De stoelendans van het leven en van het daten
maandag 22 mei 2023
Wat is het soms moeilijk om bij elke vorm van communicatie of die nu via een gesprek, in een mailtje of op papier gaat tot the point te komen. Ik denk dat het afhangt van degene, waarmee ik contact heb; soms voel ik aan, dat datgene, waar het om gaat een beetje verpakt moet worden, dat ik mijn gespreks – of mailpartner er niet rauw mee op zijn of haar dak moet vallen.
Dit is een van de redenen, waarom ik met veel belangstelling programma’s als First Dates volg. Sommige daters raffelen allerlei standaardvragen af, komt dat omdat zij hun emoties niet goed kunnen of willen verwoorden? Bij een date draaien mensen vaak als een kat om de hete brei heen. Hoe moeilijk is het om tot des poedels kern te geraken!
Er zijn bij date-adviezen zelfs al allerlei standaardopeningszinnen kant en klaar voor de aspirant daters beschikbaar. Natuurlijk is niet iedereen creatief genoeg om zelf wat te verzinnen, ook zijn niet alle daters even goed van de tongriem gesneden. Toch frons ik mijn wenkbrauwen, als ik ze hoor. “Heb je lang moeten rijden? “Zo, daar zitten we dan”.
Daten lijkt een beetje op een stoelendans. Aan dat spelletje zullen velen als kind wel meegedaan hebben. Hoe ging dat vroeger ook al weer? Er staan een aantal stoelen in een cirkel opgesteld, en om de stoelen loopt een aantal (net eentje minder dan het aantal stoelen). Op een sein van de spelleider gaan de lopers zitten op de stoelen, wie niet op tijd reageert valt af. Opnieuw gaan de mensen om de stoelen lopen, maar er is een stoel weggehaald en als de spelleider het sein geeft, herhaalt zich het ritueel. Een leuke variant is, dat op de stoelen al mensen (vaak mannen) zitten, en dat er dames om heen lopen, een dame meer dan het aantal stoelen waarop de mannen zitten. Op het sein van de spelleider ploffen de lady’s bij de heren op schoot, een dame redt het dan niet.
Het aarzelen om tijdig en vooral adequaat te reageren op een datingsite lijkt een beetje op een stoelendans. Iedereen danst om de plek die hem of haar wat lijkt, en bij het moment suprême gaat het mis. Dan vist iemand naast het net, een ander is hem of haar voor. Die ander heeft dan meer te bieden, springt er qua profiel uit, of is gewoon wat slimmer. En oh wee, teleurstelling bij diegene, die het niet gelukt is de aandacht te trekken.
Bij een stoelendans gaat het er dus om snel te beslissen, niet steeds blijven twijfelen over de plek waar je moet zitten. Zou die strategie ook werken bij daten? Niet te lang wachten met een besluit, want anders is iemand anders je voor! Of is slow daten de succesformule?
Of het aantal geschikte (jawel!) stoelen op een datingsite groter, gelijk aan of kleiner is dan het aantal mensen, dat plaats wil nemen is de vraag. Het tijdstip waarop men aan de stoelendans begint, daar zou wel eens onderzoek naar gedaan kunnen worden. Om sommige stoelen wordt extra druk gedanst. Die zijn bezet door iemand met een aantrekkelijk profiel, die bezette stoelen hebben duidelijk de voorkeur.
Daarentegen zijn er stoelen, die bijna als de pest gemeden worden. Of er dansen mensen omheen, om op het juiste moment te willen zitten, die door de stoelen met hun opzitters niet gewild zijn. Het gezegde “Op elk potje past een dekseltje” wat ik in een andere blog langs zag komen is dus niet altijd van toepassing.
Wat moeten we doen met de stoelen die steeds gemeden worden? Moeten we omzien naar een andere kring stoelen? Elders lijkt het gras altijd groener, maar die vlieger gaat ook maar zelden op.
