Dag kat
zondag 22 mei 2022

'Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij.'
Mijn oppaskat had gisteren 'zijn laatste afspraak met de dierenarts.' Zo omschreef mijn dochter het levenseinde van een zeventienjarige verleider. Ik ging hem aaien, die laatste avond, naast hem op de bank. Had yoghurt voor hem meegenomen; volle, romige yoghurt, zijn lievelings zonde. Het is zijn lot: een leven lang op dieet en nu te mager om zijn waardigheid als kat te kunnen dragen. Hij vond de yoghurt lekker. Mijn dochter voerde hem het restant zoute klei waarin ze zijn laatste pillen had verpakt. Pillen in zoute klei - die vond hij ook lekker.
'Dat is het aardige van wandelen: hoewel je beweegt, sta je toch voortdurend bij de dingen stil.'
Zou het helpen, onsuccesvolle vrijgezellen verpakken in zoute klei? Zouden ze dan wel geslikt worden? Dat vroeg ik mij af toen we samen over het landelijke parcours van de Leidse Marathon liepen, mijn dochter en ik. Toen de kat nog gewoon de hoogbejaarde kat was waar ik rond Hemelvaart een paar dagen op zou passen. We liepen onder de brandende zon - zodat dochterlief na dertig kilometer een ijskoude cola pauze inlaste, op een loungebank in de schaduw. Dat vonden wíj lekker! We lachten om die mevrouw in haar zuurstokroze mantelpakje: We hadden de molens al van verre gezien, vijf molens waarvan vier met draaiende wieken. Het feest van deze dag werd gevierd bij de grootste molen. Vrouwen in jurken, mannen in pantalon en overhemd. Tafeltjes vol witte wijn en amuses. Bij het hek stond de vrouw in het roze mantelpakje. Zij verwees ons, wandelaars, vriendelijk (de superieure variant) naar de volgende molen. Daar was ons feestje. Met bekertjes koud water en zoute koekjes.
'Zoek niet naar wat je bestaande ideeën bevestigt, naar naar wat ze onderuit schopt.'
Al met al was de verbandtrommel mijn beste vriend, de afgelopen week. Pleisters, steriele zalfgaasjes, ijskompressen, sporttape, paracetamol.
Met een hoofd vol herinneringen aan mijn oppaskat haastte ik mij die avond, na die allerlaatste aai, voorbij een vrouw en een man. Zij kuierden wat met hun harige sjokhond. Hij ging beleefd opzij, we groetten elkaar. Luttele ogenblikken later vraagt hij 'Gaat het?' en geeft me twee handen om me te helpen opstaan. Ik was gestruikeld over een bultje in het zebrapad. Gat in knie, blauwe hand en pols, geschrokken. Zo gênant, zo oude vrouwig. 'Rustig aan', zei hij ook nog. Zo aardig! Ik moest het immers nog een keer proberen, die zebra oversteken...
Niet dat ik helemaal heel was toen ik struikelde. Integendeel, mijn voeten protesteerden nog heftig tegen de ruim 42 kilometer van die warme Leidse Marathon - terwijl ik juist voor de lichte schoenen had gekozen, de schoenen waarop ik de afgelopen maanden mijn dertigers had gelopen. Probleemloos. Zou ik te oud zijn geworden voor de marathon? Hoe kan ik dat ooit weten als ik het niet blijf proberen? We praatten wat tijdens het lopen, mijn dochter en ik. Over de kat, over hoe lang nog, over toch weer oppassen en hoe graag ik dat doe en hoe blij zij daarmee is. En over de grote vraag in mijn betrekkelijk kleine, overzichtelijke leven: Vanwaar mijn gehechtheid aan deze kat? Ik heb een hekel aan dieren in huis. Met een geit onder één dak moeten wonen was smerig. Smerig! Maar het kon niet anders. Met een hond onder één dak wonen is ook smerig. Kwijl, stank, haren. En het hoeft helemaal niet! Met een kat… ja, ook. Kots, stank, haren. Deze kat kwam mij halen als ik 's avonds bij de eettafel bleef zitten. Wat hij wilde was naast mij op de bank liggen, want dat was hij zo gewend. Mijn opvattingen blijken zowel tijdelijk als afhankelijk van wie het beest is. We hebben het goed gehad, hij en ik.
