Verdriet
woensdag 21 oktober 2020
Daten is spannend, leuk, verwarrend, hoopvol, verdrietig, soms angstig, teleurstellend, verlangend en kan ook mooi zijn. Mijn blog begint met de emoties, die ik ervaar. In de afgelopen jaren dat ik hier aanwezig ben heb ik ze allemaal doorgemaakt. Hoe vaak ik iedere keer na een teleurstellende ontmoeting de knuppel in het hoenderhok wilde gooien is al helemaal niet meer op één hand te tellen. Iedere keer dat ik actie onderneem begint het met hoop. Hopen op een antwoord in spannende afwachting. Want uiteindelijk ben ik gevallen voor die ene, die ik op het eerste gezicht aantrekkelijk vind. Met daarbij diverse gedachten over hem, welke mij aanspreken. Vaak krijg ik geen antwoord op een bericht, soms een lieve, soms ook een nette afwijzing. Oké, dan is het gewoon doorgaan en opnieuw beginnen. Ergens heb ik nog steeds onveranderd het gevoel, dat ik het maar raar vind om op deze manier de liefde van mijn toekomst te vinden. Kil en afstandelijk vind ik het. Of ik de keus uit een artikel maak. Het is net zoals wanneer ik online kleding aan het winkelen ben. Ik word verliefd op een elegante jurk, die zou ik graag willen hebben en zie in gedachten al voor mij hoe hij mij zal staan. Mijn contouren omhuld worden en mijn hals goed laat uitkomen. Maar dat zal ik nog eerst moeten ondervinden. Zal hij mij wel passen en inderdaad zo uitkomen zoals mijn gedachten dat beeld gevormd hebben. Het is een beetje vreemd misschien een mens met kleding kopen te vergelijken, maar bij beiden moet het wel passen.
Ik heb vreemde en nare situaties meegemaakt bij ontmoetingen. Bij hoog tot laag opgeleiden. Dus opleiding zegt niets over het feit hoe mensen kunnen handelen. Een aantal keren leuke, inhoudelijke en onthullende mailwisselingen gevoerd. En dan opeens… is het stil. Verwachtingen geschept, verlangens opgeroepen. En opeens schijnt dat allemaal bij die ander niets meer waard te zijn. Begrijpt men niet dat men hierdoor iemand verdriet doet? Ik lees bij reacties onder blogs, of op th2sh dikwijls dat een datingsite een afgietsel is van de maatschappij is. Met andere woorden: “Het is net de echte wereld”. Nu verandert de echte wereld ook in snel tempo. Steeds minder beleefd en het respect voor de ander verdwenen. De digitale communicatie zal daar een belangrijk onderdeel van uitmaken. Men roept op Twitter, Facebook en WhatsApp van alles zonder erbij na te denken wat men bewerkstelligt.
‘Verdriet’ heb ik als aanhef boven mijn blog gezet. De reden is omdat ik mijzelf zie als iemand die zich aanbiedt als een artikel op de digitale markt. Het klinkt misschien banaal. Ik toon mijzelf openbaar. Ik laat mijzelf zien met foto en tekst. Laat mijn gevoelens spreken. Vertel wat over mijzelf in berichten, of mails en bij ontmoetingen. Iedere keer weer. En dan gaat het na al die inspanningen niet door. Elke keer is dat in zekere zin verdrietig. Al de verwachtingen weer overboord. Het is voor mij geen kommer en kwel. Zo erg is het nu ook weer niet. Het innerlijk wordt wel beroerd, iedere keer weer.
Komende nacht kruist een meteorenzwerm de baan van de aarde. Bij een vallende ster kun je een wens doen. Goede wensen kunnen we zeker in deze tijd van Corona gebruiken. Wensen dat het einde van de tunnel snel in zicht komt. Het eerste wat dan bij mij opkomt is om hoop en verlangen uit te spreken. Of je er waarde aan hecht is een ander verhaal. Maar het geeft de wens kracht door het te uiten er je gedachten over te laten gaan. Hoop is het leven van de toekomst en ik verlang naar betere omgangsvormen in het algemeen. De wereld is ziek, in letterlijke en figuurlijke zin. En het lijkt wel of de aanwezigheid van deze pandemie als aanleiding wordt gebruikt om tegen alles te schoppen wat men niet aanstaat.
Het is misschien een wat ongebruikelijke blog geworden, maar het zijn mijn gevoelens die ik ervaar i.v.m. het daten en de snel veranderende maatschappij waarin wij nu leven. Het is mijn belevenis en een ieder zal het vast anders ervaren.
