Taal
zaterdag 28 november 2020
Als je een dubbeltje bent… wordt je nooit geen kwartje. Vroeger, in mijn jeugd, werd deze uitdrukking in ons milieu nogal eens gebezigd. Vaker dan nu, hoewel ik het kortgeleden op Tv ook nog voorbij zag komen. In het dorpje waar ik de eerste tien jaar van mijn leven ben opgegroeid, sprak men dialect. Wanneer ik nu in de trein naar Oosten van het land zit, en ik hoor in mijn omgeving het dialect van de Achterhoek spreken, vind ik dat nog steeds leuk. Mijn moeder echter bezigde het ABN. Buitenshuis spraken we dialect, maar binnenshuis Algemeen Beschaafd Nederlands. Zij was van mening, dat door in beginsel dit voorbeeld te geven, voor haar kinderen het dubbeltje een kwartje kon worden. Maar niet alleen door het voorbeeld voor het gebruik van de taal te geven. Er lag aan ten grondslag, dat ze ervan overtuigd was, dat kunnen communiceren in het ABN, ons een betere ondergrond voor onze toekomstige opleiding en arbeid zou geven. Zij was een intelligente vrouw. Wat haar ontbeerd was, door de omstandigheden waarin ze opgroeide om zich verder te ontwikkelen, heeft haar haar hele leven dwars gezeten. Op haar twintigste is ze de taal Esperanto gaan leren. Een groepje van gelijkgestemde vrouwen kwamen regelmatig bijeen, om deze taal te bezigen. Later vond ik haar boeken en schriften. Wel met belangstelling heb ik het één en ander doorgenomen, maar op dat moment toch net niet interessant genoeg om mij er daadwerkelijk in te gaan verdiepen. Zou het echter alsnog kunnen gaan doen.
Taal is een middel om te communiceren. Maar denken en taal zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. We denken in de taal die we als kind geleerd hebben, in onze omgeving gebruikt werd. Om gedachten begrijpelijk over te laten komen in woorden en juist gevormde zinnen is niet altijd zo eenvoudig zoals dikwijls gedacht en vanzelfsprekend gevonden wordt. Zeker niet in schriftelijke vorm. Het geschrevene wordt nogal eens anders geïnterpreteerd dan de bedoeling was, is mijn ervaring.
In de moedertaal ben ik bekend met spreuken en gezegdes. ‘Het wordt je met de paplepel ingegoten’, om maar eens een voorbeeld te noemen. Leer je een andere taal, dan is het ook handig om het verschillen tussen de moedertaal en de nieuwe taal te kennen en spreuken en gezegdes te leren om ze net als in de moedertaal te kunnen toepassen.
Mijn kennis van de bekende drie talen is opgedaan op de middelbare school, jaren geleden. Aan het begin van de periode dat wij in Frankrijk verbleven, kon ik mij behoorlijk redden door gebruik van mijn ‘schoolfrans’. Maar in het sociale leven, tijdens huis, tuin en keukengesprekken met de plaatselijke bevolking, had ik toch te weinig kennis paraat om zonder verbale toevoegingen mij uit te drukken zoals ik dat wenste. En dan is er nog de spreektaal, doorspekt met dialect en uitingen uit de regio. Ik was in de tuin aan het werk, toen een fransman vanaf afstand naar mij riep: “Au Boulot, boulot”. Ik had geen idee wat hij bedoelde, maar vermoedde dat het met werken te maken zou kunnen hebben, omdat hij mij druk bezig zag. En inderdaad: aan het werk, of: werken, werken, vrij vertaald. Een periode heeft de burgemeester van het kleine plaatsje mij ééns per week geholpen met de taal, vooral door eenvoudige zinnen te formuleren en gezegdes eigen te doen maken. Via het Engels, dat dan weer wel. Heel bijzonder.
Doel van een taal is om te uiten. Belevenissen te delen, nieuws uit te wisselen, gevoelens uit te spreken. Maar spreken wordt vergezeld door de toon. Warm bij liefde, medeleven. Koud en kil door woede, haat.
Onderstaand gedicht heb ik jaren geleden eens gemaakt naar aanleiding van een warme stem, die ik alleen nog maar gehoord had via de telefoon. Het was vooral de klank, de toon die mij dat warme gevoel gaf. Bij voorbaat al verliefd.