De citaten komen uit: 'Herinnering' van J. C. Bloem, 'De wandelaar is een weeskind van de romantiek' van Gerrit Jan Zwier, en 'De passievrucht' van Karel Glastra van Loon.
geplaatst door RodeJas - 2363 keer gelezen
Vorige berichten
Op reis - vervolg
Alleen op reis, dat heeft zeker zo zijn voordelen. Er is geen overleg nodig, geen ... en het is ook altijd duidelijk wie de rekening zal betalen. Niemand die mij verwijtend aankijkt als ik een verkeerde weg heb genomen, niemand die mijn zweetsokken hoeft te ruiken, niemand die bezorgd is of ik niet te weinig zus of teveel zo. Is dit nu vrijheid? Ik moet zeggen, het went snel, nieuwe routines vormen zich in een mum van tijd. Het helpt natuurlijk dat het meestal mooi weer is en genoeg te beleven , maar toch verbaast het me wel. Ik kreeg warempel een beetje spijt dat het alweer op zijn eind loopt. Ik had met alle plezier nog een dagje extra in dat oogstrelende natuurgebied willen wandelen. En in de verrassende stad B. had ik had ook wel wat meer tijd willen doorbrengen. Ik merk ook dat ik na een tijdje wat gemakkelijker word in het maken van contact, zoals ik me dat ook herinner van vroeger. Ik had eigenlijk verwacht dat de heimwee harder aan mij zou trekken. Maar het bevalt prima zo.
Anderzijds, een van de voornaamste zorgen van de eigentijdse reiziger is, of er wel “bereik” is, een rare uitdrukking eigenlijk, waarmee we bedoelen of we met onze smartphone in verbinding kunnen staan met onze reguliere contacten en informatiebronnen. Op dit moment is dat bijvoorbeeld niet het geval en het levert onmiskenbaar een gevoel van verlatenheid op, van teruggeworpen zijn op een kwetsbaar wereldje. Nu pas lijkt het een beetje op het backpacken van een halve eeuw geleden, ergens ‘in the middele of nowhere’, zo noemdem we dat toen, met de telefoon als enige contactmiddel. Want ook toen moest het wel heel gek lopen als je zelfs geen telefoon kon vinden. Verstoken van het internet ervaar ik sterker die andere kant van vrijheid, het niet-verbonden zijn.
Een quote van Em. Levinas komt in mij op: er is geen onafhankelijkheid die niet ergens afhankelijk van is. Ik zou niet vrij kunnen zijn als ik me niet tevens verbonden weet, ook al ben ik op dit moment niet ‘live’. Misschien is dat ook wel een verslaving van deze tijd, het altijd ‘online’ zijn. Onze voorvaderen hadden dat toch ook niet nodig; ze schreven elkaar brieven en wisten zich verbonden door in elkaars gedachten te zijn.
Inmiddels ben ik weer met het Internet verbonden, anders had ik dit bericht immers niet kunnen versturen. Ik denk dat ik dit vrije leventje nog wel een tijdje had kunnen volhouden; maar toch zou ik nou niet willen beweren dat alleen reizen fijner is dan met iemand samen. Het is in feite totaal anders. Samen ben je voortdurend elkaars back-up als het ware. In mijn eentje moet ik alerter zijn, althans dat voel ik zo. Veel meer bewust van mijn kwetsbaarheid maar daardoor ook in het algemeen oplettender. Het legt een dusdanig beslag op mijn aandacht dat er ook maar weinig ruimte overblijft voor beslommeringen aan het thuisfront (terwijl die, wanneer je samen bent, nu juist het meest voor de hand liggende onderwerp van gesprek zijn ;-). Kortom, ook al is samen reizen gezelliger, aan het reizen in je eentje zitten zeker positieve kanten.
