik er gelukkig van word, als ik aan de andere kant mijn wensen alsmaar naar beneden bijstel. Dan spaar ik mijn armen, het zou me weinig moeite kosten om iets als een resultaat te boeken.
Ook hier op deze site zullen ongetwijfeld mensen zijn, die alles op alles zetten om maar aan de man of vrouw te willen komen. Als ze maar onder de pannen zijn, krampachtig streven naar een contact. Zij hebben hun wensen dus ook lager gesteld dan ze eigenlijk eerst van plan waren. Maar oh wee. Na verloop van tijd ontdekken ze, dat ze op verkeerde gronden een relatie zijn aangegaan. Ze zijn ingestapt in een verhaal van huisje – boompje – beestje, met als resultaat vaak een of meer kinderen. Maar – zijn ze wel gelukkig?
Je zit al dan niet met je partner op een terras, en, grote schrik, daar zie je de vrouw of man langs lopen, waar je in stilte jarenlang stapelgek was. Haar of hem kon je toentertijd niet krijgen, want zij / hij was onbereikbaar. Nu, dertig of meer jaren later, liggen de kaarten opnieuw op tafel. Alleen zijn de rollen omgedraaid, je bent diep geworteld in jouw relatie, en je wisselt hooguit een vluchtige blik met die vlam van weleer. Zeker als je eigen partner naast je zit stel je je heel terughoudend op. Zo hoort het tenminste wel…
Thuisgekomen kun je jouw nieuwsgierigheid niet bedwingen. Je gaat op zoek op Facebook of je googelt gewoon wat op internet; hoe zou het haar of hem in al die jaren zijn vergaan?
Ook ik heb proberen te achterhalen, hoe het liep met het meisje uit de klas van de middelbare school, waar ik echt verliefd op was. Zij was destijds voor mij een brug te ver; toen speelde het klasse-verschil nog heel sterk. Haar vader had een prima functie in de rechterlijke macht, mijn papa werkte op een fabriek. Een paar jaar geleden kwam ik er achter, door zoeken op Google, dat ze getrouwd was, zelf een goede functie had en nu met haar partner in het noorden van het land was gaan wonen. Dat hoofdstuk kon ik dus afsluiten.
Ons hele leven zullen we terugblikken, leven in het hier en nu en ook vooruit proberen te kijken. Kansen uit het verleden, die we gemist hebben spelen een rol als we nadenken over wat er gaat komen. Ik kan mijn verleden in elk geval niet zomaar wegpoetsen, maar ik mag er beslist niet in blijven hangen!
geplaatst door Aktivo1 - 3786 keer gelezen
Vorige berichten
Potjeslatijn
Op ieder potje past een dekseltje. Voor de potjes in mijn keuken gaat dat doorgaans wel op. De potjes en deksels zijn redelijk standaard en vaak uitwisselbaar. Ik kan bovendien ervan uitgaan dat wanneer een potje vandaag bij het deksel past, dat het ook morgen nog het geval zal zijn. Die voorspelbaarheid is een hele geruststelling. Ik ben ook vertrouwd met de inhoud van mijn potjes. Ik weet welke ingrediënten ik moet combineren om er een behoorlijke maaltijd mee mee op tafel kan krijgen. Met sommige ingredienten moet ik behoedzaam omgaan, dat heb ik allemaal wel onder de knie. Per slot van rekening heb ik tijd genoeg gehad om dat allemaal te ontdekken. Mijn verzameling potjes is in de loop der jaren behoorlijk uitgedijd, maar desalniettemin overzichtelijk, alles heeft zijn plek gekregen.
In spreekwoordelijke zin is het een ander verhaal. Potje-vindt-dekseltje mag dan opgaan voor twintigers – vooropgesteld dat die redelijk ongeschonden door de puberteit heen zijn gekomen – maar als vijftig- zestig- zeventigplussers zijn we net als die keuken, ieder van ons een hele verzameling potjes gevuld met verhalen en ervaringen. En op sommige potjes zit ook al een stevig deksel – de kunst is dan juist om het deksel er ooit nog eens vanaf te krijgen, zodat de inhoud verwerkt kan worden. Onze eigen potjes zijn ons vertrouwd, we weten wat er in zit en hoe we ermee moeten omgaan. Maar de potjes die een ander meebrengt, daar moet je maar het beste van hopen.
De vele jaren die mensen feitelijk nodig hebben om elkaars provisiekast te leren kennen en daarmee mooie mengsels te creëren is ons vaak niet gegund. Begrijpelijk ook, want je kunt van te voren niet weten of dat überhaupt kans van slagen heeft. Maar als je nog niet van elkaar weet welke potjes een ander meebrengt, van welke potje je kunt proeven en welke je nog maar even dicht moet laten, dan moet je maar net de mazzel hebben dat je het juiste dekseltje losdraait. En daarna weer, totdat je ook eens een potje kunt breken. En omgekeerd is dat natuurlijk ook het geval. Anders maak je er een potje van. Dat is dus bijna onvermijdelijk.
Potjes met gedistilleerde levenservaring, levenslessen ook, is een voorstelling van zaken die bekend is geworden door de tovenaarswereld van Harry Potter - die naam komt ook niet uit de lucht vallen: potjes met dromen, angsten, verlangens. Vaak een geheimzinnige, duistere inhoud die bedoeld is om geheim te blijven, of in elk geval in de private sfeer, maar in een fantasiewereld loopt het uiteraard anders en aan het eind komt alles goed. Joanne Rowling had het idee overigens weer, althans dat vermoed ik, van Roald Dahl’s GVR. De vriendelijke reus die dromen verzamelt in glazen potjes en de fijne dromen naar slapende kinderen blaast met zijn dromentrompet. De potjes met foute dromen zijn rood en die met goede dromen zijn blauw of groen. Was het maar zo eenvoudig.