Taal
Laat zijn taal warm zijn,
mij betoveren, fascineren
en laat dat voor eeuwig zo blijven.
Laat zijn taal mij raken, begeren,
verwarmen, zoals de zon onze lijven
en liefdevolle stromen blijven regeren.
Laat mij zijn taal luisteren
Laat mij de tonen horen van de wind die bladeren doen ruisen
en ik het ritme zal herkennen, zelfs als lippen fluisteren.
Laat mij zijn taal voelen.
Laat de klank de haartjes van mijn huid beroeren.
Laat ik immer blijven ervaren hetgeen gesproken woorden bedoelen.
Laat zijn taal mij smaken
Laat mijn tong proeven het zout van zijn huid
gevangen in druppels van regen, laat het genot mijn hart raken.
Laten we elkaars taal begrijpen
Laat die belangstelling in de ander voortduren
Laat ons gedachten naar elkaar blijven uitspreken
en laat dat voor eeuwig zo blijven.
Liefs,
Monique
geplaatst door monique3 - 2677 keer gelezen
Vorige berichten
Kies wijs! Wijs kiezen...
Kies wijs! Wijs kiezen…
dat laatste, zou dat mogelijk zijn? Ik, jij, jij en jij maken dagelijks keuzes. Wat zal ik eten vandaag, of bij het winkelen, welke keus maak ik bij het kiezen van mijn broodbeleg. Waarschijnlijk kies je dan voor dat gene wat je al in je hoofd had, waar je zin in hebt. Eenvoudige keuzes, welke niet veel om het lijf hebben. Oftewel… wanneer je na het opstaan in je hempie voor je kast staat en moet bedenken wat je wat vandaag aan zult gaan trekken. Mooi, die keuze heb je de vorige avond al gemaakt en alles ligt/hangt al klaar. Slim en misschien ook wel wijs! Zeker wanneer je vroeg in de morgen nog half in dromenland bent.
Wijs kiezen.
Zou dat vooraf ook opgaan bij het aangaan van een relatie? Wanneer we een training zouden volgen waarbij wij erachter kunnen komen hoe en op welke vlakken we een partner zouden kunnen kiezen? Of zouden we eerst bij onszelf moeten beginnen! Reflecteren op onze wensen, mogelijkheden en behoeften.
Hebben we iemand op het oog, kunnen we ons zelf natuurlijk een aantal vragen voorleggen. Is hij/zij integer. Zal ik me bij hem/haar veilig, voelen. Zal alles bespreekbaar zijn met de nieuwe partner.. Hoe is de levensstijl? De Familie? Passen we bij elkaar betreffende onze interesses, huisdieren, of hobby’s. Zijn we bereid concessies ’s te doen?
Wijzer kiezen
Hoe dan ook op 50 plus match zijn we allen al wat ouder en qua levenservaringen ook wat wijzer. Dat maakt, denk ik, dat we zelfbewuster zijn, zelfkennis hebben en daardoor beter weten wat we zoeken en nodig hebben in een partner. We zijn in een andere levensfase belandt met andere wensen met daar aansluitend andere keuzes.
Toch hoe wijs wij ook mogen zijn geworden, het vinden van een nieuwe metgezel is niet zo eenvoudig. Voorbij zijn de dagen, dat je op scholen verliefd werd. Je naar de disco ging. Plaatsen waar men langdurig elkaar tegenkwam en elkaar ongemerkt al vast beter leerde kennen. Een datingsite is een middel, maar zeker niet heiligmakend.
Ik begon met een retorische vraag: Wijs kiezen, zou dat mogelijk zijn? Ik laat hem voor alle lezers open om over na te denken.
Liefs,
Monique
Rondje kamer
Er staat sinds kort een rode stoel in mijn woonkamer. De stoel staat half voor de bank, met zijn rugleuning naar de bolletjes gordijnen en de wereld in mijn straatje. Hij is perfect, mijn rode stoel. Hij is precies wat ik nodig heb, nu het leven draait om een rafelrandje aan mijn linkerheup. En ik zie, zittend in die stoel, de kamer om mij heen met nieuwe ogen.