Liefs,
Monique
geplaatst door monique3 - 4990 keer gelezen
Vorige berichten
Potjeslatijn
Op ieder potje past een dekseltje. Voor de potjes in mijn keuken gaat dat doorgaans wel op. De potjes en deksels zijn redelijk standaard en vaak uitwisselbaar. Ik kan bovendien ervan uitgaan dat wanneer een potje vandaag bij het deksel past, dat het ook morgen nog het geval zal zijn. Die voorspelbaarheid is een hele geruststelling. Ik ben ook vertrouwd met de inhoud van mijn potjes. Ik weet welke ingrediënten ik moet combineren om er een behoorlijke maaltijd mee mee op tafel kan krijgen. Met sommige ingredienten moet ik behoedzaam omgaan, dat heb ik allemaal wel onder de knie. Per slot van rekening heb ik tijd genoeg gehad om dat allemaal te ontdekken. Mijn verzameling potjes is in de loop der jaren behoorlijk uitgedijd, maar desalniettemin overzichtelijk, alles heeft zijn plek gekregen.
In spreekwoordelijke zin is het een ander verhaal. Potje-vindt-dekseltje mag dan opgaan voor twintigers – vooropgesteld dat die redelijk ongeschonden door de puberteit heen zijn gekomen – maar als vijftig- zestig- zeventigplussers zijn we net als die keuken, ieder van ons een hele verzameling potjes gevuld met verhalen en ervaringen. En op sommige potjes zit ook al een stevig deksel – de kunst is dan juist om het deksel er ooit nog eens vanaf te krijgen, zodat de inhoud verwerkt kan worden. Onze eigen potjes zijn ons vertrouwd, we weten wat er in zit en hoe we ermee moeten omgaan. Maar de potjes die een ander meebrengt, daar moet je maar het beste van hopen.
De vele jaren die mensen feitelijk nodig hebben om elkaars provisiekast te leren kennen en daarmee mooie mengsels te creëren is ons vaak niet gegund. Begrijpelijk ook, want je kunt van te voren niet weten of dat überhaupt kans van slagen heeft. Maar als je nog niet van elkaar weet welke potjes een ander meebrengt, van welke potje je kunt proeven en welke je nog maar even dicht moet laten, dan moet je maar net de mazzel hebben dat je het juiste dekseltje losdraait. En daarna weer, totdat je ook eens een potje kunt breken. En omgekeerd is dat natuurlijk ook het geval. Anders maak je er een potje van. Dat is dus bijna onvermijdelijk.
Potjes met gedistilleerde levenservaring, levenslessen ook, is een voorstelling van zaken die bekend is geworden door de tovenaarswereld van Harry Potter - die naam komt ook niet uit de lucht vallen: potjes met dromen, angsten, verlangens. Vaak een geheimzinnige, duistere inhoud die bedoeld is om geheim te blijven, of in elk geval in de private sfeer, maar in een fantasiewereld loopt het uiteraard anders en aan het eind komt alles goed. Joanne Rowling had het idee overigens weer, althans dat vermoed ik, van Roald Dahl’s GVR. De vriendelijke reus die dromen verzamelt in glazen potjes en de fijne dromen naar slapende kinderen blaast met zijn dromentrompet. De potjes met foute dromen zijn rood en die met goede dromen zijn blauw of groen. Was het maar zo eenvoudig.
In de zevende hemel
Vorige week was er iedere avond een kerstfilm op tv. Meestal zijn die films mierzoet, dus ga ik daar niet naar kijken. Maar ach, eentje om alvast een beetje in kerstsfeer te komen kan geen kwaad. Zoals vaak het geval is, was de plot overbekend. Een jonge, knappe prins die incognito een lief, mooi burgermeisje ontmoet.
Zij werkt in een banketbakkerszaak met heerlijke bonbons, chocola en gebak. Hij wordt straal verliefd op haar. Zij weet uiteraard niet dat hij een prins is en hij geniet daar met volle teugen van. Deze plot zou prima kunnen passen in de boekjes van de Bouquetreeks, de hoofdpersonen daar zijn zonder uitzondering ook jong en knap. Meestal zijn het twintigers, hooguit begin dertig jaar. Ze leven in een droomwereld die veel mensen aanspreekt.
Wat me soms opvalt in de datingwereld, dat er nog best vaak gedroomd wordt van de perfecte man of droomvrouw, waardoor je je ineens in de zevende hemel waant. Alleen zijn wij ongeveer veertig jaar ouder dan de hoofdpersonen in die tv-films. Ik denk ook weleens aan die boeken van de bouquetserie als ik in het profiel van een man van 70+ lees : ik wil de sterren van de hemel vrijen met haar. Zij, ook 70 zou graag in zijn sterke armen willen verdwijnen.
