Kasplantjes
woensdag 22 april 2020

In mijn stad bevindt zich een gemeentelijke kweektuin. Een terrein, oorspronkelijk bedoeld om gewassen te telen en ze later uit te zetten in de plantsoenen. Het is tegenwoordig een wandelgebied, nu beperkt open i.v.m. coronamaatregelen. Midden in de kweektuin is een oude ruïne en een plantenkas. In die afgesloten ruimte worden ook plantjes tot wasdom gebracht, een deel is zelfs een tropische kas.
Door het temperatuurverschil in de kas houden veel bezoekers het daar maar korte tijd uit. Ik denk, dat ook het opgesloten zijn in een betrekkelijk kleine ruimte voor velen onprettig is. Gelukkig is iedereen vrij om als hij/zij genoeg heeft van het bezoek naar buiten te lopen.
We ervaren de afgelopen periode aan den lijve, dat die vrijheid niet als vanzelfsprekend is. Van veel mensen, oudere familieleden of bekenden is de wereld heel klein geworden. Hoe goed bedoeld ook de pogingen zijn om dit leed op een virtuele manier te verzachten, toch komt dit alles als beklemmend over.
De regering heeft ons op het hart gedrukt niet nodeloos naar buiten te gaan. Aan thuiszitten kleven bezwaren. Er is daar al het een en ander over onderzocht. Wie niet de deur uitgaat loopt het gevaar alleen met zichzelf bezig te zijn. Ook als je wel voor een boodschap regelmatig op pad kunt en mag gaan is er een wezenlijk verschil met pakweg twee maanden geleden. Wie de mogelijkheid heeft om wél buiten te zijn klaagt – terecht- over de beperkingen, maar als we ons verplaatsen in de echte kasplantjes, die nu voor hun leven vechten op de IC’s? Dan mogen wij nog van geluk spreken…
Ik denk dat dit ook te maken heeft met ieders acceptatiegrenzen. Wie vroeger gewend was dat hij/zij alles, wat hij/zij wilde doen dat probleemloos kon realiseren zal anders aankijken tegen de maatregelen dan iemand, die voorheen een leven leidde met weinig lichtpuntjes. Het verschil in leven voor en na 15 maart 2020 is mogelijk voor de eerste categorie gevoelsmatig groter. Wat moeilijker is het in te denken, welke groep zich gemakkelijker kan verplaatsen in de situatie van diegenen, die nu aan de beademing liggen? Als ik dat in aanmerking neem, kan ik enkel concluderen, dat het eveneens moeilijk is om te relativeren, als je voorheen zonder beperkingen kon leven.
Niet alleen voor acceptatie maar ook voor irritatie blijkt iedereen een andere grens te hebben. Hoe zou het komen, dat je zo weinig leest over irritaties in sommige kloosters, waar monniken toch zo weinig vrijheid hebben?
Voor veel mensen is nu bewegingsvrijheid kleiner geworden. In het Engels: It’s a small, small world. De vergelijking van de coronapatiënten op de intensive care met kasplantjes gaat natuurlijk niet echt op; onder kasplantjes begrijpen we in het algemeen mensen, die niet weerbaar zijn, en tere personen, die heel ziek zijn. Maar ook onder die laatste groep zijn mensen die het slecht maken en zelfs in coma verkeren.
Als ik aan mijn eigen wereld, die wat veranderd is denk maak ik meteen een linkje naar vakanties. Normaliter had ik al lang iets geboekt. Ook al ben ik gelukkig nog steeds geen kasplantje stel ik me nu desalniettemin terughoudend op als ik blader in de reisgidsen… En daten op 1,5 meter… Zal ik maar positief blijven? In mijn blog ‘” ‘t komt goed” heb ik dat al aangegeven. Ach, mijn aanpassingen vallen op de keper beschouwd wel mee.
Ik hoop op een mooie zomer, waarin niemand van ons een kasplantje hoeft te worden en/of te zijn!
geplaatst door Aktivo1 - 2630 keer gelezen
Vorige berichten
Complementair
Complementair betekent : compleet maken. Een ander woord is aanvulling, maar dan in de betekenis van extra. Het duidt op twee dingen die elkaar zo goed aanvullen, dat ze elkaar versterken. Bij complementaire kleuren zijn dat : 1) rood en groen, 2) blauw en oranje, 3) geel en paars. De afzonderlijke kleuren worden hierdoor ook versterkt. Bij auto's is de versterkende factor uiteraard brandstof, zonder brandstof kan een auto niet rijden. Er is ook nog zoiets als complementaire zorg : aanvullende zorg. Bij pijnklachten kan je behalve medicatie dan ook nog kiezen voor acupunctuur.