Het is geen slecht gevoel, zo vrij en losgeweekt van het normale leven en het helpt natuurlijk als het mooi zomerweer is. Het komt denk ik aardig in de buurt van wat Eckhart Tolle ‘Leven in het nu’ noemt. Echter volgens mij doet het op langere termijn geen recht aan de realiteit, met verantwoordelijkheden en verpichtingen, met een verleden en een toekomst. Leuk voor een tijdje, dat oude backpackergevoel, dat je paspoort en American travelercheques - nu is dat mijn smartphone - de enige link zijn met je roots (want als je niet over geld kunt beschikken is de lol er gauw af). :-P
Ouwe jongens krentenbrood of de krenten in de pap
In de jaren voor mijn pensionering en ook een behoorlijk aantal jaren daarna deed ik jaarlijks mee met het uitje voor alle actieve medewerkers en na 2004 met het uitstapje voor de “oudjes”. Onder de actieve medewerkers waren er veel, die tegen hun pensioen aanliepen; bij de gepensioneerden was een aantal “echt” bejaard. Het bedrijf heeft de faciliteiten voor de ouderen in fasen beëindigd. Hun uitstapje werd een etentje, ze kregen geen kerstpakket meer en de gratis jaarkaart voor de natuurterreinen werd geschrapt. Tenslotte moest ook het etentje voor de oudjes van bedrijfswege er aan geloven, wel organiseerde de personeelsvereniging nog voor hun oudere leden met hun vaste partner eens in de twee, drie jaar een bijeenkomst.
Omdat ik nog steeds lid ben van de personeelsvereniging schreef ik me in voor het event van de pv. Ik fietste op een maandagochtend naar het bezoekerscentrum van het bedrijf, de plek waar het ouderenevenement zou plaats hebben. Het was fris weer en krap een half uur voor aankomst begon het te regenen. Ik kwam als eerste na ruim 25 km. trappen zeiknat aan op locatie. Al snel kwamen een paar andere deelnemers opdagen, ik kende ze niet, ook niet verwonderlijk, het bedrijf had op haar hoogtijdagen 1000 medewerkers.
De koffie met taart stond klaar en die liet ik mij net als de overige 180 aanwezigen goed smaken. Twee boswachters boden aan wie dat wilden de kans een stukje van het natuurgebied te zien, hij en zij vertelden ons over dit deel van het duin, waar ik nog nooit geweest was.
Een half uur later werden we uitgenodigd voor de hoofdmoot van de dag, de “feestlunch”. De personeelsvereniging pakte daar goed mee uit. Ik ging zitten bij een collega die weliswaar op een andere afdeling had gewerkt, maar met wie ik toen goed contact had. Hij was verhuisd naar Drenthe en mede voor deze dag hadden zij en zijn vrouw een campingplek niet zo ver van de reünie (want dat was het in wezen) geregeld.
Opeens herinnerde hij mij er aan dat zijn en mijn zoon ooit op hun middelbare school een project over stropdassen hadden uitgevoerd. Hè? Dat moet dan minstens dertig jaar geleden hebben plaatsgehad. Ik kon het me niet meer herinneren. Wat dat project inhield wist hij niet meer. Bij thuiskomst heb ik mijn zoon er even over opgebeld, hij bevestigde het verhaal, maar ging er niet ander op in. Druk, druk. Onder het eten kwam een oudere dame naar mij toe lopen en vertelde, dat zij nog steeds leuke herinneringen bewaart aan de dag, waarop ik tijdens een uitstapje van de personeelsvereniging naar Antwerpen de groep daar rondgeleid heb. Die dag staat mij weer heel helder voor de geest.