Als je zoiets opschrijft voel je je in je hoofd misschien ook wel weer twintig jaar. In werkelijkheid zijn velen ons niet meer zo soepel en lenig. Twee tot drie dagen spierpijn lijkt me na zo'n woeste vrijpartij niet denkbeeldig. Daarom vind ik intimiteit een veel beter woord. Intimiteit kent vele gradaties. Van een arm om je heen, tot knuffelen, elkaar teder aanhalen. Wat daar verder nog van komt zie ik later wel weer...
Door het raam
Tenminste twintig minuten, zo lang moet ik dit volhouden van mezelf. Mijn benen draaien rond en rond, mijn armen bewegen in hetzelfde ritme heen en weer. Crosstrainer, zo heet dit ding. Het staat voor het grote raam, naast de loopbanden, en er zitten knopjes op waarmee ik de draaicirkel kan vergroten en verkleinen. Die draaicirkel moet natuurlijk groter, steeds groter - wat goed is voor de heup, voor de heupen. En goed voor mijn moreel.
Het raam van de sportschool is van donker glas, het soort glas dat de wereld van binnen naar buiten gezien helder maakt, en de wereld van buiten naar binnen juist donker. Binnen, daar wordt serieus getraind: Het aardige echtpaar, de grijze man met het buikje, de hockey meisjes, de behulpzame Engelsman, de man die zijn drinkfles alvast op zijn volgende toestel zet, de donkere jonge vrouw in het wijde, witte trainingspak. Ze straalt stijl en klasse uit, deze vrouw, en ze zegt nooit wat. Totdat ze verschrikkelijk hard niest in de toiletruimte achter de kleedkamer. ‘Did I frighten you’, vraagt ze helemaal betraand om het hoekje van de deur. ‘No, you amazed me. I didn’t know you could sneeze that loud’. Ze lacht, en we wensen elkaar ‘a nice day’ als ik naar huis ga.
En buiten, buiten op het plein, daar lopen de scholieren, de reizigers met hun rolkoffers en hun rugtassen, de vaders en moeders met hun kinderwagens en hun boodschappentassen. De scholieren dragen zwarte puff jacks op grijze joggingbroeken - behalve die ene prachtige jongen. Die jongen draagt een wijd uitstaand capuchonjack tot net boven zijn blote navel. Ze lijken elke dag vijf euro mee te krijgen om van te lunchen, de scholieren. Genoeg voor een plastic zakje met twee croissantjes, een blikje energiedrank en een zak chips. Eetze, kinders! De jongens kijken niet naar het raam van de sportschool, de meisjes wel - en aan het even verschikken van hun haren te zien, kijken ze dan naar hun eigen spiegelbeeld. Soms ziet iemand mij - mijn haar licht nogal op achter het donkere glas - en soms zwaait zo iemand dan maar. Ik zwaai terug, voel mij voor even de koningin van de crosstrainers. Mannen wanen zich nogal eens ongezien, alsof het buiten voor mij even donker is als voor hen binnen. Zo’n man blijft dus kijken, zolang hij voor het raam loopt. Ha, ik kan langer naar hem kijken dan hij naar mij! Hij is een docent, een reiziger, een man op weg naar de supermarkt. En ik ben Lois Dodd*, de kunstdocent wier eigen werk pas groots werd tentoongesteld toen ze 85 was. Ze schildert ramen, en het licht dat op de wereld achter het raam valt. Het valt op een open ruimte - zoals achter mijn raam - op bomen, gebouwen, op een heel bos, op het raam van een schuurtje, op het wapperende wasgoed aan de lijn. Rode lakens! Die zullen niet in de wasmachine naar vlekkerig roze verkleuren door een rode sok.
Over sokken gesproken: Ik trof een orthopeed die pas aan opereren denkt als het me niet meer lukt om mijn sokken aan te trekken. Dat heb ik zo voor elkaar, hoor: Een maand lang minimaal bewegen en kijk nou eens, ik kan mijn sokken niet meer aantrekken! Eh. Dat ga ik dus niet doen. Zelfs als jij belooft elke ochtend langs te komen om mij mijn sokken aan te trekken, ga ik dat niet doen.
*Lois Dodd heeft momenteel een expositie in het Haagse Kunstmuseum: ‘Framing the ephemeral'.