Maar hoe werkt het tussen twee mensen die elkaar moeten aanvullen met een verschillend vakgebied? Begrijpen die elkaar ook? Dat is nog weleens een dingetje. Ze hebben allebei kennis van zaken van hun eigen vakgebied en moeten dat zien te combineren met de ander. Goede communicatie is dan wel een vereiste. Om misverstanden te voorkomen is het nodig om alles goed op elkaar af te stemmen, niet alleen qua planning, maar ook om overbodige arbeid te vermijden. Iedereen kent wel dit scenario, waarbij je denkt : moet die stoep alweer open? Kon dat nou niet anders?
Maar hoe ben je complementair in een relatie? Soms is er een die veel aan het woord is, terwijl de ander luistert. Af en toe zegt de luisteraar iets tussendoor, maar vaak ook niet. Dat hoeft niet storend te zijn als degene die veel praat iets boeiends te vertellen heeft. Die vlieger gaat echter lang niet altijd op. Dat kan ik dan als buitenstaander zien, als de ogen van de luisteraar gaan afdwalen, hij of zij de gesprekspartner niet meer aankijkt. Ook kan de luisteraar zich opeens volledig gaan concentreren op zijn/haar kopje koffie. Er zijn natuurlijk ook mensen die allebei goed kunnen. Daar bestaat zelfs een uitdrukking voor : praten en breien tegelijk.
Maar werkt dat ook zo bij een jarenlange relatie? Af en toe even hmmm, of ja/ja tegen de partner zeggen volstaat meestal wel, als je partner weer eens op de praatstoel zit. De praktijk is wel dat je de helft dan niet hoort, zodat de verteller zich vaak genoodzaakt voelt om het gesprek te herhalen. Leuk is dat natuurlijk niet, voor beiden niet. Maar hoe los je dat soepel op? Vaak is dat niet op te lossen, ieder vogeltje zingt nou eenmaal zoals het gebekt is. Soms kan je berusting (of irritatie) voorkomen als de luisteraar het ook eens op een humoristische manier oplost met een grapje. De prater kan er dan vaak ook wel om lachen. Hij of zij weet immers zelf ook wel hoe de vork in de steel zit.
Plompverloren over iets anders beginnen is moeilijker, zeker als de verteller net goed op dreef is. In een date los ik het vaak zo op : na een tijdje zeg ik : Ik snap dat je hier mee zit, maar ik ken deze man of vrouw niet, zullen we het hierbij laten, of ... fijn dat je zoveel geleerd hebt in die job, maar zullen we het over iets anders gaan hebben? Het lijkt me leuker om te horen wie jij bent en te ontdekken of we genoeg raakvlakken hebben...
Einde oefening, zag je het aankomen?
Aan elke relatie komt hoe je het wendt of keert ooit een einde. (Een van) de relatiepartners besluit (en) er een punt achter te zetten, om welke redenen dan ook. Een van beiden overlijdt, of in een enkel geval, bijvoorbeeld door een ernstig ongeluk, komen beiden te overlijden. Het kan voorkomen, dat de geliefden door omstandigheden buiten hen om langdurig gescheiden worden, denk aan een oorlogssituatie, waarna er in de loop der jaren een andere partner in beeld komt.
Zowel na een echtscheiding als nadat een van beide partners overleden is rijst de vraag: Heb je, hebben jullie het zien aankomen? Er is een levensgroot verschil tussen de tijd die voorafgaat aan het einde van een relatie door overlijden van een van beide partners en de tijd voordat twee partners uit elkaar gaan.
Over een langdurig ziekteproces van een partner lees ik in een profiel en soms als ik een date met een weduwe heb verhalen, die elk uniek zijn. Die periodes worden ook verschillend ervaren door de overblijvende partner; ik heb ontdekt, dat voor het rouwproces, de tijd die nodig is voor het verwerken van het verlies absoluut geen standaard termijn staat. Uit de verhalen die enkele weduwen en weduwnaars mij vertelden is duidelijk geworden, dat het verloop van het rouwproces sterk beïnvloed wordt door de manier, waarop de tijd voor het overlijden ervaren is. Ik ken een weduwnaar, die zijn partner aan Parkinson verloor; deze ziekte legde als het ware een bom onder hun relatie, die niet ontploft is omdat zij overleed voordat de situatie escaleerde. Maar ook omdat hij veel liefde en geduld had om haar te verzorgen. Kort na haar overlijden meldde hij zich op een datingsite.
Ook als een van beide partners leed onder Alzheimer hangt veel af van het incasseringsvermogen van de ander. Vaak wordt dan besloten tot plaatsing in een zorginstelling, soms voor zeven dagen per week, of anders voor een deel van de week, dan is de zieke partner bijvoorbeeld in het weekend weer thuis. Zo’n besluit markeert dan een keerpunt in hun beider leven.
De aanloopperiode naar een echtscheiding of het uit elkaar gaan zonder dat er sprake was van een huwelijk of een geregistreerd partnerschap is vrijwel altijd heel heftig. Er hangt veel van af of beide partners zich al verzoend hebben met het einde van de relatie of dat een zich blijft verzetten tegen de scheiding.