Laat niemand zich door de ietwat sombere toon van dit verhaal laten weerhouden om mee te doen met de stoelendans van het daten. Is trouwens het hele leven niet een stoelendans? Waar lopen we tegenaan, goede en minder goede dingen. Ik hoop dat iedereen de juiste vaardigheden hanteert als hij of zij zich weer eens waagt aan een stoelendans. Helaas is er geen dansschool, waar je deze dans kunt leren… De stoelen moeten als er bij de ronde al iemand op zit wel uit het goede hout gesneden zijn, je zal maar met z’n tweetjes door de zitting zakken…
geplaatst door Aktivo1 - 1685 keer gelezen
Vorige berichten
Een mooie plek voor een kusje
Ik ben thuis, bij moeder, zussen en broer. Er is ook een man in een gestreepte wollen trui die mijn geliefde schijnt te zijn. Hij gaat voor me zitten op de brede kruk en roept dat hij aangehaald wil worden. Hij draagt zo’n ongemakkelijk strak wandeltasje op zijn rug. Ik gooi plagerig een dikke draad wol om hem heen, waardoor hij voorover kukelt en naar de andere kant van de kamer rolt. Moeder, zussen en broer kijken me aan met kille ogen. ‘Jij ruimt wel zelf de rommel op’, zeggen die ogen. Ik weet dat ik droom, dat ik hem mooi kan laten liggen waar hij ligt.
Wij, hij en ik, staan naar een opgezet dier te kijken. ‘Veelvraat’ heet het dier. Ik leg mijn hand op de buik van de man naast me, en zie een halve glimlach. Het is goed, denk ik, ik mag hem plagen. Hij wilde mij immers optillen vanwege mijn luttele zestig kilo’s. Dat kan hij vast wel; hij is een sterke, fitte man. Maar ik wil niet opgetild worden. Wel omhelsd, maar dat vergat ik er bij te zeggen.
Ik had mijn ligstoel in de donkere tuin gezet om te gaan slapen. Dacht ik. Maar er klopt iets niet. Ik mis mijn tas; die staat achter het kussen in mijn Eindhovense logeerbed, en rondom de boom schittert een laagje water. Eenden zoeken daar een slaapplek door zich de zandige plas in te wriemelen, en soms kiest een eend een plek waar al een eend ligt. Ze krijsen naar elkaar. Ik besef dat ik in de tuin van de buren lig, en ga beschaamd via mijn eigen tuin weer naar binnen. In de keuken staan twee buurvrouwen met mijn oom te praten. Is dit ook het huis van de buren? De buurvrouwen zeggen dat excuses niet nodig zijn, het is immers lastig zo, met die weggebroken schutting. De oom zingt een verliefderig liedje voor me. Hij begeleidt zichzelf op een speelgoed gitaartje, en hij wordt boos als ik niet verliefderig wil reageren. De buurvrouwen klappen opgetogen in hun handen. Er ligt overal geel stof in het huis. Eerst maak ik de muren schoon, met een doek, en de oom kuist de plinten. Dan de vloer, waar het stof uit wespen blijkt te bestaan. Ik pak er mijn steelstofzuiger bij, maar ze laten zich niet opzuigen. Overal liggen nu grote klodders wespen. Mijn broer gaat het oplossen, zegt hij.
Wij, hij en ik, lopen door de feeëriek verlichte duisternis van de stad, mijn stad, op weg naar het station. Hij gaat terug naar huis, naar zijn eigen stad. We lopen over een bol bruggetje. Op het hoogste punt blijft hij staan en keert zich naar mij toe. Hij zegt: ‘Dit is een mooie plek voor een kusje.’ Wat helemaal waar blijkt te zijn.
We (wie?) gaan op stap, naar de dierentuin, met nogal wat auto’s. Ik moet ook rijden, al kan ik dat niet. Steil naar beneden, een geel weggetje af en de pont op. De pont staat vol gigantische, zwarte machines. De mannen gaan uitleggen wat ze allemaal kunnen, die machines. In de dierentuin liggen de vijvers vol met rode katjes. Ik pak ze uit het water, denk ze te redden, maar ze reageren niet op mijn warme handen. Er rijdt een goudkleurig bestelbusje langs waarop allemaal plaatjes staan van de katjes. Misschien gaat de chauffeur ze redden.