Recht tegenover me hangt, aan de werkloze schoorsteen, een grote, ronde klok; een stille klok die soms toch blijkt te tikken. De klok hangt boven het rode kastje op wielen waar de tv op staat, en hij is onverbiddelijk: ‘Het is tien voor tien, er is niet genoeg tijd om de laffe smaak van de nieuwe Witcher weg te spoelen met een deeltje Sex and the City.’ ‘Ja maar ik hoef morgen niks.’ ‘Niks ja maar. Zelfs met niks hoeven kom jij nog tijd tekort om alles te doen wat je wilt doen. En je weet best hoe onwijs veel tijd je neemt om vanuit je stoel je bed in te komen.’ De klok wint.
Links van mijn stoel staan twee ronde tafels, half over elkaar geschoven. Op de bovenste tafel staan drie goudpalmen, een platte schaal met gekregen engeltjes, en drie van de vijf Iittala Festivo kandelaars, kandelaars die ik ooit heb gewonnen door het beste argument te schrijven waarom ik ze zou moeten winnen. De onderste tafel is mijn kleur-, teken-, knutsel-, speel-, eet- en schrijftafel. Deze tafels zijn de voorposten van de lege, witte hoek tussen de staande spiegel en de boekenkast. In die spiegel zie ik de witte hoek nog een keer. Die spiegel staat daar best.
Vanuit deze stoel kijk ik bijna recht de boekenkast in - wat voor de boeken niets uitmaakt, maar voor de foto’s wel. De drie zusjes in hun geruite jurkjes en met grote strikken in hun haren, de drie volwassen zussen en hun broer, zittend op een boomstam tijdens die laatste wandeling; ze kijken vanuit hun gouden lijstjes vragend aan: ‘Waarom zit jij in zo’n stoel, ben je moe?’ ‘Ja, ik ben moe.’ ‘Waarvan, van het leven?’ ‘Nee hoor, niet van het leven, van de dag.’ ‘Jij ook altijd!’
Een droom: In een witte hoek van de sportschool ligt een briefje op een roeitrainer; het is volgeschreven met argumenten waarom mijn zus mij nooit weer wil zien. Ik kras twee kolommen tekst door en heb daar onmiddellijk spijt van. Haar wandelvrienden zitten rond een lange tafel; ik vraag hen wat er aan de hand is. Een man antwoordt met een vrolijke anekdote over zichzelf; hij snapt niet dat ik het zo niet snap. Ze bestellen eten. Wanneer het eten wordt geserveerd, zet de bediening een bruin scherm tussen de lange tafel en het tafeltje waaraan ik zit, tegenover twee vrouwen. Wij krijgen geen eten. Ik vraag ook hen wat er aan de hand is, maar ze kijken me verbaasd aan.
Het is feest in de sportschool, knutselfeest, verkleedfeest. Overal staan tafeltjes met blije, knutselende gezinnetjes in fluffy fantasie-outfits. Alleen de roeitrainer met het briefje staat er nog, in de witte hoek. Een mannenstem vraagt of ik die wil opruimen. De knuffelbeesten, de tekeningen, de doos met boeken, ik leg alles in een oude kinderwagen. We (wie?) gaan naar buiten, langs de Turkse receptioniste. Ze is verkleed als Hollandse Huisvrouw: gebreid streepjes vest met knoopjes onder een schort met een vaal motiefje.
De zus die boos op mij zou zijn en ik lopen blij met elkaar te praten. Er is ook een man, een grote man met wie ik zomaar plotseling sta te zoenen.
En rechts van de rode stoel, tegen de muur met het landschap van Kandinsky, staat mijn bank, mijn knalblauwe slaapbank met de kleurige kussens, de bank van waaraf ik mezelf zie zitten in de staande spiegel. Deze bank is het enige bed in dit huis dat, met luttele centimeters tussenruimte, breed genoeg zou kunnen zijn voor twee naast elkaar slapende mensen. We moeten elkaar dus wel heel lief vinden.
Zeeman (2)
Lang, héél lang geleden schreef ik dit blog en ik recycle het met veel plezier naar aanleiding van het laatste blog van een ander lid; vandaar de (2). Komtie.
‘Wat vind jij spannend?’, vraagt ze terwijl ze haar been tussen dat van mij inwurmt.