Op zo’n bijeenkomst van de oudjes probeer ik vergelijkingen te maken tussen het uiterlijk nu van diegenen, die ik goed gekend heb, hoe zij er een paar jaar geleden uitzagen bij vorige events en hoe ik mij hen herinner 20 jaar geleden, toen ik nog werkte. Het verbaast mij dat velen mij wel en ik de meesten niet herken. Het onthouden van namen begint ook een issue te worden. Soms word ik geraakt door de veranderingen die ik zie: een collega met wie ik nauw samengewerkt heb duwt nu zijn vrouw voort in een rolstoel. Maar, zo is het leven nu eenmaal. Het rollator gehalte van de groep was niettemin nog bescheiden.
Ik heb opnieuw ervaren, hoe verschillend de beleving van zo’n dag is voor singles als ik en voor mensen, die er met hun partner naar toe gaan. Zij kunnen over wat ze zien en horen direct met hun maatje communiceren. Anderzijds ben ik weer zo vrij als een vogeltje. Ik kan zelf bepalen wanneer ik weg ga. Gelaafd en gevoed stapte ik dus weer op de fiets, vol van de indrukken ging ik onder een aangenaam zonnetje alleen naar huis. Tenminste, alleen?
Op de pont was ongemerkt een lieveheersbeestje op mijn hand neergestreken. Toen moest ik nog tien kilometer naar huis fietsen. Het diertje bleef tot mijn stomme verbazing de hele terugweg verder zitten, pas voor mijn woning heb ik het bij een boom voor mijn raam neergezet, hoewel hij / zij mij maar met tegenzin losliet. Zo had ik onvoorbereid toch nog gezelschap. Helaas kon ik met dit levende schepsel niet echt communiceren, hooguit voelde ik de pootjes af en toe als-ie mijn hand verkende. Misschien werd hij aangetrokken door de restgeuren van de lunch? Dat torretje was toch een van de krenten in de pap die dag.
Kentekens
Aangezien ik dol ben op reizen en minimalistisch kamperen,is thuiskomen voor mij altijd een hele uitdaging. Wanneer ik fulltime werk, kom ik het liefst pas thuis 24 uur voor de eerstvolgende vergadering, maar nu ik de pensionering nader, moet ik dit proces in zijn volle glorie doormaken.
Het omschakelen lijkt ook langzamer te gaan, een beetje zoals de leesbril, dat je oogspieren minder snel van veraf naar dichtbij kunnen schakelen. Dat ik de eerste dag dacht, hee kijk wat grappig, een Nederlands kenteken, dat is logisch. Maar ik ben nu al meer dan een week terug en inmiddels 3465 kentekens verder dus dit soort opmerkzaamheid moet nu maar weer klaar zijn:) Wanneer ik wil eten en mijn keukenkastje open, denk ik steeds, lieve help, waarom heb ik zoveel keus in soorten pasta, peulvruchten en jampotjes, terwijl ik maar 1 mond heb??
Een goed moment dus om de keus weer tot redelijke proporties terug te brengen, en dit geldt niet alleen voor de spliterwten maar ook voor de boeken, schoenen, tassen, knutselspullen, bordspellen etc. Heb ik dit de afgelopen drie weken ook meer dan drie seconden gemist? Nee dus, het kan eigenlijk allemaal wel weg, huppa!
Waar andere mensen hun goede voornemens vaak op 1 januari laten ingaan, heeft het bij mij meer effect om dit op dag 1 na thuiskomst te doen. Nu kan ik nog razendsnel trappen beklimmen en hoef nooit drie sudoku's op te lossen voor het slapengaan, hou dat vast voordat je weer dag in dag uit achter de computer doorbrengt! Jaja, ik weet wel, dit soort fanatisme ebt vanzelf weer weg zodra de nederlandse kentekens mij niet meer opvallen:) Maar laat ik het momentum benutten en eens even flink mijn bezittingen uitdunnen!
Hebben jullie dat ook, dat je thuiskomt en denkt, waarom dat enorme assortiment theezakjes, die je niet gemist hebt?