In de zevende hemel
Vorige week was er iedere avond een kerstfilm op tv. Meestal zijn die films mierzoet, dus ga ik daar niet naar kijken. Maar ach, eentje om alvast een beetje in kerstsfeer te komen kan geen kwaad. Zoals vaak het geval is, was de plot overbekend. Een jonge, knappe prins die incognito een lief, mooi burgermeisje ontmoet.
Zij werkt in een banketbakkerszaak met heerlijke bonbons, chocola en gebak. Hij wordt straal verliefd op haar. Zij weet uiteraard niet dat hij een prins is en hij geniet daar met volle teugen van. Deze plot zou prima kunnen passen in de boekjes van de Bouquetreeks, de hoofdpersonen daar zijn zonder uitzondering ook jong en knap. Meestal zijn het twintigers, hooguit begin dertig jaar. Ze leven in een droomwereld die veel mensen aanspreekt.
Wat me soms opvalt in de datingwereld, dat er nog best vaak gedroomd wordt van de perfecte man of droomvrouw, waardoor je je ineens in de zevende hemel waant. Alleen zijn wij ongeveer veertig jaar ouder dan de hoofdpersonen in die tv-films. Ik denk ook weleens aan die boeken van de bouquetserie als ik in het profiel van een man van 70+ lees : ik wil de sterren van de hemel vrijen met haar. Zij, ook 70 zou graag in zijn sterke armen willen verdwijnen.
Als je zoiets opschrijft voel je je in je hoofd misschien ook wel weer twintig jaar. In werkelijkheid zijn velen ons niet meer zo soepel en lenig. Twee tot drie dagen spierpijn lijkt me na zo'n woeste vrijpartij niet denkbeeldig. Daarom vind ik intimiteit een veel beter woord. Intimiteit kent vele gradaties. Van een arm om je heen, tot knuffelen, elkaar teder aanhalen. Wat daar verder nog van komt zie ik later wel weer...
Door het raam
Tenminste twintig minuten, zo lang moet ik dit volhouden van mezelf. Mijn benen draaien rond en rond, mijn armen bewegen in hetzelfde ritme heen en weer. Crosstrainer, zo heet dit ding. Het staat voor het grote raam, naast de loopbanden, en er zitten knopjes op waarmee ik de draaicirkel kan vergroten en verkleinen. Die draaicirkel moet natuurlijk groter, steeds groter - wat goed is voor de heup, voor de heupen. En goed voor mijn moreel.
Het raam van de sportschool is van donker glas, het soort glas dat de wereld van binnen naar buiten gezien helder maakt, en de wereld van buiten naar binnen juist donker. Binnen, daar wordt serieus getraind: Het aardige echtpaar, de grijze man met het buikje, de hockey meisjes, de behulpzame Engelsman, de man die zijn drinkfles alvast op zijn volgende toestel zet, de donkere jonge vrouw in het wijde, witte trainingspak. Ze straalt stijl en klasse uit, deze vrouw, en ze zegt nooit wat. Totdat ze verschrikkelijk hard niest in de toiletruimte achter de kleedkamer. ‘Did I frighten you’, vraagt ze helemaal betraand om het hoekje van de deur. ‘No, you amazed me. I didn’t know you could sneeze that loud’. Ze lacht, en we wensen elkaar ‘a nice day’ als ik naar huis ga.
En buiten, buiten op het plein, daar lopen de scholieren, de reizigers met hun rolkoffers en hun rugtassen, de vaders en moeders met hun kinderwagens en hun boodschappentassen. De scholieren dragen zwarte puff jacks op grijze joggingbroeken - behalve die ene prachtige jongen. Die jongen draagt een wijd uitstaand capuchonjack tot net boven zijn blote navel. Ze lijken elke dag vijf euro mee te krijgen om van te lunchen, de scholieren. Genoeg voor een plastic zakje met twee croissantjes, een blikje energiedrank en een zak chips. Eetze, kinders! De jongens kijken niet naar het raam van de sportschool, de meisjes wel - en aan het even verschikken van hun haren te zien, kijken ze dan naar hun eigen spiegelbeeld. Soms ziet iemand mij - mijn haar licht nogal op achter het donkere glas - en soms zwaait zo iemand dan maar. Ik zwaai terug, voel mij voor even de koningin van de crosstrainers. Mannen wanen zich nogal eens ongezien, alsof het buiten voor mij even donker is als voor hen binnen. Zo’n man blijft dus kijken, zolang hij voor het raam loopt. Ha, ik kan langer naar hem kijken dan hij naar mij! Hij is een docent, een reiziger, een man op weg naar de supermarkt. En ik ben Lois Dodd*, de kunstdocent wier eigen werk pas groots werd tentoongesteld toen ze 85 was. Ze schildert ramen, en het licht dat op de wereld achter het raam valt. Het valt op een open ruimte - zoals achter mijn raam - op bomen, gebouwen, op een heel bos, op het raam van een schuurtje, op het wapperende wasgoed aan de lijn. Rode lakens! Die zullen niet in de wasmachine naar vlekkerig roze verkleuren door een rode sok.
Over sokken gesproken: Ik trof een orthopeed die pas aan opereren denkt als het me niet meer lukt om mijn sokken aan te trekken. Dat heb ik zo voor elkaar, hoor: Een maand lang minimaal bewegen en kijk nou eens, ik kan mijn sokken niet meer aantrekken! Eh. Dat ga ik dus niet doen. Zelfs als jij belooft elke ochtend langs te komen om mij mijn sokken aan te trekken, ga ik dat niet doen.
*Lois Dodd heeft momenteel een expositie in het Haagse Kunstmuseum: ‘Framing the ephemeral'.