Ik zit alleen in de trein terug naar huis, een ritje van vijf minuten. Op het nippertje gehaald, zoals hij zijn trein op het nippertje zal halen. Hè? We nemen allebei de trein van 19:23 uur en er gaat ons geen lichtje op? Met het sluiten van de deuren hoor ik achter me mijn naam noemen. Ik draai me om - en kijk in het gezicht van een man die heel hard heeft moeten rennen. Wij, hij en ik, hebben nog vijf minuten extra.
Kortom, ik heb heel wat af gedroomd, die paar koortsige dagen en nachten in het tweepersoons logeerbed bij mijn dochter in Eindhoven. En wat ik niet gedroomd heb, is echt gebeurd. Gelukkig wel!
Jong
Ik kijk bijna nooit tv en zo ja, dan vooral naar de BBC.
Daar valt me in de kerstperiode vooral het aantal optredens van boybands op. Prima, zij het dat het al heel lang geen boys meer zijn. En wat je dus voorgeschoteld krijgt, is een clubje jongbejaarden die stijfjes proberen niet over elkaars danspasjes te struikelen, terwijl ze intussen veel moeite moeten doen om hun stem te laten lijken op die van lang geleden.
Het komt denk ik door dat begrip boyband. Ik bedoel, Keith Richards was 50 jaar geleden een jonge man met een slecht gebit die drie akkoorden kende en is nu een oude man met een kunstgebit die intussen best aardig gitaar kan spelen, maar het blijft Keith Richards. En zo kan ik een ketting rijgen van individuele v/m-artiesten die meegaan met hun tijd, met de nadruk op hún tijd.
Het doet me ook een beetje aan veel profielteksten: jong van binnen, jong van geest, altijd speels gebleven, een vrouw in wie het meisje nooit verdwenen is en mutatis mutandi de jongen in de man.
Durf je gewoon zo oud te voelen, als je bent. Blijf je jong van.
Jingle Bell Love
Een blind date op tweede Kerstdag.
“Waar ben ik aan begonnen?!” mompelde Sigrid tegen zichzelf.
Ze dacht terug aan het moment dat Kellie, haar zus, met het idee te berde kwam.
Tijdens het samen koffie drinken was Sigrid’s vrijgezellenbestaan ter sprake gekomen. Ze was al een hele tijd aan het zoeken naar een leuke partner, maar op je 55e iemand vinden, was makkelijker gezegd dan gedaan.
Maar ze wilde toch die ene geweldige man ontmoeten en een fijne partner hebben.
Sigrid snapte niet dat het sommigen zo makkelijk af ging en dat zij maar niemand kon vinden.
En toen kwam haar zus met het nieuws dat ze iemand kende die echt heel leuk was. Een collega van haar man.
“Perfect voor jou!” had ze geheimzinnig glimlachend gezegd.
Enerzijds was het spannend, een blind date! Anderzijds stond het idee haar helemaal niet aan. Ze wilde graag een beetje een beeld hebben van wie zie ging ontmoeten.
Met een “Oh, doe eens avontuurlijk!” van haar zus had Sigrid zich laten overhalen.
En nu stond ze voor haar kledingkast te staren.
Wat moest ze aantrekken? Ze ging liefst casual op een date. Maar ja, het was wel tweede Kerstdag wat inhield dat het ook feestelijker mocht zijn.
Ze neusde door haar kledingstukken om iets leuks te vinden. Misschien een leuk jurkje of rokje.
Dammit! Dit zit te strak, daar voel ik me niet prettig meer in.
Hoe waren die paar kilootjes er in vredesnaam bij aan gekomen rondom haar buik?
Ze was niet dik, maar ze had toch iets meer vulling dan een paar jaar terug.
“Waarom heb ik zoveel kleren die ik niet pas?!” mopperde ze.
Uiteindelijk ging ze voor een strakke zwarte jeans, een rode top en een mooi getailleerd jasje met ritsjes. Nog een paar leuke laarzen eronder en klaar.