‘Pardon?’ Er zijn natuurlijk genoeg dingen die ik spannend vind, maar we zitten in een openbaar dranklokaal met een goede akoestiek en ze heeft een vrij luide stem. Bovendien is dit onze eerste ontmoeting en ik heb bij mijn weten nog geen signalen afgegeven die erop zouden kunnen wijzen dat ik na een half uur al toe ben aan gewenste intimiteiten als deze. Dus ik kies een veilige route.
‘Ik heb nog niet zo lang geleden The Killing 3 gezien; ik vind deel drie wel weer erg goed ondanks de matige kritieken.’
‘Nee’, kirt ze, ‘je weet best wat ik bedoel.’
Mijn gezicht is een en al vraagteken, maar ze laat zich niet van de wijs brengen. ‘Houd je van lingerie?’ Ik besluit om maar een beetje mee te bewegen. Niet met haar been dat nog steeds terrein wint, maar als in de LOI-cursus ‘Omgaan met opdringerige mensen’.
‘Nou, houden van, houden van, dat is misschien wat sterk uitgedrukt, maar ik ga niet graag de deur uit zonder onderbroek, dus in dat opzicht ben ik er wel op gesteld.’
Ze doet net of ze me niet hoort en begint uit te weiden over haar omvangrijke lingeriecollectie3. Er komen allerlei namen voorbij waarvan alleen die van Marlies Dekkers blijft hangen. Die naam herken ik, omdat ik haar lange tijd heb verward met die van Inge Dekker, een zwemster, totdat iemand me daarop wees. Sindsdien weet ik dat Inge zwemt en Marlies ondergoed maakt.
‘En jij, wat draag jij?, vraagt ze.
‘Ik koop mijn onderbroeken altijd bij Zeeman.’
‘Bij de Zeeman?’ schreeuwt ze, goed hoorbaar voor de voltallige clientèle. ‘Koop jij je onderbroeken bij dé Zeeman?’ Het misplaatste, ik wil niet zover gaan om te zeggen foutieve gebruik van het lidwoord 'de' vóór bedrijfsnamen die zijn afgeleid van een eigennaam, is me al jaren een doorn in het oog: de Bart Smit, de Blokker, de V&D en ga zo maar door. Dat zij het ook doet, brengt ons beslist niet nader tot elkaar. Hoe kom ik in godsnaam van dat been af?
‘Ja, drie voor vijf euro. Ik koop altijd zwarte, dat is in de meest voorkomende gevallen een goede schutkleur.’ Haar been verhuist met een bruuske beweging terug naar haar eigen helft.
Mijn ex zaliger droeg in de winter vaak wollen onderbroeken en zelfs daardoor liet ik me niet uit veld slaan. Het kwam in die tijd trouwens helemaal niet in me op om het woord spannend ook te betrekken op ondergoed. Twee kinderen, twee banen, twee auto’s, twee huizen, twee vakanties, twee poezen en twee cavia’s stonden gedurende enkele decennia garant voor meer dan voldoende spanning in huize Plan B. Van een bh die meer bandjes heeft dan de Erasmusbrug tuidraden zouden we alleen maar in de war zijn geraakt. En bovendien, wat is spannend? De belofte is vaak zoveel spannender dan de vervulling. Dat geile ondergoed laat zo weinig aan de verbeelding over. Het is zo voorspelbaar. Nu weet ik ook wel dat er tussen ondergoed van Zeeman en geile rompertjes nog een wereld te ontdekken valt in lingerieland, maar ik vind het niet direct een onderwerp om de vergadering mee te openen en zeker niet op zo’n broeierige toon.
‘Ik weet niet of ik op een man val die onderbroeken van de Zeeman draagt hoor’, zegt ze. Dit is een vreemd gesprek, denk ik. Vertel mij welke onderbroek u draagt en ik vertel u wie u bent. Als ik weer thuis ben, kan ik het niet laten om mijzelf aan een kritisch onderbroekenonderzoek te onderwerpen, want je moet altijd openstaan voor andere meningen. Maar als ik voor de spiegel sta, slechts gekleed in dat voor sommige mensen blijkbaar cruciale kledingstuk, zie ik geen reden om mijn aankoopbeleid te wijzigen. De Zeeman kan op mij blijven rekenen.
Inmiddels is die laatste zin niet meer in overeenstemming met de werkelijkheid. Ik koop nu bij Wibra. En natuurlijk is ook dit soweiso allemaal verzonnen. Was het maar waar.