Schuldgevoel, onbegrip, boosheid, verdriet, en een gevoel van onmacht, zich verzetten tegen wat gaat komen, maar anderzijds is er vaak ook een opluchting. Een van tweeën omarmt de hernieuwde vrijheid na een vaak jarenlange beklemming, opgesloten zijn in een huwelijk waarin hij of zij niet tot een volledige ontplooiing kwam. Soms zag men het totaal niet aankomen, dat de relatie op de klippen zou lopen. Is dat evenwel niet iets als de koppen in het zand steken, struisvogelgedrag? Er waren toch signalen van barstjes in de verhouding? Werden die aanwijzingen genegeerd of ging men er van uit, dat het wel als vanzelf goed zou komen?
Ik geloof zelf, dat die aanlooptijd naar een ontsporing van een band tussen twee mensen, die heel enthousiast aan een relatie begonnen, gebaseerd op liefde ongemerkt al kan beginnen kort na het bevestigen van de band. Als je 24/7 met elkaar omgaat komen er heel andere dingen bovendrijven dan tijdens de verkeringstijd. Zouden nu anno 2025 daarom zoveel latrelaties het relatief lang uithouden?
Pokon
Alles dat je aandacht geeft, groeit. Of het nu plantjes zijn,of polarisatie, zelfvertrouwen of angst, als je het maar genoeg aandacht geeft, wordt het almaar groter:) De eerste keer dus dat ik met mijn jutter in de zevende hemel was, had hij dan ook een kleine witte button opgespeld met daarop de tekst "Ik zie je".
Het was maar goed dat hij naar zijn revers wees, want het was een donkere regenachtige avond en ik had mijn leesbril niet opgezet en was een en al aandacht voor zijn verhalen:) Maar een heel belangrijk punt, mensen willen zich gezien voelen, verlangen naar aandacht, we kunnen als senioren wel smalend doen over tieners die aan hun smartphone gekleefd zitten, maar zij hunkeren ook naar aandacht en wat voor ons de lieve briefjes en gevatte opmerkingen bij het 50plus platform zijn, zoeken zij op hun eigen 10plus platforms.
Enkele jaren was ik mentor van allerlei tieners met aandachtsdeficienties in onze aandachtseconomie en ik gaf hen dan ook mijn volle aandacht. Wanneer de wekker om zes uur afging, gaf ik eerst mijn biologische kinderen te eten en daarna scande ik mijn, toen nog papieren, agenda. Was het een dag waarop een van schatjes een badpak en bruine boterhammen kon vergeten? Had ik de auto vandaag nodig voor het geval de bloedsuiker zo laag werd dat ik naar Leyweg moest rijden? Kreeg ik een twintigjarige gezinsvoogd op bezoek die zelf de luiers amper ontgroeit was? Het waren hectische jaren maar alles draaide op aandacht, zoals de economie op olie destijds.
Waar ik me toen nog niet bewust van was, maar inmiddels wel, is dat ik zelf ook ADD heb, maar dan aan de bovenkant van het spectrum, en dat mijn bovengemiddelde sterke concentratie en creativiteit daar juist aan te danken zijn! Heerlijk vind ik het dan ook om samen te focussen op een gedachte en samen die hele achtbaan af te roetsen die daaronder hangt, alsof je niet twee aparte breinen hebt, maar samen een nog grotere, bijna ongelimiteerde toegang tot het universum kunt bereiken en dat zonder een pilletje of liter tequilla:) Met heel veel mensen kan ik dit, als ik ze mijn toewijding en aandacht schenk, ook met collega's, leerlingen of bewindslieden, maar het allerfijnst is het toch wel met mijn favoriete flapdrol die er net als ikzelf elke dag weer iets bijleert en een scherp observatievermogen heeft.
Echter zelfs wij zijn altijd online tegenwoordig, zelfs in ondoordringbare wouden horen we piepjes dat er mail binnenkomt of de stem van de routeplanner dat we omkeren moeten omdat we een afslag gemist hebben en dat is best weleens verdrietig. Want dan wint de nieuwsgierigheid het toch vaak van het verstand en gaan we even kijken of het toch niet die ene belangrijke klant is of dat kleinkind dat in de trampoline bekneld is geraakt. Wat dan gelukkig bijna nooit zo is, maar dan zien we ook de aanhef van tien andere mailtjes en ja hoor, weg is de aandacht, weg is het bos, weg is de liefde en weg is het geluk.
Daarom, beste mensen, let goed op wat je aandacht geeft, geef alleen aandacht aan datgene, dat nodig moet groeien, en niet al datgene wat geen aandacht verdient. Want angst en polarisatie krijgen ook zonder jou al genoeg pokon!