Daarna besteedde ze extra aandacht aan haar make-up en haren. Na een laatste tevreden blik in de spiegel ging ze de deur uit.
Sigrid liep het restaurantje binnen waar ze hem zou ontmoeten. Er was een tafel gereserveerd onder “heart to heart”. Nog zo’n leuk idee van haar zus. Hoe doorzichtig was dat?!
Ze bloosde toen ze de ober erom vroeg.
De ober liep een stukje met haar mee en wees haar toen een tafeltje in een hoek bij het raam achterin. Een gezellig plekje, dat zeker. Vlakbij een grote Kerstboom, overal slingers met lichtjes langs de muren en kaarsjes op tafel.
En een man die zat te wachten. Met zijn rug naar haar toe.
Haar blind date.
Ineens hamerde haar hart in haar borst en haar knieën werden wiebelig.
“Oh my god, ik durf niet!” dacht ze. Ze overwoog om er snel vandoor te gaan.
Waarschijnlijk zou ze van de zenuwen haar nek breken over het opstapje waar ze net over was gelopen.
Daar moest ze dan toch wat om grinniken.
“Kom op, je bent een grote meid!” fluisterde ze, “Gaan!”
Met trillende benen liep ze naar het tafeltje.
Waarom zat ie eigenlijk met zijn rug naar haar toe? Rare man.
“Hallo, ik ben Sigrid,” stamelde ze.
Met een soepele beweging stond de man op en draaide zich naar haar toe.
Haar hart sloeg een slag over toen hij haar aankeek. Of twee slagen. Drie?
Enorm intense ogen. Blauw of hazelkleurig?
“Hallo, daar ben je dan! Ik ben Carl,” zei hij met een glimlach.
Een waanzinnig mooie man stond voor haar met een kort peper en zout baardje en snor, mooie mannenlippen.
Sigrid slikte. Haar brein werkte niet meer.
In een automatisme stak ze haar hand uit om de zijne te schudden.
Haar adem stokte toen hij voorover boog en een zoen op de rug van haar hand drukte. De haartjes van zijn snor kriebelden over haar huid. Prikkelend. Zinnenprikkelend.
Als in een roes liet ze zich door Carl naar een stoel brengen, die hij galant achteruit trok en weer aanschoof.
Sigrid was bloednerveus. Daar zat ze tegenover die aantrekkelijke man die ze niet kende.
Tegelijkertijd begonnen ze iets te zeggen en beiden schoten in de lach. Dat brak het ijs. Een beetje.
“Zullen we gewoon beginnen met een drankje bestellen?” stelde Carl voor.
Sigrid knikte. “Graag!”
Nog voor de ober kwam om hun bestelling te brengen, waren ze diep in gesprek verwikkeld.
Een paar uur later was het tijd om afscheid te nemen. Carl hielp haar in haar jas en ze glimlachte dankbaar naar hem. Ze hield van galante mannen.
“Vind je het goed als ik je naar je auto loop?” vroeg hij.
Sigrid knikte al voelde ze zich wel weer wat nerveus worden. Wat verwachtte hij ten afscheid? Een hand? Een zoen op de wang? Een echte zoen?
Ze vond hem geweldig leuk en het was duidelijk dat dat wederzijds was. Maar ze wilde niet te hard van stapel lopen.
Eenmaal bij de auto friemelde ze zenuwachtig met haar handen.
Met zijn vinger tilde hij haar gezicht op zodat ze hem aan moest kijken.
“Ik zou je heel graag weer zien,” zei hij zacht.
Als vanzelf glimlachte Sigrid.
“Ik ook. Het voelt heel fijn,” antwoordde ze.
Carl streelde over haar wang en boog zich voorover om een zoen op haar lippen te drukken. Stevig en toch zacht. Warm en verleidelijk, zijn snor licht kriebelend.
“Nieuwjaarsdag?” fluisterde hij hees.
Sigrid knikte en nadat ze afgesproken hadden, reed ze weg met de heerlijke druk van zijn lippen nog op haar mond.
Het beloofde een mooi nieuw jaar te worden.
Toch leuk, een blind date!